Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Vlaanderen en Nederland zijn samen gastland op de Frankfurter Buchmesse. In haar journaalitem over de Buchmesse maakt de NOS, op een exemplaar van Elsschots Kaas na, alleen de Nederlandse literatuur zichtbaar. Willem Bongers-Dek reageert.
Vorige week gaf ik in Utrecht een gastcollege over Vlaams-Nederlandse literaire samenwerking. Uiteraard kwam de Frankfurter Buchmesse ter sprake als voorbeeld bij uitstek van die samenwerking op economisch en cultureel vlak. De studenten hadden ter voorbereiding wat artikelen gelezen en stuurden me op voorhand al enkele vragen door. Grootste punt van verwarring? De vermeende Belgische desinteresse voor cultuur. De ijverige studenten hadden immers gelezen dat cultuur voor de federale regering ‘geen topic’ was. Ik besloot mijn college dus te beginnen met een korte uitleg over de Belgische staatsstructuur en legde uit dat literatuur een bevoegdheid van de Vlaamse regering is. Daarom werkt het Nederlands Letterenfonds samen met het Vlaams Fonds voor de Letteren en bestaat er geen Belgisch equivalent.
Wat in die collegezaal op kleine schaal gebeurde, dreigt vooral in de Nederlandse media op grote schaal te gebeuren. Zo zag ik tot mijn vreugde op het late NOS-journaal dat koning Willem-Alexander de Duitse vertaling van mijn lievelingsboek Kaas in handen had maar viel het me op dat alleen Nederlandse schrijvers in beeld kwamen en het woord kregen. Sterker nog: in de vooraankondiging heette het dat de ‘Nederlandse’ literatuur centraal staat op de Buchmesse en verderop in het programma horen we dat ‘Nederland en België’ dit jaar de eregasten zijn. De Vlaamse literatuur bleef verder onbesproken, terwijl het gastlandschap door Nederland en Vlaanderen samen georganiseerd en gefinancierd wordt, op basis van een uitstekende samenwerking tussen de letterenfondsen.
Als Nederlander die al jaren in Vlaanderen woont en werkt, heb ik als geen ander de rijkdom mogen ervaren van de hele Nederlandstalige literatuur.
Extra pijnlijk vond ik het moment waarop gezegd werd dat er normaal jaarlijks 80 boeken in het Duits vertaald worden en dit jaar maar liefst 454. Dat cijfer klopt alleen als we de vertalingen van Vlaamse auteurs meerekenen. Ik begrijp natuurlijk dat twintigjarige studenten nog niet het hele plaatje zien: dat motiveert me juist om enthousiast en hopelijk enthousiasmerend gastcolleges te blijven geven. Dat een journalistiek baken als het NOS-journaal meewerkt aan die kennisachterstand, is moeilijker te verteren. Als Nederlander die al jaren in Vlaanderen woont en werkt, heb ik als geen ander de rijkdom mogen ervaren van de hele Nederlandstalige literatuur. De Buchmesse biedt de media een perfecte aanleiding om alle Nederlanders én Vlamingen over de grenzen van hun eigen kennis heen te laten kijken. Dan raakt misschien niet alleen de koning vertrouwd met het werk van Elsschot.
Willem Bongers-Dek, adjunct-directeur van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren