Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Sebastiaan Andeweg ging in de zomer van 2014 met deBuren op schrijfresidentie in Parijs, de stad van de liefde maar zeker ook van de lust. Hij schreef er het verhaal Que ch tu? waarin de hoofdpersoon via de mannen die hij op de app Grindr leert kennen een heel ander Parijs ontdekt dan de doorsnee toerist te zien krijgt.
Bovenaan de lijst staan de mannen die het dichtstbij zitten, meer naar onderen loopt de afstand op tot 1,7 kilometer. Ik kijk naar de foto’s. Er zijn hier in Parijs veel mannen online op deze app, zelfs zo ver van het centrum vandaan. Thuis zitten de verst zichtbare homo’s vaak al dertig kilometer verderop.
Ik kijk mijn kamer rond: het bureau met mijn laptop, het kastje met mijn vuile vaat, de poster van Edward Hoppers Nighthawks. Nu is dit thuis, althans, nog voor anderhalve maand.
Op 235 meter afstand zit een jongen van 21. Zijn tekstje zegt iets over 'intentions mauvaises', maar ik snap niet helemaal of hij dat nou een goed idee vindt of juist niet. Zijn foto ziet er goed uit. Ik stuur ‘Hi, how are you?’ en kijk verder.
Het valt me tegen. Er zijn veel gespierde torso’s, maar maar weinig jongens zien er echt goed uit. Mijn mobiel trilt in mijn hand: nieuw bericht. Een man die zich Bull noemt zegt ‘Salut’. Ik stuur ‘Salut, ça va?’ terug, zo veel weet ik nog van Frans op school.
Ik wacht nog even, maar er komen geen berichten meer. Ik sta op en loop naar de badkamer.
Ik loop langs de Seine. Vanochtend had ik college, maar deze middag ben ik vrij, dus ben ik de stad aan het verkennen. Aan de overkant ligt het Louvre. Nu ik een tijd in Parijs woon moet ik zeker eens een dag vinden om de Mona Lisa te zien.
Ik loop de brug over. Er zit een stelletje op een bankje te zoenen. Een groepje toeristen maakt er foto’s van. Ik kijk naar het water. Een rondvaartboot komt onder de volgende brug door.
Via een poort kom ik uit op de grote vierkante binnenplaats van het oude deel van het paleis. Dit plein alleen al is enorm, en dat midden in de stad. Ik denk weer aan Grindr, in het centrum moeten veel homo’s zitten. Ik haal mijn telefoon uit mijn zak, blader naar de app. Ik kijk om me heen. Veel toeristen. Ik loop naar een van de bankjes langs de rand van het plein en tik de app aan.
Het valt mee met de drukte. De dichtstbijzijnde homo zit inderdaad maar 72 meter verderop en als ik wat naar beneden scroll is de afstand nog steeds slechts rond de 300 meter, maar veel leuker dan thuis zijn ze nu ook weer niet. Er komen wat berichten binnen maar ik sluit de app.
Ik kijk om me heen. Een meisje en waarschijnlijk haar vriend praten op een bankje naast me iets wat klinkt als Spaans. Iemand maakt een foto van iemand anders voor de fontein. Ik sta op en loop naar de westpoort. Als ik er door kijk zie ik de culturele as van Parijs: de piramide van het Louvre, met daarachter de kleine triomfboog, die in één lijn staat met de obelisk en de grote Arc de Triomphe op Place de l’Étoile.
Ik loop naar de piramide en ben onder de indruk van de symmetrie van het paleis. Het is bijna jammer dat ik niet dwars door de piramide heen kan lopen. Maar misschien is die gedwongen asymmetrie wel de kunst. Die duizenden toeristen hier, niemand kan de culturele as precies volgen, ieder kiest zijn individuele boog om de piramide heen.
De symmetrie zet door. Na de rotonde komt de kleine triomfboog, met aan weerszijden twee identieke, vierkante, verhoogde parkjes. Ik sta even stil en kijk achterom naar de piramide. Een zwarte man met kleine Eiffeltorens komt op me af, vijf voor een euro. Ik bedank en loop door naar de Jardin des Tuileries.
Ik zit achter mijn bureau maar het huiswerk wil niet. Mijn gedachten zijn steeds bij Grindr, niet bij mijn paper. Dit heeft geen zin zo. Ik pak mijn telefoon en open de app.
Zeven berichten, het merendeel van nieuwe mannen die ‘salut’ zeggen. Een paar hebben een foto meegestuurd, soms van hun gezicht, soms van hun pik. De jongen van de vorige keer heeft niet meer geantwoord.
