Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Interview De Standaard * - Wim Vanseveren gewezen VRT-boegbeeld gaat deBuren leiden | 14 augustus 2015 | Erik Raspoet, Foto Kristof Vadino
Wim Vanseveren: ‘Ik ben een civil servant in het diepst van mijn gedachten. Ik ben blij dat ik bij deBuren opnieuw voluit voor de gemeenschap mag werken'.
Lang geleden dat Wim Vanseveren (59) nog zo hard naar 1 september heeft uitgekeken. Zijn eerste dag als directeur van de Vlaams-Nederlandse culturele organisatie deBuren wordt een heuglijk moment. Interview met een discrete carrièrebouwer. ‘Mijn plaats is achter de schermen.'
Het leeuwendeel van Wim Vanseverens carrière speelde zich aan de Reyerslaan af. In de jaren 90 promoveerde hij van producer tot nethoofd van TV1. Na een vier jaar durend intermezzo als topman van Toerisme Vlaanderen keerde hij in 2006 terug als algemeen directeur televisie. Begin 2008 kapte hij opnieuw met de openbare omroep, en de voorbije zeven jaar werkte hij als zelfstandig consultant media en vrije tijd. Op 1 september gaat hij aan de slag in het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in Brussel.
Valt er nog een lijn te bespeuren in uw carrière?
‘Ik word weleens als een jobhopper afgeschilderd, maar ten onrechte. Vier werkgevers in veertig jaar, mijn eigen adviesbureau inbegrepen, dat is toch niet overdreven? Het klopt wel dat ik nooit ben terug gedeinsd voor drastische carrièrewendingen. Drie keer ontslag genomen als statutair ambtenaar, dat is weinig alledaags. Maar er zit wel degelijk een lijn in: ik heb me altijd beziggehouden met cultuur, media en vrije tijd. Dingen die onbelangrijk zijn, maar die we niet kunnen missen, zo formuleer ik het graag. Bij deBuren komen die drie elementen samen, met de focus op cultuur. In zekere zin is de cirkel rond, want ik ben in de culturele sector begonnen in CC Gildhof in Tielt, een heel fijne tijd.'
Waarom bent u er weggegaan?
‘Nonkel Bob, de pionier van de Vlaamse jeugdtelevisie, ging met pensioen, en de openbare omroep vond geen opvolger omdat iedereen de neus ophaalde voor kinderprogramma's. Ik had in Tielt vaak kinder- en jeugdtheater gebracht, ik vond het juist geweldig dat ik voortaan ook televisie voor jonge mensen kon maken.'
Wow, voor mij zit de opvolger van Nonkel Bob!
(lacht) ‘Ja, maar dan zonder gitaar en met een heel andere stijl. Een heel fijne man, en een geboren entertainer. Dat laatste ben ik nooit geweest, mijn plaats is achter de schermen'.
Een ondankbare plaats?
‘Helemaal niet. Ik had als producer het voorrecht te mogen werken met mensen zoals Bart Peeters, Hugo Matthysen, Bart De Pauw en Ward Hulselmans. Dat zijn de creatieve genieën, die moeten op het voorplan staan. Als producer moet je een ander soort creativiteit aan de dag leggen. Ik was geen scorende spits, maar ik stond wel af en toe op het veld om een beslissende pas te geven.'
Alleen al uw erfenis als producer jeugd- en kinderprogramma's: ‘Kulderzipken', ‘Dag Sinterklaas', ‘Buiten de zone', met zo'n palmares moet u voor Nonkel Bob niet blozen.
‘Dag Sinterklaas wordt na twintig jaar nog iedere winter uitgezonden. Goed besteed overheidsgeld heet dat. Wat ik ook fijn vond aan die periode: de nauwe samenwerking met Nederland. Wij maakten onder meer verfilmingen van Annie M.G. Schmidt. Cultuur, media en erfgoed in één grensoverschrijdend project, wat wil je meer? Helaas werd er ook toen al minder en minder gecoproduceerd.'
Hoe komt dat?
