Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Wat als Nederland en Vlaanderen samen waren gebleven? Met deze grootschalige historische denkoefening trekt deBuren naar verschillende steden in Vlaanderen en Nederland. De reeks Een gemiste kans? landde op 30 september in Tilburg. Schrijver Jeroen van Zanten sprak de aanwezigen toe. Burgemeester Peter Noordanus reageert op zijn historisch visioen. Herbeluister de avond!
Wat als Nederland en België in 1830 samen waren gebleven? Dit lijkt misschien een nutteloze vraag. Dit hoofdstuk in de geschiedenis ligt achter ons. Wat gebeurd is, is gebeurd. Maar toch, wie een nadere blik werpt op wat er in het verre verleden allemaal is voorgevallen, merkt al snel dat het vaak anders had kunnen lopen.
In 1830 was het niet zo zeer de wens van de Belgen om een eigen land te stichten die tot de scheuring leidde, maar een toevallige samenloop van omstandigheden dat het Verenigd Koninkrijk uiteen is gevallen. Juist kleine dingen, zo blijkt achteraf, hebben grote gevolgen gehad.
Weet u bijvoorbeeld dat de Belgische revolutionairen enkele dagen nadat ze in opstand waren gekomen de prins van Oranje het koningschap van België hebben aangeboden? Als de latere Willem II toen ‘Ja' had gezegd dan was Nederland en België een land gebleven.
Hoe zou Tilburg er dan hebben uitgezien, hoor ik u denken? Iedere Tilburger weet immers dat de prins, de latere Willem II, na de Belgische opstand van 1830 en de tiendaagse veldtocht van 1831 hier in Tilburg neerstreek. In de jaren dat Nederland zijn leger staande hield tegen de Belgen vond hij in deze stad rust en gemoedelijkheid. Willem hield van Tilburg. Hij voelde zich Tilburger onder de Tilbugers.
Maar wat als Willem II koning van België en Nederland was geworden? Was hij dan ook verliefd geworden op Tilburg? Wat zou dan de rol en functie zijn geweest van de stad en omgeving, in een groot land met bijna dertig miljoen zielen?
Voordat ik hier iets over ga zeggen - en ik u ga verklappen hoe Tilburg er dan uit zou hebben gezien - neem ik u kort mee naar Brussel, naar het roerige Brussel van 1 september 1830, ten tijde van de opstand van de Belgen tegen Willem I. En laat ik u zien hoe weinig het scheelde dat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden een land waren gebleven.
Op die bewuste 1 september 1830 reed de prins van Oranje, de latere koning Willem II, slechts begeleid door zijn stafchef Constant, enkele officieren en zijn kamerheer rond één uur 's middags een opstandig Brussel binnen. In de stad trof hij niet alleen de burgerwacht, maar ook slagersknechten met hakmessen, boeren met rieken en andere opstandelingen, gewapend met sabels, pistolen, messen en musketten. Daarachter wachtte een grote menigte, getooid met vlaggen, linten en kokardes in de Brabantse kleuren. Drie rijen dik, duizenden boze ogen, allemaal op de prins gericht.
Bij een barricade vlak bij het Muntplein probeerde prins Willem de menigte toe te spreken, terwijl zijn paard onrustig draaide: 'Goedendag Brussel. Ik ben blij u terug te zien. Ik ben uw vriend, Brussel!'
Het volk reageerde weinig enthousiast. Op de Brusselse Grote Markt stonden duizenden mensen. Aan de gevels hingen Brabantse vlaggen. Stafchef Constant schreef later in zijn dagboek dat één verkeerd woord of een plotselinge beweging tot een lynchpartij had kunnen leiden.
Een jonge radicale journalist schreef later:
'Ik [zag] de prins voorbijkomen, alleen tegenover die duizenden gewapende burgers die allen getooid waren met de Brabantse kleuren. [...] Ik beeldde me werkelijk in dat ik Lodewijk de Zestiende vanuit Versailles naar Parijs zag terugbrengen. En, zoals eenieder, heb ik me [er niet van] kunnen weerhouden hulde te brengen aan zijn moed om zich alleen te vertonen te midden van een bevolking die moe getergd is.'
Getergd was de bevolking zeker. Toen Willems schimmel begon te bokken en met de hoeven een omstander raakte, werd de sfeer grimmig. Constant en zijn adjudanten spoorden de prins aan de Grote Markt snel te verlaten. In galop vluchtten ze de Stoofstraat in, richting Manneken Pis. Rond vier uur bereikten Willem, Constant en rest van hun gezelschap het prinselijk paleis in de Hertogstraat. Willem was nu gevangene in zijn eigen stad, slechts beschermd door twaalfhonderd soldaten en vijfhonderd cavaleristen.
