Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Kraaien

'Ik zit tegenover haar, naakt, om het goede voorbeeld geven. Zij wilde haar kleren per se aan laten, hoewel ik haar zei dat dit er nu eenmaal bij hoort.'
Door Jente Hoogeveen op 3 apr 2017
Tekst
Literatuur & taal
Schrijfresidentie Parijs
© Marianne Hommersom

Jente Hoogeveen ging met deBuren naar Parijs in de zomer van 2015. Tijdens de schrijfresidentie bezocht ze heel wat musea en schreef korte verhalen bij kunstwerken die ze daar zag. Het verhaal Kraaien ontstond na een bezoek aan Centre Pompidou waar haar oog bleef hangen bij het schilderij Le peintre dans son atelier van Henri Matisse.

Kraaien

You can understand nothing about art, particularly modern art, if you don’t understand that imagination is a value in itself.' - Milan Kundera

De kamer heeft hoge ramen en een balkon dat te klein is om op te staan. Ze zit in de paarse stoel en draagt een groene jurk. Haar donkere haar valt in een lange vlecht over haar schouder. Ze kijkt naar buiten. De lucht is grijs, het kan ieder moment gaan regenen. De kraaien in de boom op het pleintje langs het water lijken vandaag extra zwart. Ze schijten alle auto's onder. De gemeente is een anti-kraaien campagne gestart onder de naam 'Anti-Kraa', wat verwarrend werkt, want de meeste mensen kijken niet goed en lezen 'Anti-Kraak'. Nu staan er twee keer per dag mannen in uniform onder de boom met fluitjes. Fufu! Tegen de kraaien. Hier in Parijs denken ze alles en iedereen weg te kunnen jagen met fluitjes. Laatst zat ik met een fles wijn en een meisje op Place de Vosges, in het gras naast de fontein. Het was warm, het hele park zat vol met mensen zoals wij. Zij dronk traag, ik veel te snel en was behoorlijk aangeschoten. Om negen uur kwamen er vijf mannen het park binnen, in uniform met fluitjes. Binnen vijf minuten was het hele park leeg.

 

henri matisse
La peintre dans son atelier van Henri Matisse, 1916-1917, Centre Pompidou

 

Maar de kraaien blijven gewoon zitten. De twee dikste vechten om een plastic zak met mayonaise. Ze staat op en drukt haar neus tegen het glas. Het laat een vettige stip achter op mijn ruit. Ze zegt: 'Kraaien.' Alsof ik dat zelf niet had kunnen constateren. Dan gaat ze weer zitten, ze streelt haar haren. Ik zit tegenover haar, naakt, om het goede voorbeeld geven. Zij wilde haar kleren per se aan laten, hoewel ik haar zei dat dit er nu eenmaal bij hoort. Eerlijk gezegd geloof ik niet in goede voorbeelden, ze werken vaak net zo averechts als goede voornemens. Die jurk heeft ze dus nog steeds aan. Ze went haar blik af van de vogels en kijkt naar mijn geslachtsdeel.

'Voel jij je ongemakkelijk?' vraagt ze.

'Ja,' antwoord ik. 'Uiteraard, ik zit hier naakt op een stoel en jij staart naar mijn pik.'

'Goed,' zegt ze. 'Dan weet je ook eens hoe al die vrouwen zich voelen die jij naar je atelier laat komen.'

Ik verplaatst de ezel alsof ik op zoek ben naar de juiste hoek. Het doek tussen ons in, als een muur. We bouwen altijd en overal muurtjes, heeft ze mij geleerd. Om onszelf te beschermen, waartegen laat ze altijd achter wegen. In de huid van haar gezicht zijn patronen ontstaan. Groeven rond haar mond en lippen, golven op het voorhoofd, ik krijg zin om te varen.

'Dit is niet hetzelfde,' zeg ik dan.

'Hoezo niet?' vraag ze: 'Omdat ik je moeder ben?' Ze strijkt haar jurk glad. 'Dat maakt mij toch niet minder vrouw en jou niet minder man?'

'Toch wel,' zeg ik. 'Het maakt jou juist meer vrouw en mij minder man. Het maakt mij meer kind.'

'Kind?' lacht mijn moeder. 'Jongen toch, jij bent jouw onschuld al zo lang geleden verloren. Jij zult nooit meer naar mij kijken als een kind.' Ze laat haar blik nog eens over mijn naakte lichaam glijden en komt naast mij staan. Ze kijkt naar het doek. Paarse stoel, groene jurk, lange zwarte vlecht.

'Het is beter dat de mensen mij zo onthouden,' zegt ze en legt een hand op mijn schouder. Ze streelt door mijn haar, aait mijn nek en laat haar hand even over mijn rug glijden. Dan trekt ze haar groene jurk uit. Ze laat het liggen, midden in de kamer, als een dikke klodder verf op mijn houten vloer.

De volgende morgen sta ik in mijn badjas voor het raam. Het is koud in de kamer: enkel glas op het noorden. Daar heb ik het appartement op uitgezocht. Noorderlicht schijnt het best te zijn om bij te schilderen, maar het is altijd koel. Zelf op een mooie zomerdag. Ze vertrekt zonder te ontbijten. Haar jurk heeft ze zojuist gestreken, de vlecht weer netjes over haar linkerschouder. Ik heb brood voor haar gesmeerd dat ze weigert te eten. Dat doet ze liever zelf. Ze geeft mij een kus op mijn wang en loopt de trap af. Ik kijk haar lang na, haar snelle pas, de wind die met haar jurk speelt. Net een vlieger. Ze loopt door het park. De mannen in uniform staan weer te fluiten. De kraaien in de boom zitten in een rijtje op de tak, een muur tegen de uniformen. Het schelle gefluit kan ik tot binnen horen, ik vraag me af of kraaien oren hebben. Als mijn moeder de mannen passeert blijft ze staan. De mannen stoppen even om naar haar te kijken, ondanks die golven ziet ze er nog goed uit. De mannen fluiten verder. Mijn moeder zet haar handtas op de grond, ze zoekt wat in een bloemperk. Tussen de dahlia's vindt ze een grote kei. Met de steen gaat ze voor de boom staan. Mijn moeder mist nooit, ze is de beste jeu-des-boulesspeler speler die ik ken. Ik speel al jaren niet meer tegen haar. Ze smijt de steen naar de tak. De kraaien vliegen op, maar een van de dikke vogels is te laat. Zijn vleugels zijn te kort voor zijn pafferige bovenlichaam, hij dondert uit de boom. Roerloos ligt hij in het gras. De mannen stoppen abrupt met fluiten. Mijn moeder pakt de handtas op, klopt haar handen af en loopt dan door. Over de brug, langs de Seine tot al het groen uit mijn straat is verdwenen.

 


foto Jente © Marianne Hommersom

Deze tekst werd geschreven tijdens een residentieproject in Parijs van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre in de zomer van 2015.

  • Dit verhaal werd gepubliceerd op hard//hoofd (07.02.2016).
  • Tijdens Mais oui, Paris! stonden de Parijsgangers met hun werk op het podium bij deBuren. Jente las haar verhaal voor. Herbeluister de avond hier.

 

Meer weten over het residentieproject van deBuren? Klik hier.
Benieuwd wat de medereizigers van Jente schreven in Parijs? Klik hier.

Vertel het verder: