La Papesse
iii. DE ZIENER: “La Papesse, hogepriesteres
van onze verzuurde ruïnes
badend in de traag pulserende gloed
van een lichtgevend salamanderhart.
In de scheuren in gekraakt brongesteente
weeft ze een nieuwe hekserij, krioelend van leven
dat zich zal ontvouwen als een nucleaire bloem
in de volheid van de tijd…”
ix. DE DWAAS: “Koningin van de fossiele ondergrond
koolstofketens rond haar nek.
Ze luistert naar de nachtdieren
kilometers boven haar:
de vossen en katten, als enigen nog
op de verschroeide aarde
ploeterend door torenhoge sneeuw…”
xxxii. LA PAPESSE: “De planeet zal verdord zijn
en kouder dan een heksentepel
in een ijzeren harnas.
De aarde is een heks
en mannen verbranden haar
nog steeds.”