De oratoren #1: over de verengelsing van het hoger onderwijs
Op donderdag 12 oktober 2017 vond de aftrap plaats en spraken Hans Bennis, Willem Drees en Ad Verbrugge over 'verengelsing' in het hoger onderwijs. De voormalig rector van de KU Leuven, Rik Torfs, was de scheidsrechter van dienst, die zich bovendien keurig hield aan zijn onpartijdigheid.
In Nederland en Vlaanderen woedt al enige tijd een felle discussie over de toenemende verengelsing van het universitair onderwijs. In hun streven beter aan te sluiten op de arbeidsmarkt en internationale studenten aan te trekken kiezen universiteiten er steeds vaker voor opleidingen in het Engels aan te bieden.
Die ontwikkeling gaat in Nederland sneller dan in Vlaanderen, mede omdat Vlaanderen strenge taalwetgeving heeft die universiteiten en hogescholen slechts in zeer beperkte mate toestaat in het Engels les te geven. In Vlaanderen gaan stemmen op om die taalwetgeving daarom te versoepelen. In Nederland vinden veel academici, opiniemakers en politici juist dat de ‘verengelsing’ van het hoger onderwijs moet worden gestopt of afgeremd.
Drie stellingen
Voor de avond kon beginnen, peilde Torfs de stemming in de zaal door drie stellingen te presenteren.
Hans Bennis
'Nederlands is de onderwijstaal, uitzonderingen zijn alleen mogelijk na toetsing door een onafhankelijke commissie.'
Ad Verbrugge
'Met haar verengelsing verzaakt de Nederlandse universiteit haar maatschappelijke en culturele taak, ondermijnt ze het hele onderwijsgebouw en vergroot ze de tegenstellingen in onze samenleving.'
Willem Drees
'No university is an island. Als universiteiten dienen we onze studenten voor te bereiden op de wereld van morgen, en daarbij kunnen we niet om het Engels als mondiale tweede taal heen.'
Van de aanwezigen bleken negentien mensen het eens te zijn met Willem Drees. Ad Verbrugge kon vervolgens rekenen op dertien stemmen. Negen mensen uit het publiek staken hun hand omhoog bij de stelling van Hans Bennis. Aan het einde van de avond zou blijken dat deze overtuigingen zeker niet vastgeroest zaten.
De Ajax-kleedkamer als voorbeeld
Secretaris-generaal van de Taalunie Hans Bennis beet het spits af. Vrij van een vast verhaal gebruikte hij cijfers en data als ankerpunten in zijn betoog, waarmee hij zich trefzeker tot het publiek richtte. Rapporten, wetten en het pas in Nederlands gepubliceerde regeerakkoord vormden de basis voor zijn constatering dat het hoger onderwijs in Nederland graag gebruik maakt van mazen in de wet.
Het onderwijs in Nederland dient namelijk Nederlandstalig te zijn, tenzij het Engels a. van toegevoegde waarde is; b. met voldoende niveau wordt aangeboden en er c. in voldoende mate Nederlandstalige opleidingen blijven bestaan. Volgens Bennis blijft hier echter zoveel ruimte over, dat er veel gebruik wordt gemaakt van de uitzonderingsregels. Het resultaat: steeds meer Engelstaligheid.
Het gevolg daarvan is dat de universiteit in Nederland verder van de samenleving komt te staan. Hoe actiever de Nederlandse universiteiten zich manifesteren op de internationale markt, hoe minder (financieel) draagvlak er is op nationaal niveau. De ‘perverse’ financiële prikkels die Engelstaligheid oplevert, namelijk in de vorm van internationale studenten, zijn daar volgens Bennis de meest gebruikte oplossing voor, maar verergeren tevens het probleem.