Bull heeft wel gereageerd. ‘Bien,’ staat er, ‘que ch tu?’ Ik moet nog even wennen aan het jargon. ‘Pardon,’ schrijf ik terug, ‘je ne parle pas francais, que-est-que “ch”?’ Zoiets, ik hoop dat hij het snapt.
Ik negeer de piemelfoto’s en wat mannen van in de veertig en stuur een ‘salut’ terug naar de anderen.
Bull stuurt weer iets. ‘It’s “cherche”,’ zegt hij. ‘What are you looking for?’
‘Ah okay!’ schrijf ik terug. ‘Dunno, just looking for nice boys.’ Zo 'nice' is Bull nu ook weer niet, maar hem negeren lijkt me onaardig.
Een mooie jongen met een foto van zichzelf in een badkamer reageert op een bericht van me. ‘Que ch tu?’ stuur ik maar gelijk. Een echte Parijzenaar kent zijn jargon. Terwijl ik bezig ben de andere berichten te beantwoorden krijg ik al reactie van de jongen. ‘Plan suce?’ staat er. ‘Plan zuigt,’ zegt Google Translate. ‘Oké,’ stuur ik, ‘tu as passif ou actif?’ Dat gaat meer over neuken dan pijpen, maar je moet het gesprek aan de gang houden.
Een man van 28 stuurt een naaktfoto die er best goed uit ziet. ‘Act ch pass’ heet hij. ‘Looks nice,’ zeg ik voor het gemak maar in het Engels. Misschien kan dat nog wat worden.
‘Passif,’ zegt de badkamerjongen. ‘Et toi?’
‘Versa,’ zeg ik, al weet ik niet of het in het Frans ook zo heet als je allebei doet. De man van 28 spreekt gelukkig Engels, maar wil nu ook een naaktfoto van mij. Ik zeg dat ik er geen heb.
De badkamerjongen vraagt waar ik nu ben. Ik stuur mijn locatie en vraag naar de zijne.
Ik zoek naar de man van 28, maar zie hem nergens meer. Ons gesprek staat niet meer in de lijst. Hij moet me geblokkeerd hebben. Ik gooi mijn mobiel op bed en kijk naar het plafond. Eigenlijk zou ik nog even naar buiten moeten, iets te eten halen.
De Notre-Dame ziet er bekender uit dan ik had verwacht. Het zijn de twee torens, maar ook het ronde raam in het midden, de gotische bogen boven de deuren, zelfs de drie beelden onder het raam komen me bekend voor, alsof ik het ook zo zou tekenen uit mijn hoofd. Ik denk aan een scène uit de Disneyfilm, waar Quasimodo over de daken klimt. Het lijkt alsof ik daar nu naar kijk, alsof hij even achter een toren is verdwenen en zo weer te voorschijn zal komen.
Het is druk op het plein. Er kronkelt een meterslange rij door de massa van picknickende toeristen. Een man achter me maakt een foto van de Notre-Dame waar ik duidelijk ook op sta. Ik stap opzij, maar het is moeilijk om uit het blikveld van de camera’s te blijven. Ik slalom tussen een paar groepjes met gidsen door over het plein, bij de kathedraal vandaan.
‘Zou Quasimodo er in zitten?’ hoor ik naast me. Een groepje Nederlanders loopt langs. Het is tijd om naar huis te gaan. Ik kijk om me heen maar kan de ingang van de metro niet vinden. Ik ben uitgestapt bij St-Michel Notre-Dame, maar aan deze kant van het water kun je er kennelijk niet in.
Ik loop door, verder het eiland op. Nog steeds zijn overal toeristen. Ook een straat verder is geen ingang.
Aan de andere kant van het eiland ga ik de brug over. Ik voel me verdwaald, al weet ik ongeveer waar ik ben. Ik weet dat ik, zodra ik de metro in kan, altijd langs de gekleurde lijnen de route naar huis kan vinden, maar zolang ik boven de grond ben kan ik niets.
Na een paar kruispunten zie ik aan de overkant van de straat eindelijk een ingang. Snel steek ik over en daal ik de trap af, het metrosysteem in.
Ik lig op bed en open Grindr weer. Twee berichten. De eerste is van Alanbi, 43, met een onduidelijke foto van waarschijnlijk zijn hoofd. ‘Ton profil m interesse,’ schrijft hij, ‘suis actf versatile pour sexe voyages sorties etc je recois dans le marais.’ Ik snap er niets van, maar het lijkt me beter er niet op te reageren.