‘De kloof is steeds groter geworden, ook bij het publiek. Voor 1989 hadden Nederlandse omroepen in Vlaanderen een marktaandeel van 25 procent en meer. De komst van VTM heeft alles veranderd. We kijken nog weinig naar elkaars programma's, en we begrijpen elkaar ook steeds moeilijker. Ik was bij de VRT verantwoordelijk voor het aankopen van Baantjer. Ik dacht niet aan ondertiteling, maar na de persvoorstelling in de Brakke Grond kreeg ik van verschillende Vlaamse journalisten te horen dat ze grote moeite hadden om sommige passages te volgen. Ik kon ze geen ongelijk geven, er zaten dialogen in plat Amsterdams in. Baantjer werd dus toch ondertiteld, met als voorspelbaar gevolg een twintigtal protestbrieven. De schrijvers waren zonder uitzondering Vlaamse intellectuelen die de aanslag op de Groot-Nederlandse gedachte betreurden. Ik had begrip voor hun motieven, maar ik twijfelde niet aan mijn beslissing. Zonder ondertiteling was er helemaal geen Nederlandse reeks meer op de Vlaamse televisie gekomen. En omgekeerd waren Flikken en Witse nooit over de grens geraakt.'
Graag samenwerken met Nederlanders, dat lijkt me een minimumvereiste om directeur van deBuren te worden. Kwam u de voorbije jaren vaak benoorden de Moerdijk?
‘Ik werkte als consultant ook voor Nederlandse klanten en zat er in enkele media-adviescommissies. Het is een cliché, maar de verschillen zitten vooral in de manier van vergaderen en communiceren. Nederlanders zijn veel directer, ze komen altijd op voor hun mening. Ik zeg niet dat we de Nederlanders moeten imiteren, maar ik heb hun communicatiestijl altijd als verfrissend ervaren. Veel Vlamingen verwarren die assertiviteit met arrogantie. Die reflex speelde al in mijn eerste periode aan de Reyerslaan. "Samenwerken met die Hollandse betweters? Geen denken aan!" Dat Vlaamse calimerocomplex, daar kan ik me aan ergeren.'
deBuren zijn een gevestigde waarde in het culturele landschap van de Lage Landen geworden. Gaat u als nieuwe kapitein een andere koers varen?
‘Daarover ga ik nog geen uitspraken doen, ik gun mezelf een kennismakingsronde. Maar ik vertrek vanuit een zetel. Dorian van der Brempt (Vanseverens voorganger, red.) en zijn ploeg hebben een neus voor jong talent. Niña Weijers en Rebekka de Wit heb ik via deBuren ontdekt. Ook de debatten over Europa vind ik geweldig. Het wordt weleens vergeten, maar deBuren draait niet alleen om de culturele uitwisseling tussen Vlaanderen en Nederland. We willen Europa ook een venster bieden op het Nederlandse taalgebied.'
Het zijn anders wel barre tijden in cultuurland. Vlaanderen bespaart 32 miljoen op cultuur. In Nederland wordt al langer en harder bespaard. Steunt u het verzet tegen de bezuinigingen? Heeft u de zwembroek aangetrokken toen cultuurdragers vorig weekend in Oostende illustreerden dat het water hen aan de lippen staat?
‘Ik heb veel sympathie voor organisaties zoals Hart tegen Hard. Maar tegelijkertijd heb ik ook begrip voor het beleid. Cultuur is een volwassen sector. Als er overal wordt bezuinigd, waarom dan ook niet op cultuur? Zolang het maar op een evenwichtige en transparante manier gebeurt.'
‘Zoals André Leysen zei, zijn crises opportuniteiten. Ik heb bij de VRT ooit in één uur tijd 3 miljoen euro moeten schrappen. Confronterend, maar ook leerrijk. Zo'n oefening dwingt je om de hele werking en organisatie in vraag te stellen.'
Altijd nuanceren, is dat de kracht van Wim Vanseveren?
‘Hugo Claus heeft het ooit geschreven: "Vraag het aan de deur, alleen zij kent beide kanten". Ik kan me wel vinden in de rol van die deur. Ik heb in de loop van mijn carrière geleerd om met verschillende standpunten rekening te houden, ook met dat van het beleid. Een bruggenbouwer? Dat beschouw ik niet als een verwijt. Je hebt compromisloze relschoppers nodig om de zaken in beweging te brengen, maar ook bruggenbouwers om de boel bij elkaar te houden.'
De VRT moet het vanaf 2016 met 22 miljoen en 128 personeelsleden minder stellen. Hoe hard komt zoiets aan?
‘Ik kan alleen hopen dat er niet aan fundamentele verworvenheden wordt geraakt. Ik denk dan aan de wijze beslissing om kinderprogramma's een volwaardig net te gunnen, zodat ze niet langer als pasmunt voor sportuitzendingen moeten dienen.'
