Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Albert Verbeek trok in 2012 twee weken naar Parijs voor de schrijfresidentie van deBuren. Hij schreef er de tekst Vrije expressie of geluidsoverlast? Straatmuzikanten in Parijs en Amsterdam, waarin hij het verband legt tussen de twee steden, tussen muziek en metro. 'De Amsterdamse gemeenteraad wil audities voor straatmuzikanten gaan organiseren. In de Parijse metro begon men vijftien jaar geleden al met castings voor les musiciens du métro. Kan het gedogende Amsterdam iets opsteken van het strengere Parijs? Of tornt men dan aan de vrijheid van expressie?' Zijn tekst werd eerder gepubliceerd op de website van De Groene Amsterdammer.
De Amsterdamse gemeenteraad wil audities voor straatmuzikanten gaan organiseren. In de Parijse metro begon men vijftien jaar geleden al met castings voor les musiciens du métro. Kan het gedogende Amsterdam iets opsteken van het strengere Parijs? Of tornt men dan aan de vrijheid van expressie?
Zomer in de stad, het hoogseizoen voor straatmuzikanten is begonnen. Dat niet elke Bulgaarse accordeonist een Rachmaninovje uit zijn mouw schudt lijkt een understatement, sommmige 'muzikanten' zijn bedelaars die kiezen voor een verwaarloosde gitaar in plaats van een verwaarloosd kind onder de arm. De wildgroei aan straatmuzikanten in Amsterdam lijkt een gevolg van het gedoogbeleid: in de hoofdstad staat het iedereen vrij op straat muziek te maken mits men maximaal met zes personen is, na een half uur spelen de biezen pakt en geen slagwerk of versterker gebruikt.
Dat niet elke Bulgaarse accordeonist een Rachmaninovje uit zijn mouw schudt lijkt een understatement
Maar zelfs deze laatste beperking heeft in de praktijk geen stand gehouden: op de Dam is er sindskort een pilot waarin het versterkt spelen alsnog is toegestaan, tot groot ongenoegen van bewoners en ondernemers uit de buurt die middels een petitie vergeefs de overtollige decibellen te lijf gingen. Een ander tegengeluid kwam van een Amsterdammer die met behulp van Google Translate een brief opstelde en deze verspreidde onder straatmuzikanten en bewoners in de binnenstad. In ongetwijfeld krakkemikkig Roemeens valt er te lezen dat de straatmuziek 'een ergernis voor alle omwonenden is geworden' en dat de straatmuzikanten 'de regels van de stad Amsterdam dienen te respecteren'.
De klachten over geluidsoverlast brachten raadslid Marijke Shahsavari-Jansen van het CDA Amsterdam afgelopen maart tot het plan om de regels voor straatmuziek aan te scherpen door onder andere straatmuzikanten audities te laten doen. Inmiddels is dit idee opgepikt door de media en lijkt het erop dat de PvdA en VVD mee zullen stemmen met het wetsvoorstel.
Dé stad die je onmiddelijk associeert met sfeervolle dan wel opdringerige straatmuziek is natuurlijk Parijs. Daar begeven de meeste straatmuzikanten zich in het gigantische metronetwerk. Al reeds vijftien jaar organiseert de RATP, het bedrijf dat de Parijse metro exploiteert, audities voor les musiciens du métro. De audities zijn een internationaal begrip geworden en uitgegroeid tot een publiek evenement. Twee keer per jaar, in de lente en de herfst, brengen muzikanten uit de hele wereld hun muzikale kunnen ten gehore aan een professionele jury. Van de 2000 gegadigden krijgen er ieder jaar slechts 300 een accreditatie om in de metro te mogen spelen.
Kunnen we in positieve zin leren van Parijs, de grootstad waar het publieke domein van oudsher sterker is gereguleerd dan in het immer gedogende Amsterdam? Of verhullen mediagenieke audities dat bepaalde groepen immigranten door sterke regulering niet alleen hun vrijheid van expressie, maar ook hun inkomen verliezen?
IN Chanson, een gezongen geschiedenis van Frankrijk (2011) beschrijft Bart Van Loo de rijke Parijse traditie van straatzangers. Zo stond de Pont Neuf in de zeventiende eeuw vol met chansonniers die in liedjes van pakweg twee, drie minuten een herkenbaar of pikant thema bezongen op een alom bekende melodie. Nu en dan raakten ze aan politieke thema's waarin de Franse vorsten en machthebbers op de korrel werden genomen. En wie kent niet de legende van Edith Piaf die in de jaren dertig haar roemruchte carrière begon als een in lompen gehuld straatzangeresje?
