Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Een paar keer per jaar stuurt deBuren een stel schrijvers en een fotograaf naar een stad, waar ze twee weken de tijd krijgen om rond te kijken en na te denken. De verhalen en foto's waar ze mee terug komen publiceren we op de website van citybooks, die inmiddels zelf ook aardig op een kleine stad begint te lijken. Voor zijn stage bij deBuren schreef Max Urai een reisgids over die stad.
Voor deze derde tour lezen we drie verhalen en een reeks gedichten over eten, drinken en roken.
We beginnen bij het verhaal met verreweg de langste titel op de website: Drakentanden, zieltjes-zonder-zorg, fijnproevers en worst. Uit Stellenbosch een allegaartje voor stem en virginaal met twee intermezzo's plus historisch bijgeruis van Marlene van Niekerk. Hoewel ‘verhaal' misschien niet het beste woord is. Het is eerder een historisch-antropologisch essay over de plaats en functie van voedsel in de Zuid-Afrikaanse stad. Ik noem het ‘antropologisch' omdat ze begint met een klein, dagelijks ritueel, en dat koppelt aan zo'n beetje de hele geschiedenis van haar woonplaats.
'Op Bolandse dorpen zijn de eenvoudige eetgewoontes van het achttiende- en negentiende-eeuwse platteland te niet gegaan. Waar de mensen op de omringende boerderijen dingen als wurgpatat (zoete droge aardappel), stadige intrap (dikke bonensoep), melksnysels (pap van melk met reepjes deeg) aten, een klont en een homp brood om de maag te vullen, was het in de welvarende dorpen een kwestie van eer om een ‘rijk voorziene dis' te hebben. Maar wat betekent een rijk voorziene dis in Stellenbosch als je daarmee niet voor de ogen van je rivalen kunt pronken?'
We gaan door naar een van de meest gelezen verhalen op citybooks: Meisje van vroeger. Bouke Billiet schrijft vanuit een oude Chinese vrouw die hem vertelt over haar leven in Semarang, over alle baantjes die ze heeft gehad, en over haar lievelingseten. Op de blog Aantekeningen uit het ondergrondse heeft Billiet ook een grappig stuk geschreven over hoe zijn verhaal in het Engels is vertaald.
'Als de Chinese Indonesiërs niet zo belangrijk waren geweest voor de economie, had hij ze allemaal op een boot gezet. Tussen twee haakjes, iedereen moet tot op vandaag zijn religie op zijn identiteitskaart hebben staan. Sinds een jaar of zo mag je het ook blanco laten, dus er beweegt toch iets. Dwaal ik af? Je mag het me niet kwalijk nemen, er ligt daar zo'n heerlijk hoopje lekkerkoek, momentje, dan koop ik er een paar ... Hier in Semarang eten we eigenlijk de hele dag door. Staan er in jouw land ook overal kraampjes met goedkoop eten? Ik mag er niet aan denken dat ik elke dag moet koken, wie heeft daar nu tijd voor?'
© David Bocking (citybook Sheffield)
Als derde hebben we De fanfare die een olifant opat van wijlen Wim Brands. Waarin hij het dus heeft over een fanfare die tijdens de Eerste Wereldoorlog collectief een olifant opaten, zodat de Duitsers hem niet zouden krijgen. Oké, misschien is ‘culinair' een groot woord.
'Gents gevoel voor humor. Peter Verhelst zei daarover toen hij stadsdichter werd: "Wat mij in Gent heel erg aanstaat is dat er een soort van ondefinieerbare, vreemde vorm van humor in de stad zit. Ze zijn er minder pissig dan in Antwerpen en er wordt meer gemaakt dan in Brugge." Door de olifant en de fanfare begreep ik wat hij bedoelde. De leden van de fanfare hadden het dier opgegeten zodat het niet in handen van de Duitsers zou vallen. Guido vertelde het verhaal tussen neus en lippen. Alsof het gisteren was gebeurd.'
Lees De fanfare die een olifant opat
We eindigen vandaag in Sheffield, met een serie gedichten van de Engelse dichter Helen Mort. In The God of Gaps / De klovengod beschrijft ze een avond uit drinken op een manier die aan Joyce doet denken. Ik zou je dan ook aanraden om deze gedichten in het Engels te lezen. De vertaling is prima, maar mist de typische Noord-Engelse slang waar Mort zo goed mee is:
'I'm looking for a pub like The Moon under Water,
a mythic ale house that I'll know by the alleyway
leading towards it, stinking of fags;
the silence grown around the building
like a scab, the windows with their blinds pulled down,
a lock-in set for all eternity.
The key will be in my pocket, small as a milk tooth.
Inside, the candles sunk in jam jars on the tabletops,
the pewter tankards balancing on books I know the endings to.'
Lees The God of Gaps / De klovengod
En daarmee zijn we op het einde van deze tour gekomen. Bedankt voor het lezen en vergeet de gids niet.
- De experimentele tour
- De grotenamentour 2
- De muzikale tour