Om iets aan deze penibele situatie te doen, nodigde Willem twee leiders van de opstand uit voor overleg in zijn paleis. De twee die zich aandienden waren Joseph van der Linden d'Hooghvorst en een bekende van Willem uit de vrijmetselarij, de advocaat Alexandre Gendebien.
Het gesprek tussen de twee onderhandelaars en de prins begon stroef. Met tranen in zijn ogen verweet Willem Gendebien de opstandelingen te helpen hem te gronde te richten.
Gendebien antwoordde dat de woede onder de bevolking niet de prins persoonlijk gold. Het was de onwil van de regering van zijn vader die de gemoederen verhitte, en dan vooral het harde optreden van de minister van Justitie Van Maanen. ‘Ook ik houd niet van Van Maanen. Als ik de macht had, zou ik niet aarzelen hem weg te sturen,' deelde Willem Gendebien mee.
Maar zou dit voldoende zijn om de gemoederen te kalmeren? Gendebien meende van niet. De Zuid-Nederlandse gewesten waren in inwonertal ondervertegenwoordigd in de Staten-Generaal en voelden zich achtergesteld.
Halverwege het gesprek legde Gendebien al zijn troeven op tafel. Hij hield Willem voor dat een administratieve scheiding van Noord en Zuid de beste oplossing was. Dit zou in één klap een einde maken aan de onlusten. De prins, benadrukte Gendebien, kon hieraan een belangrijke bijdrage leveren:
'Monseigneur, een scheiding is onafwendbaar. U kunt dit niet negeren. Welnu, aanvaard het bestuur van België als onderkoning, of het liefst als koning; dit laatste zal in België zonder meer worden geaccepteerd. Bij de dood van uw vader, zullen de twee landsdelen zich weer verenigen.'
Willem was vereerd met het aanbod. Toch antwoordde hij dat hij niet vrij was om te handelen en de troon in het Zuiden alleen kon aanvaarden als zijn vader hiermee instemde. Gendebien benadrukte dat het hiervoor te kort dag was. In tijden van revolutie, zei de advocaat, volgden gebeurtenissen elkaar snel op. Gendebien ging voort en zei:
Welnu, zie hier mijn laatste woord: morgen, rond het middaguur bent u koning van België, op de condities die ik heb aangegeven, of gijzelaar van de stad Brussel.
‘Wat als..., dames en heren, de prins ‘ja' had gezegd tegen Gendebien? De kans is groot - erg groot - dat hij dan koning van België was geworden, want de latere Willem II was populair in het Zuiden. De twee landsdelen zouden dan na de dood van Willem I weer een land geworden zijn. De opstand van 1830 escaleerde ook pas drie weken later tot een definitieve scheuring, toen prins Frederik gewapenderhand de stad probeerde te heroveren, en er bloedige straatgevechten plaatsvonden. De Belgen waren daarna voorgoed ‘klaar met de Oranjes'.
Wat was er gebeurd met Tilburg als Willem II koning van een Verenigd - groot Nederland was geworden? Wat als Nederland en België samen waren gebleven?
Zoals ik al zei, voelde Willem II zich in Tilburg een Tilburger onder de Tilburgers. Hij hield van de stad en de omgeving.
Tilburg was in de jaren dertig en veertig van de negentiende eeuw een arme stad met circa 12.000 inwoners. Ruim de helft van de overwegend katholieke bevolking leefde onder het bestaansminimum omdat de enige economische bedrijvigheid, de wolproductie, na het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk tot stilstand was gekomen. Willem probeerde iets aan de sociale ellende te doen door enkele inwoners in dienst te nemen en de nijverheid te stimuleren.
In 1834 kocht hij twee boerenhofsteden met de gedachte hier voor zijn eigen tafel en stal te gaan produceren. In Berkel liet hij in hetzelfde jaar een schaapskooi bouwen om de productie van fijne wol te stimuleren, die tot dan toe hoofdzakelijk uit Spanje werd geïmporteerd. In 1834 stichtten Willem en Anna een naaischool, waar arme vrouwen en meisjes leerden handwerken en werden bijgebracht om in hun eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Ook maakte Willem van Tilburg een legerstad, door de bouw van de Lancierskazerne en verdere concentratie van troepen in de streek.
Als Willem koning van België was geworden was dit alles niet gebeurd. Tilburg had dan geen gotisch paleisje gehad; het huidige stadhuis. Vincent van Gogh had zijn eerste tekenlessen niet op deze voormalige Rijks HBS, maar elders gekregen. En Willem II was in maart 1849 waarschijnlijk ook niet in de stad gestorven, maar hoogstwaarschijnlijk in Tervuren of Laken overleden.