In weerwil van deze traditie is het de afgelopen decennia steeds stiller geworden in Parijs. Bovengronds zijn de regels tegenwoordig streng en eenvoudig. Op straat is het verboden te musiceren zonder vergunning. Wie dat toch doet riskeert een boete of inbeslagname van het instrument. De gemeente verstrekt slechts bij zeer hoge uitzondering vergunningen, en alleen aan mensen die een Franse werkvergunning hebben. Aanvragen moeten minimaal een jaar van tevoren worden gedaan, maar de vergunningen zijn voor een korte periode en beperken zich tot een bepaalde locatie.
Op de beroemdste plekken in Parijs hoor je zelden een stem, accordeon of gitaar. Het is stil voor de Notre-Dame
De drempel voor een vergunning ligt zo hoog dat het overgrote deel van de Parijse muzikanten niet eens de moeite neemt een aanvraag te doen. Vandaar dat je op de beroemdste plekken, bezocht door miljoenen toeristen per jaar, zelden een stem, accordeon of gitaar hoort. Het is stil voor de Notre-Dame.
Hoewel ook ondergronds niet elke bard met inspiratie onbeteugeld op zijn lier mag jengelen, klinkt in de metro nog wel volop muziek. Antoine Naso, artistiek directeur van les musiciens du métro, vertelt dat er altijd muzikanten zijn geweest in de Parijse metro. 'Maar in de jaren tachtig en negentig werden het er ineens erg veel. Sommige 'artiesten' waren geen echte muzikanten. Dit zorgde voor overlast; men speelde overal en de kwaliteit liet vaak te wensen over. Wel was er bij de reizigers behoefte aan entertainment. Vandaar dat de RATP in 1997 de Espace Métro Accords (EMA) heeft opgezet. Enerzijds is deze consequente structuur plezierig voor de reiziger omdat die diverse en semiprofessionele muziek krijgt voorgeschoteld. Anderzijds biedt zij een podium voor serieuze muzikanten om zich aan een immens publiek, honderden duizenden reizigers per dag, te presenteren.'
De castings vinden twee keer per jaar plaats in een kelderstudio aan de Rue de Charonne. Een jury bestaande uit muzikanten, journalisten en mensen uit de entertainmentindustrie bepalen wie er in de metro mag optreden. De uitverkorenen betalen vervolgens twintig euro voor een zes maanden geldige badge. Hiermee mogen ze zo vaak ze willen optreden in de ondergrondse gangen en pleinen van de 300 Parijse metrostations.
'Wij streven naar een zo groot mogelijke diversiteit', zegt Naso. 'Hoewel de meerderheid van de artiesten Frans is (44%), hebben we muzikanten van over de hele wereld. Er wordt flink geselecteerd op originaliteit en diversiteit, anders staat op iedere hoek een gitarist No Woman No Cry te zingen.' Naso lacht zijn tanden breed; met zijn halfopen overhemd, verzorgde ringbaard en verfijnde zilveren ketting om zijn behaarde pols heeft hij de uitstraling van een platenbaas uit LA.
Een verblijfsvergunning is niet nodig, maar de kandidaten moeten wel een geldig identiteitsbewijs kunnen overleggen. En behalve op muzikale vaardigheden wordt er ook gecast op looks. Naso: 'We kunnen niet accepteren dat een erkende musicus, bekroond door de RATP, in vieze kleren speelt. Een dergelijke kandidaat kan de auditie overdoen en dan in proper goed. Maar ook na de audities gaan we de metro in om te zien of alles goed gaat; of er interactie met het publiek is, of de muziek niet te hard staat en inderdaad, of men er representatief uitziet.'
DE UIT GRENOBLE afkomstige Simon Carriere (29) zegt veel te danken te hebben aan de drie jaar dat hij in de metro speelt. Nadat hij had geleerd wat voor hem de beste speelplekken waren, bouwde hij langzaam een publiek op. 'Ik verkocht cd's en werd gevraagd om op bruiloften en bedrijfsfeesten te spelen. Ook wist ik reizigers te verleiden om mijn bovengrondse concerten te bezoeken. De metro is als meetingpoint ideaal om jezelf en je muziek te promoten, dus echt voor het geld speelde ik in het begin niet. Bovendien heb ik in de metro geleerd om meer voor mezelf en mijn muziek op te komen, ik ben meer een vechter geworden, in positieve zin.'
Hij is dan ook een groot voorstander van de audities. 'Muziek maken is een serieuze zaak, als iedereen mag spelen wordt het een zooitje. Het enige nadeel is dat mensen die soms wel tien jaar in de metro spelen ineens hun accreditatie kunnen verliezen. Dat is hard en misschien zelfs oneerlijk. Toch is het goed dat er een zeker verloop is, anders hoort het Parijse publiek steeds dezelfde muzikanten spelen. De RATP heeft liever niet dat men alleen maar speelt om geld te verdienen.'