Het andere bericht is een reactie van een leuke jongen van eerder. Terwijl ik hem antwoord komt er een nieuw bericht binnen. De afzender noemt zich ‘Relax mode’ en vraagt ‘Salut envie de Fun?’ Hij ziet er best oké uit, dus ik stuur ‘Fun est oké!’ terug. Ik kijk naar het profiel van de leuke jongen, maar Relax heeft alweer gereageerd. ‘Passif?’ ‘Oui,’ zeg ik en bekijk zijn profiel. ‘Moins de 35 ans c’est mieux ;-)’ Ik heb geen idee wat ‘mieux’ is, moet ik even opzoeken, maar hij heeft opnieuw gereageerd.
‘T es où? Tu aimes quoi?’
Ik noem de straat waar ik woon, draai om de rest heen. Ik weet eigenlijk niet zo goed wat ik leuk zou vinden. Ik kijk weer naar zijn profiel. Hij ziet er nog steeds oké uit.
‘Autres photos?’ vraagt hij nu. Ik stuur er twee. ‘Tu?’
Ik kijk naar de poster van Nighthawks. Dit is altijd zo’n moment, soms reageren ze niet meer na de foto’s. Dan ben ik toch niet leuk genoeg. Maar mijn telefoon trilt.
‘Plus hot?’
Nee, denk ik, ik heb geen naaktfoto’s.
‘Pas de pics hot,’ typ ik in het tekstvakje, maar voor ik op ‘send’ druk hou ik me in. Ik ben in fakking Frankrijk voor anderhalve maand. Niemand kent me hier. Eén naaktfoto kan er wel af.
Ik kijk naar de deur, alsof die elk moment open kan gaan. Er gebeurt niets. Ik maak mijn gulp los en stop mijn hand in mijn broek.
Mijn pik ligt slap op mijn buik. Zo wordt die foto dus niets. Misschien heb ik wat inspiratie nodig. Ik ga door de lijst van mannen die in de buurt zijn. De meesten heb ik al eens gezien. Ik scroll door, op zoek naar een leuke foto. Ik lees wat oude gesprekken terug, die de goede kant op gingen. Mijn pik wordt iets harder.
Tril. Nieuw bericht. Relax heeft een vraagteken gestuurd. Ik tik op het plusje en kies voor een foto maken. De camera gaat aan, ik zie mezelf, trek een gek gezicht, en druk op het icoontje om naar de achtercamera te gaan.
Ik zie mijn piemel, alsof het een foto is, alsof het een filmpje is, alsof ik naar iemand anders’ lul kijk. Hij wordt er gelijk weer een beetje stijver door.
Ik speel ermee. Ik kijk opnieuw naar de deur, maar hij blijft dicht. Ik kijk weer naar het scherm. Dit kan een goede hoek zijn. Ik schrik van het sluitergeluidje als ik de foto maak. Mijn piemel staat op het schermpje, stil nu. Als iemand deze foto ooit ziet, kan ik altijd zeggen dat hij niet van mij is, denk ik, en druk op ‘send’.
Een half uur later weet ik het zeker: dit wordt een date. Ik ben geil van het chatten en deze jongen zegt ook geil te zijn. Ik vraag wat hij leuk vindt. Hij somt wat op. Bij elk woord visualiseer ik de actie. Hoe hij me pijpt. Hoe ik hem pijp. Hoe hij aan mijn pik zit. Hoe ik aan zijn pik zit. En hij wil ook neuken, maar hij mij of ik hem?
‘Are you top or bottom?’ tik ik.
‘Top,’ stuurt hij terug. ‘You?’
‘Bottom,’ zeg ik. Ik vraag me af of het geil genoeg klinkt. ‘Do you like to fuck me?’ Ik beeld het me in en ruk nog wat.
‘Yeah.’
Ik vraag waar hij is en wanneer hij kan. Hij kan nu. Ik ruk nog wat harder. Dit kan echt gebeuren.
‘Where?’ vraag ik.
We maken oogcontact. Hij staat nog voor het stoplicht. Op de foto zag hij er iets stoerder uit – hij draagt nu een pak – maar het is hem wel degelijk. Het wordt groen en hij steekt de straat over. Als hij bij me is steekt hij zijn hand uit. Ik schud hem.
‘Hi, Hugo,’ zegt hij.
‘Hi, I’m Rick.’
‘Shall we go that way?’ Hij wijst naar links.
‘Okay,’ zeg ik. Hij had niet echt een plek om af te spreken en ik vond mijn studentenkamer ook niet echt een goed plan. Maar hij wist nog wel wat anders, dus staan we nu op een kruispunt net iets uit het centrum, maar wel met winkels.
‘I thought,’ zegt hij als we lopen, ‘maybe we could go to a toilet. The toilet in the magasin.’
‘Is it safe?’
‘It is fun.’ Ik zeg niets. Ergens is het ook wel spannend.
We lopen een warenhuis binnen. Op de begane grond hangen dure kleren uitgestald. Ik voel me enigszins misplaatst. Hij had gevraagd iets discreets aan te doen, dus ik heb zo neutraal mogelijke kleren aangetrokken, maar in dit warenhuis is hij discreet gekleed en ik zwaar underdressed.
Tot overmaat van de ramp spreekt hij de portier aan. Hij vraagt naar de toiletten, maar het antwoord versta ik niet. Hij bedankt de portier, ik glimlach en zeg ook 'merci'.
Hij loopt voorop, met fikse pas. Ik voel me bekeken nu ik zo achter hem aan ren. Ik vraag me af of hier videobewaking is. We komen bij de roltrappen.
‘It is okay,’ zegt hij. Mijn ongemakkelijkheid is kennelijk zichtbaar. ‘I’m a gentleman. They won’t suspect.’
Het is ook niet zijn pak en zijn Frans waar ik me zorgen om maak. Maar ik knik. We stappen een volgende roltrap op.
‘It’s on the next.’
Bij het toilet zit gelukkig geen toiletjuffrouw. We lopen naar de heren. Er zijn twee hokjes en drie urinoirs. We zien niemand, maar de hokjes zijn bezet. Hij voelt aan een deur, die dicht blijft. Voor de vorm ga ik bij een van de urinoirs staan.
In een van de hokjes wordt doorgetrokken. Hugo doet een stap naar achter. Het hokje gaat open. Een man komt naar buiten. Hugo pakt de deur over. De man loopt weg zonder zijn handen te wassen. Ik kom bij het urinoir vandaan en kijk het hokje in, dat me nu heel klein lijkt. Dan komt er weer iemand de toiletten binnen. Ik loop in één beweging door naar de wasbak en was mijn handen. In de spiegel zie ik Hugo weer bij het toilet vandaan lopen. De man sluit zich op.
‘It’s not working,’ fluister ik.
‘No, just wait.’
‘No, let’s go somewhere else.’
‘Do you know a better place?’
Er wordt weer doorgetrokken. Ik sla mijn handen droog, schud met mijn hoofd en loop naar buiten.
Op de roltrappen komt Hugo naast me staan.
‘Do you know a place?’ vraagt hij.
‘No,’ zeg ik.
‘What do you want to do?’
Ik haal mijn schouders op. ‘Don’t know. It did not work.’
Hij is stil. We wisselen van roltrap. Onderaan zegt hij: ‘Maybe I know a place, but we have to take the metro.’
‘Okay,’ zeg ik.
‘Il peut y avoir des pick-pockets à bord de ce train,’ zegt een automatische stem. Ik voel in mijn zak, mijn mobiel is er nog. De metro herhaalt de boodschap in andere talen.
‘Concorde,’ zegt de stem, ‘Concorde.’ Hugo wijst op de deur, hier moeten we eruit. De deuren gaan open en mensen stappen naar buiten. Hugo ook. Ik ga erachteraan.
Hij volgt eerst de bordjes ‘Sortie’, lijkt het, maar slaat dan af voor lijn 1. Ik twijfel een moment, ik kan hier gewoon naar buiten. Maar Hugo kijkt, en ik volg hem.
‘One more,’ zegt hij op het perron. ‘In three stops we’re there.’ Ik knik.
‘So, what did you do?’ vraagt hij als we weer in de metro zitten. ‘You study? Work?’
‘Study,’ zeg ik.
‘What kind of study?’
Ik wil het eigenlijk niet zeggen, het voelt te persoonlijk, alsof ik hem gelijk vertel waar ik woon en wie mijn vrienden zijn. ‘Just study,’ zeg ik maar. Hugo knikt. ‘Ok.’ Verder zwijgen we, tot hij weer op de deur wijst. ‘Palais Royal, Musée du Louvre,’ zegt de metrostem. ‘Palais Royal, Musée du Louvre.’
Ik volg Hugo door het metrostation, de poortjes door, tot we weer boven de grond zijn. Daar schiet hij tussen wat toeristen door en voor ik het door heb staan we op het plein tussen de zijvleugels van het Louvre. Ik zie de piramide een eind verderop. We lopen richting de kleine triomfboog.
‘Here,’ zegt Hugo, en hij schiet naar rechts, een van de parkjes in. Het zijn hoge heggen rond een vierkante verhoging, waar wat bomen en bankjes staan. Vanaf hier hebben we uitzicht over de toeristen.
