Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Een paar keer per jaar stuurt deBuren een stel schrijvers en een fotograaf naar een stad, waar ze twee weken de tijd krijgen om rond te kijken en na te denken. De verhalen en foto's waar ze mee terug komen zetten we op de website van citybooks, die inmiddels zelf ook aardig op een kleine stad begint te lijken. Voor zijn stage bij deBuren schreef Max Urai een reisgids over die stad.
In deze tour lezen we vier verhalen over filosofie, politiek, universiteiten en het reflectieve leven.
We beginnen bij een verhaal dat letterlijk een filosofische discussie is: Gesprek over de gedaanteverwisseling van de stad, waarin Goce Smilevski & Marija Sarevska Todorovski spreken over de manier waarop steden constant veranderen en wat voor effect dat heeft op de bewoners.
'Soms voelt de stad het dichtste bij wanneer ik haar observeer vanuit mijn raam op zolder. Door het raamkozijn toont zich een landschap dat reikt tot aan het Kruis en de wolken daarboven. Dan is de stad daar waar ze het minste is. Ze is veranderd in een metafoor van vrijheid, in iets wat niet te vangen is in gebouwen, beton en asfalt. Dan worden haar harde vormen vervangen door het zachte, vormbare schuim waarvan onze dromen zijn gemaakt.'
Lees Gesprek over de gedaanteverwisseling van de stad
We gaan door naar de afdeling Neerlandistiek aan de Universiteit van Sheffield, waar wijlen Joost Zwagermans verhaal Vallei vliegt hoog, of: satori in Sheffield zich afspeelt. Otto Vallei is een Nederlandse schrijver die net is doorgebroken en nu op de Universiteit van Sheffield aan een vertaling werkt met een groepje studenten.
'Net als in Londen, Cambridge en Nottingham, waar Otto voorafgaand aan Sheffield aan de universiteiten en voor hetzelfde luttele aantal studenten hetzelfde lesschema had afgewerkt, waren de meeste vragen opmerkelijk concreet en to the point, wat hij ervoer als een verademing. Hoe vertaal je het woord kunstpaus? Wat is een pijpenla? Mag je in het Engels een punt zetten waar in het Nederlands een komma staat? Hoe vertaal je het woord bakfiets? Otto haalde zijn hart op aan deze vragen. Dit soort vragen maakte hem tot zijn verbazing - nu was hij inderdáád verbaasd - gelukkig.'
© Kakha Kakhiani (citybook Tbilisi)
De derde stop voor vandaag is Samenklevende zijden van Shota Iatashvili, een Kundera-achtig verhaal over schakers, wiskunde, film en antipodes.
'In Tbilisi zijn er een paar vaste plekken voor betogingen. Een van die plekken is de buurt rond het Filmhuis. De ruimte tussen de trappen van het Filmhuis en het standbeeld van Roestaveli is vele keren volgestroomd met mensen. De partijleiders doken op met een megafoon in de hand en de betoging ging van start. Ook wij waren erbij, we luisterden en we boorden ons een weg door de betogers met opgeheven vuisten. We trokken ons het lot van Georgië heel erg aan, we klapten in de handen en ook wij scandeerden wel eens "Gaoemardjos", maar we hielden ook van film. Van die film die zo meteen achter de rug van de mensen die toespraken aan het houden waren, zou beginnen. We liepen met gespitste oren langs de patriotten, ons hart ging sneller slaan, we maakten ons zorgen over het lot van ons land en we hielden de tijd in de gaten: over vijftien minuten zou Bunuels Viridiana beginnen, over tien minuten Pasolini's Porcile en over vijf minuten Bergmans Persona, Ioseliani's En toen werd het licht was al bezig, net zoals Bertolucci's Novecento, als we nu niet naar binnen zouden gaan, had het geen zin Godards À bout de souffle nog te willen zien...'
We eindigen in Boekarest, met Răzvan Radulescu's Ik, in het centrum. Radulescu is opgegroeid in Boekarest. Net als Vieria Mendes' De straat (die heb ik besproken in de thuisblijverstour) is dit verhaal voor de helft een autobiografie en voor de helft een meditatie op het hele idee van een autobiografie schrijven.
'In het Cișmigiu-park ging ik, toen in de jaren tachtig, iedere zondag samen met mijn grootmoeder naar de fanfare luisteren bij het plantsoen met de duiven. De fanfare speelde op zondagen niet alleen in Cișmigiu. Er staat in Herăstrău een prieel met bankjes waar, minder vaak en in een kleinere bezetting - hooguit vijftien man, één keer in de drie zondagen - je de militaire koperblazers kon beluisteren. Toch geef ik, in mijn dagdromen, de voorkeur aan de fanfare in Cișmigiu. Het Herăstrău-park verschijnt op mijn imaginaire plattegrond als de plaats waar mijn vader me mee naartoe nam zodat ik mijn opwindbootjes het meer op kon sturen.'
En daarmee zijn we op het einde van deze tour gekomen. Bedankt voor het lezen en vergeet de gids niet.
- De grote namentour
- De eerste historische tour
- Tips van de gids