Een ander succesverhaal uit de Parijse metro is dat van de Nigeriaanse Keziah Jones. Dat Jones in de lingua franca van de popcultuur zingt zal daar zeker aan hebben bijgedragen. In 1991 - nog voor het systeem van audities werd ingevoerd - werd de 23-jarige Keziah in de Parijse ondergrondse ontdekt door de Britse producer Phil Pickett die hem onmiddelijk contracteerde. Inmiddels trekt Keziah Jones met zijn zelfgemunte blufunk (een mengeling van blues, Afrikaanse roots en funk) overal ter wereld volle zalen. In een interview zegt Jones nu dat hij zijn tijd in de Parijse metro vooral gebruikte om te experimenteren. Zijn gitaarspel is letterlijk door de ondergrondse gevormd: om de aandacht van het publiek te trekken ontwikkelde hij een eigen slaptechniek waarmee hij op één gitaar behalve akkoorden, ook bas en percussie kon laten horen. De jonge Jones zou destijds hoogstwaarschijnlijk een selectieronde zijn doorgekomen. Desondanks is het de vraag of door de castings onervaren musici nog wel de mogelijkheid krijgen om vrijelijk experimenteren in de metro.
IN DE VERTAKKINGEN van het centrale metrostation Châtelet, waar veel metrolijnen elkaar kruisen, zijn enkele plekken gereserveerd voor grotere gezelschappen. Er is daar net genoeg ruimte voor een tienkoppig mannenkoor of strijkorkest terwijl duizenden reizigers alsnog moeiteloos kunnen passeren. Vlakbij sortie Place Sainte Opportune dwingen de Romantische klanken van één van Brahms' Hongaarse dansen mij tot stilstand. Ik ben niet alleen. Tegen de koude tegelwanden en langs de trapleuningen staan in totaal een vijftigtal medemetrogangers. Toeristen filmen het ontspannen ogende strijkorkest, samengesteld uit studenten en docenten van verschillende Parijse conservatoria. Ook een aantal lange, in felgekleurde sportkleding gehulde zwarte jongemannen leggen dit tafereel vast op hun blinkend witte iPhone's. De Romantische, klassieke muziek wordt digitaal opgeslorpt als zijnde een curiosum, een antiquarische pijnstiller die misschien nog wel eens van pas zou kunnen komen.
Het maakt de jury niet zozeer uit wat er gespeeld wordt en hoe goed men is: men wil vooral weten wie er speelt, en waar diegene woont
Ik kom tot een gesprek met de uit Oezbekistan afkomstige Dilshod Nazarov, een cellist op doorreis die jarenlang in dit orkest heeft gespeeld. Als hij zijn sjekkie met filter heeft afgerold en aansteekt valt hij met de deur in huis. 'Ergens is het systeem van audities goed om professionele muzikanten te privilegeren geld te verdienen in de metro. Toch ben ik ertegen, want deze typisch Franse controle werkt misbruik in de hand. De organisatie en de jury's laten hun 'vrienden' passeren, al weet ik niet of ze daar geld voor krijgen. Wel is zeker dat er flink wordt gelobbyd. Bovendien maakt het de RATP niet zozeer uit wat er gespeeld wordt en hoe goed men is, men wil vooral precies weten wie er speelt, waar diegene woont et cetera.'
Nazarov studeerde cum laude af aan het Conservatorium van Parijs. Na zijn studie werd hem een verblijfsvergunning, die tegelijkertijd een werkvergunning zou betekenen, geweigerd omdat hij een formulier drie dagen te laat inleverde. Daardoor kon hij geen deel uitmaken van een toonaangevend orkest en speelde hij in Prélude de Paris, het metro-orkest dat ik zojuist hoorde. 'Dankzij de metro kon ik overleven. Ik verdiende tussen de acht en de honderd euro per dag, net genoeg. Officieel kon ik niet meespelen omdat ik geen papieren had. De directeur van het orkest hield dat gelukkig stil. Naso had dit nooit, nooit geaccepteerd.'
Hij hekelt de machtspositie die de RATP zich middels de castings heeft toegeëigend. 'Ik wilde bijvoorbeeld solo auditie doen, omdat ik als solocellist meer zou verdienen dan in het orkest dat weliswaar niet slecht speelt, maar ook niet excellent (gniffelt). Maar dit mocht niet, ik moest maar in een orkest gaan spelen of anders niet. Af en toe ging ik alleen optreden en gelukkig werd ik niet gepakt door de directeur van het orkest of de politie. Maar ik zou geen audities in Amsterdam invoeren - het druist in tegen la liberté d'expression.'
Bovendien: regels vragen om de ontduiking ervan. Meermaals zag ik muzikanten zonder pasjes in een volle metro spelen. Russen die met tuba's en een oorverdovende hoempaversterker op wieltjes passagiers omverbliezen. Een Oost-Europeaan die met gitaar 'speciaal voor mij' Guantanamera zong. Storender dan de jongedame die vlakbij mijn oor luid telefoneerde? Meestal gaan de illegale muzikanten maar twee a drie stations mee. 'Laat ze', denk ik, Ramses Shaffy indachtig.
