Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Jozefien Van Beek ging in 2013 met deBuren naar Parijs op schrijfresidentie. Ze schreef er You are here. Tijdens haar verblijf in de Franse hoofdstad kiemde ook het idee om samen met haar medereiziger Frederik Willem Daem een nieuw kunsttijdschrift op te richten: Oogst.
Vorig jaar trok ze met onder meer de steun van deBuren naar Japan. Ze bracht er verslag uit van een grote, internationale tentoonstelling: Parasophia, International Festival of Contemporary Culture. Kyoto, ooit Japans keizerlijke hoofdstad, was in het voorjaar van 2015 twee maanden lang het zenuwcentrum van kunst en cultuur. Veertig kunstenaars stelden er hun werk tentoon op verschillende locaties. Grote namen als William Kentridge, Pipilotti Rist en Danh Vo. En de Belgische Ana Torfs. Ze publiceerde er een artikel over: Kyoto in het spoor van Ana Torfs. Nu deelt ze met deze fotoreeks haar persoonlijke overpeinzingen.
'For relaxing times, make it Suntory time.' Bill Murray lacht gemaakt in de camera. Wat ik weet over Tokio, weet ik uit de film Lost in Translation: de stad is groot, vreemd, bevreemdend, niemand spreekt er Engels - laat staan Nederlands - en je voelt je er eenzaam. Heel eenzaam. En nu moet ik er zelf heen. Correctie: màg ik er zelf heen. Maar eerlijk: de reis jaagt me meer dan een tikkeltje angst aan.
Veel tijd om eenzaam te zijn is er niet op deze strak geregisseerde persreis. Met acht journalisten van over de hele wereld zitten we in een bus. Zuid-Afrika, Iran, Oostenrijk, de VS, Zwitserland, Noorwegen, Nederland. En België, ik dus. 'The centre of Tokyo is an architect's paradise', zegt de stem van onze gids door de microfoon. Iedereen plakt tegen zijn raampje om naar buiten te kunnen kijken. Gebouwen hebben hier geen restricties qua hoogte of kleur. De enige voorwaarde is dat ze 'earth quake proof' moeten zijn. Want elke week zijn hier twee tot drie lichte aardbevingen. Merk je niets van, volgens de gids. De Française die ik op café ontmoet, wanneer ik een week later alleen ben in Tokio, denkt daar anders over: 'Ik was totaal in paniek toen ik mijn eerste aardbevig voelde. Ik stond in de supermarkt en ik dacht dat ik zou sterven. Ik wierp angstige blikken om me heen, maar iedereen deed alsof er niets aan de hand was.' Ze zwijgt even. 'Je went eraan.'
De Française raadde me aan naar Odaiba te gaan. Een gek stukje stad, een groot kunstmatig eiland in de baai van Tokio vol winkelcentra en entertainmentcomplexen. Een waanzinnige locatie waar je eigenlijk niet wil zijn, maar die net daarom zo aantrekkelijk is. Er staat een mini-versie van het Vrijheidsbeeld (only in Tokyo!), plastieken beren zwaaien je met tranen in de ogen uit wanneer je weer vertrekt en overal zijn luidsprekers waaruit muziek klinkt. Het eerste nummer dat ik hoor wanneer ik uit de metro stap en op de promenade arriveer, is 'Josephine'. Chris Rea zingt dat hij me al zijn liefde zendt en Tokio doet me niet eenzaam voelen, integendeel. De stad omhelst me met duizend armen. Dit is het omgekeerde van Lost in Translation. En wanneer ik die avond de film opnieuw bekijk begrijp ik ineens dat de film helemaal niet over Japan gaat. Bill en Scarlett zijn lost in hun eigen leven, méér dan in translation of in Tokio. De stad en de bevreemding ervan versterken het gevoel, maar veroorzaken het niet. De stad is een symbolische plaats, waarop je je eigen ideeën kunt projecteren.
Tekst en fotoreeks © Jozefien Van Beek