‘Now, I go first,’ zegt Hugo, en hij wijst naar de dichtstbijzijnde zijvleugel van het Louvre. ‘See the stairs? Wait here, and take the left one.’ Ik kijk en zie inderdaad twee trappen die naast het gebouw naar beneden gaan, de grond in.
Ik wacht en kijk om me heen. Toeristen stromen over het plein en fotograferen het museum. I go first, and take the left one. Ik kijk naar de trappen, maar zie Hugo niet meer. Het is klaarlichte dag. Ik moet aan de toiletten denken. Een langslopende man kijkt me aan. Ik schud mijn hoofd en loop weg. Wait here, denk ik.
‘I could not find you.’ Hugo ziet er niet boos uit, maar blij is hij ook niet. Ik zit op een bankje in het parkje aan de andere kant van de kleine triomfboog.
‘Sorry, but it’s too scary.’ Ik kijk naar mijn schoenen. ‘I mean, all those people here.’ Ik wijs in de richting van de piramide. Hugo glimlacht.
‘I will explain to you.’ Hij gebaart. ‘Come, follow me, you don’t have to do anything. I just want to show you.’
Ik kijk hem even aan. Vooruit. Ik sta op en laat me meevoeren.
‘You see, this place,’ begint Hugo. ‘I’m not taking you to just a place. This place is–’ Hij kijkt even omhoog. ‘Known.’
Ik kijk om me heen. Dit is het Louvre. Natuurlijk is dit bekend.
‘I mean,’ gaat Hugo verder, ‘this is a place where guys come and meet, all the time.’
‘A cruising area?’ vraag ik. Ik kijk om me heen en zie plots in elke man een homo. De jongen op het bankje tegenover me, de man die langsliep en me aankeek, de mannen die een eindje verderop vanaf de verhoging uitkijken over het plein met de toeristen, maar ook vooral over de bosjes voor zich.
‘Yeah. It happens all the time here.’
We lopen naar beneden door wat bosjes.
‘You see that guy?’ Hij wijst. ‘He has been following me all around when I was looking for you.’ Tussen de bosjes zie ik nu mannen die inderdaad doelmatig wachten.
‘You know, the tourists are here, but they don’t like the dark places. They think it’s dangerous.’
Ik zie een man die even snel aan zijn broek zit als hij ons aan ziet komen, alsof die al open was. Verderop schiet een hoofd terug om een hoek.
‘And, anyway, they don’t see that well either. They are just looking for the art.’ Hugo lacht. Hij heeft gelijk. De eerste keer dat ik hier liep zag ik ook niets.
‘You see the stairs?’ Hij wijst naar een trap die, door de bosjes verstopt, naar beneden gaat. ‘We use those places. You’re private here. There are a lot of them.’ We lopen verder en inderdaad, in dit stuk zitten veel trappen naar beneden, als schuilkelders, zoals ook net naast de zijvleugel. Het zijn de nooduitgangen voor het winkelcentrum hieronder.
Ik voel me ingewijd in een geheim. ‘So it is a place that cannot be found, except for them who already know where it is.’
‘Yeah,’ zegt Hugo. ‘So, how about it?’ We staan voor een trap.
‘I don’t know man.’ Het duizelt me nog een beetje. ‘Maybe another time.’ Ik moet dit even laten bezinken, maar hoe zeg je dat in het Engels?
‘Ah come on man, I showed you it’s okay.’
‘Yeah, but…’
‘But?'
De volgende dag ga ik terug, maar Hugo is er niet. Het is sowieso rustiger, ik weet niet meer precies hoe laat het de vorige keer was. Er zijn ook meer toeristen in de parkjes zelf. Misschien is het weer te mooi.
Een man met een paraplu heeft duidelijk interesse in me, maar hij is niet echt mijn type. Ik weet niet of dat nog wat uitmaakt op een plek als deze, je type, maar het lijkt me geen goed idee. Hij blijft me nog wel een tijdje volgen.
Ik ga op een bankje zitten en denk aan Hugo. Hij was genoeg mijn type. Wat zou er gebeurd zijn als ik hem wel langs die trap was gevolgd? Een duif rommelt in het boompje boven me. Ik sta weer op.
Ik loop te opvallend rondjes, heb ik het idee. Volgens mij hebben de Eiffeltorenverkopers me door. Er zijn drie groepen hier: de toeristen, de verkopers, de homo’s. Ik besluit weer toerist te worden en loop naar de kassa van het Louvre.
foto Sebastiaan © Marianne Hommersom
Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre.
Meer weten over het residentieproject van deBuren? Klik hier.
Benieuwd wat de medereizigers van Sebastiaan schreven in Parijs? Klik hier.