OOK BOVENGRONDS worden de regels opgerekt. Slechts op een paar plekken gedoogt de politie toch straatmuzikanten zonder vergunning. Op de Pont d'Arcole bijvoorbeeld zingt de enorme Farris Smith Jr. uit San Francisco traditionele blues, zichzelf op contrabas begeleidend. 'De meeste politieagenten kennen me, ik sta hier al tien jaar. Soms zwaait er een klasje kersverse gendarmekes af en komen ze mij vertellen dat ik op moet hoepelen. Alleen dan en als het regent speel ik in de metro. Verder speel ik hier, dit is mijn brug.' Aan de andere kant van 'zijn' brug, aan de zijde van Hotel de Ville, waaieren dromerige dobroklanken van de Italiaanse JJ Leto vrijuit over de Seine. 'Ik heb wel een badge voor de metro, maar bovengronds verdien ik meer. Hier kunnen de toeristen lekker op een bankje uitrusten en naar mijn muziek luisteren. Ondergronds is iedereen een stuk gehaaster, de Parijzenaars geloven het wel, al die metromuzikanten, ze nemen die metro elke dag naar hun werk. Maar hier bij de toeristen, daar zit het geld.'
Soms zwaait er een klasje kersverse gendarmekes af en komen ze mij vertellen dat ik op moet hoepelen
Montmartre is die andere zeldzame plek waar buskers, de trouvères en troubadours van nu, zonder vergunning gedoogd worden. 's Avonds op de trappen aan de voet van de Sacré-Coeur wordt - als je geluk hebt - onafgebroken muziek gemaakt door mannen tussen de 25 en de 40 jaar. De standaard line-up betreft een gitaar, een microfoon, een versterker en een reeks gitaarpedalen. Overdag is de veertigjarige Nicolas Baudet manager van de klantenservice van een groot Frans concern. 's Avonds en in het weekend managet hij al een jaar of zes zijn publiek en medebuskers op Montmartre.
Toch is de politie nooit ver weg. En anders dan in Amsterdam, waar handhavers behalve een vermanende wijsvinger (nog) geen middelen hebben om tegen straatmuzikanten op te treden, handhaaft de Parijse politie wel met de sterke arm der wet. Buskers zonder vergunning, zowat alle straatmuzikanten dus, blijven een speelbal in de hand van de lokale politie. Nicolas: 'Laatst gebood de politie ons direct te stoppen. Het doemscenario ontrolde zich. Een Mexicaanse busker moest zijn oude, onbetaalbare Gibson gitaar en zijn versterker inleveren. Pas na acht maanden en het betalen van 150 euro kreeg hij zijn spullen terug.'
De laatste paar weken lijkt het voor Nicolas alsof de politie ietsje toleranter wordt. 'Ze jagen ons minder op. Het zou misschien met de recente overwinning van de linkse Hollande te maken kunnen hebben. Ik zie veel politie maar weet dat de opdringerige bierleurders en illegale hasjverkopers nu prioriteit hebben. Om de flikken te pleasen vertel ik het publiek dat ze op hun tassen moeten letten. Wellicht heb ik hierdoor sindskort minder problemen met de politie. Maar misschien is het omdat ik Frans en wit ben en ze me inmiddels goed kennen (lacht).'
TERUG NAAR Amsterdam. Voor de gemeente is er nog een hoop werk te verrichten om volgend voorjaar met audities te kunnen beginnen. Zo is er nog de juridische kwestie dat het verstrekken van een vergunning om op straat te spelen, en daaruit inkomsten te genereren, juridisch beschouwd verwant is aan het verstrekken van een werkvergunning. In dat geval zouden alleen muzikanten uit EU-landen in aanmerking komen voor een casting. 'Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn,' verzekert CDA-raadslid Shahsavari-Jansen. Ook de kwestie wel of niet versterkt spelen is nog niet zo simpel. Een zakversterkertje produceert minder decibellen dan een duootje doedelzak.
Voor of tegen audities, Parijs leert ons dat de Amsterdamse gemeenteraad zorgvuldig te werk zal moeten gaan tijdens de praktische uitwerking van het wetsvoorstel. Voorlopig is een bloeiend bedrijf van metromusici in de gangen van de Noord-Zuidlijn hoe dan ook toekomstmuziek.
Albert Verbeek
Dit artikel kwam tot stand op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlandse Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre.
Meer weten over het residentieproject van deBuren? Klik hier.
Benieuwd wat de medereizigers van Albert schreven in Parijs? Klik hier.
Beeld bovenin: Strijkorkest, vlakbij sortie Place Sainte Opportune in het centrale metrostation Châtelet. Alle foto's © Marianne Hommersom