Maar kunnen we zover gaan dat Tilburg zonder Willem II niet de wolstad was geworden zoals we die nu kennen? Had de stad zich in de tweede helft van de negentiende eeuw ook zonder Willem II ontwikkeld tot textielcentrum? In 1871 kende Tilburg maar liefst 125 wolfabrieken en bloeide de lokale economie - mede door toe doen van Willem II had de stad zich in dertig jaar ontwikkeld tot een belangrijk industrieel centrum.
Maar wat als Willem geen Tilburger was geworden? Had deze ontwikkeling dan ook plaatsgevonden? Ja, waarschijnlijk wel. In Tilburg was veel goedkope arbeid voorhanden. Daarbij lag de stad uitermate gunstig ten opzichte van de belangrijkste afzetmarkten: Duitsland en België.
Als Nederland en België in 1830 een land waren gebleven was deze ligging waarschijnlijk nog een groter voordeel geweest. Kijkt u eens op deze kaart van het Verenigd Koninkrijk. Tilburg ligt exact in het midden op de lijnen Den Helder-Luxemburg en Delfzijl-Doornik. De stad ligt op de kaart loodrecht onder Utrecht, zo'n 85 kilometer, en is net als de Domstad een ideaal kruispunt - zeker als België en Nederland een land waren gebleven.
Op grond van deze topografie durf ik hier wel te beweren dat Tilburg het knooppunt bij uitstek was geworden van het Verenigd Koninkrijk. De spoorwegverbindingen die in Nederland en België na 1840 in rap tempo werden aangelegd zouden ongetwijfeld in Tilburg zijn samengekomen.
Tilburg was dus wellicht nog wel meer een economisch en logistiek centrum geworden als de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden niet waren afgescheiden en Willem II koning van dit Verenigd Koninkrijk was geworden.
Sterker nog, in de tweede helft van de negentiende eeuw en vroege 20ste eeuw had Tilburg en geheel Noord-Brabant een veel gunstiger klimaat voor innovatie en industrialisatie dan het huidige centrum van Nederland, de provincies Utrecht en de Randstad. Qua ruimte, bevolkingssamenstelling en ligging ten opzichte van Duitsland. Frankrijk en België was het in die tijd de ideale vestigingsplaats voor bedrijven.
Als België en Nederland een land waren gebleven, dan hadden Goirle, Berkel-Enschot, Udenhout en Oisterwijk het Gooi afgetroefd als duurste regio van Nederland. Linda de Mols "Gooise vrouwen", waren dan "Oisterwijkse vrouwen". Ook onze radio- en televisie geschiedenis had er anders uitgezien: Hilversum I, II, III was "Udenhout I, II, III: geworden. Kan u het zich voorstellen? De AVRO-, KRO- en TROS-studio's hier vlakbij gevestigd? Of een Tourstart in Tilburg? Maar elk voordeel kent ook zijn nadeel; niet Utrecht Centraal was dan het toneel geworden van wisselstoringen en van boze treinreizigers met vertraging, maar Tilburg Centraal.
Tot slot, speculeren over de uitkomst van 1830, hoe het anders had kunnen zijn als de scheuring van de Nederlanden niet had plaatsgevonden, doet eigenlijk niets af aan de ideale ligging van Tilburg. Waarom denkt u dat Elon Musk zich hier met Tesla heeft gevestigd, inderdaad: een hoogopgeleide bevolking en een optimale ligging ten opzichte van België, Duitsland en Frankrijk.
Jeroen van Zanten
Tilburg, 30 september 2015
Herlees hier de toespraken van andere schrijvers die zich voor de reeks Een gemiste kans? over de vraag bogen: 'Wat als Nederland en Vlaanderen samen waren gebleven?'
Over de reeks
Wat als Nederland en België samen waren gebleven?
Met deze grootschalige historische oefening trekt deBuren naar verschillende steden in Vlaanderen en Nederland. Telkens laten we een schrijver en de burgemeester aan het woord. Zij gaan in gesprek met Marc Reynebeau. Singer-songwriter Lucky Fonz III geeft een
miniconcert waarvan het Nederbelgisch Feestlied het orgelpunt vormt.
05.03.15 | Mechelen | Met: Bert Kruismans & Bart Somers |
01.04.15 | Leuven | Met: Atte Jongstra & Louis Tobback |
05.04.15 | Diest | Met: Marc Reugebrink & Jan Laurys |
21.09.15 | Haarlem | Met: Luc Devoldere & Bernt Schneiders |
30.09.15 | Tilburg | Met: Jeroen van Zanten & Peter Noordanus & Wim van de Donk |
20.10.15 | Gent | Met: Philip Freriks & Daniël Termont |
06.11.15 | Den Haag | Met: Christiaan Weijts & Jozias van Aartsen |
24.11.15 | Rotterdam | Met: Sarah Moeremans & Ahmed Aboutaleb |
In het kader van BesteBuren.
Organisatie: deBuren i.s.m. de stad Mechelen en de betrokken steden.