‘Het hele medialandschap heeft de voorbije jaren een versplintering ondergaan. Smartphones, tablets, Netflix, het aanbod valt niet meer te overzien en is constant beschikbaar. In zo'n landschap kunnen media alleen overleven door zich als een merk te profileren. Jan Callebaut (communicatie- en marketingadviseur, red.) noemt een merk een metafoor voor een relatie. Ik zie die vergelijking wel zitten. Of het nu om kranten, tijdschriften of televisiezenders gaat, ze moeten iets betekenen in het leven van lezers of kijkers, bakens in de stroom van infotainment die 24 uur per dag op ons afkomt. De toekomst van de VRT staat of valt dus niet met een miljoen meer of minder. De vraag is of men de openbare omroep de middelen en ruimte zal gunnen om zo'n merk te blijven, ook voor wat sport en entertainment betreft.'
Heeft u daar een goed oog in?
‘Ik heb in Londen ooit een lezing van BBC-baas Greg Dyke bijgewoond. Er zijn twee gevaarlijke situaties voor openbare omroepen, betoogde hij. Weinig succes, want dan gaat men zich afvragen waarom men nog langer belastinggeld in zo'n omroep moet pompen. Maar even gevaarlijk is volgens Dyke de omgekeerde situatie: openbare omroepen die te veel succes hebben, roepen weleens duistere krachten over zich af.'
De VRT, al jarenlang soeverein marktleider, loopt dus gevaar?
‘De versplintering van het medialandschap gaat met een enorme machtsstrijd gepaard. Het gaat al lang niet meer tussen twee kampen, de openbare omroep versus de commerciële zenders. Telenet, Belgacom, Netflix, Google, er zijn nieuwe en machtige kapers op de kust. Vorige week wilde ik naar Brugge-Panathinaikos kijken. Tot mijn verbazing kwam ik bij Proximus TV uit. Europees voetbal met een Belgische topclub op een betaalzender, is dat wat de gemeenschap wil? Ik denk het niet'.
U heeft de VRT in een andere gevaarlijke fase meegemaakt, met een marktaandeel op bodemkoers. Daar heeft u ook uw reputatie gevestigd: de netmanager TV1 die het marktleiderschap op VTM wist te heroveren. Hoe heeft u dat geflikt?
‘De manier waarop we uit dat dal zijn geklommen, daar ben ik nog altijd trots op. Het is gelukt door ons niet langer blind te staren op de concurrentie of op ons marktaandeel, maar door onze kijkers ernstig te nemen. Laat VTM maar scoren met Big Brother, dachten we, we volgen onze eigen weg. Authenticiteit en integriteit scoorden zowel bij de tv-makers als de kijkers hoog. Door vanuit die kernwaarden te vertrekken hebben we een kentering geforceerd. De knop ging om, het werd een uitdaging om creatieve, waardevolle programma's voor een breed publiek te maken. Marktleider worden was geen doel, maar een gevolg van dat nieuwe elan.'
Woestijnvis had een groot aandeel in dat reveil.
‘Klopt, er zaten nogal wat producties van Woestijnvis tussen. Maar we scoorden niet alleen met Woestijnvis. Ik heb in die periode mijn mening herzien over Thuis, een fenomeen waar nog altijd geen sleet op zit en waarvan de maatschappelijke impact niet overschat kan worden. Ik ben ervan overtuigd: als Vlaanderen vandaag toleranter is tegenover homo's, dan heeft dat veel met Thuis te maken, een soap die een op de vijf Vlamingen bereikt'.
U heeft in 2003 de VRT verlaten om administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen te worden. Achteraf bekeken niet uw gelukkigste carrièrewissel.
‘Ik heb mijn tanden stukgebeten op de rigiditeit van de ambtenarij. Vooral het personeelsbeleid was een harde dobber, het bleek onmogelijk om de juiste mensen op de juiste plaats in te zetten. Ik kijk er met gemengde gevoelens op terug. Veel geleerd, maar het werk was niet af toen ik na vier jaar een telefoontje kreeg van VRT-baas Piet Van Roe. Of ik er wat voor voelde Aimé Van Hecke als directeur televisie op te volgen? Ik kreeg een weekend bedenktijd, en ik heb ja gezegd. Het was een buitenkans.'
Had u ook voor een commerciële omroep kunnen werken?
‘Ze hebben me nooit gevraagd, maar het antwoord was hoe dan ook nee geweest. Ik ben een civil servant in het diepst van mijn gedachten. Ik ben blij dat ik bij deBuren opnieuw voluit voor de gemeenschap mag werken.'
* Dit artikel werd gereproduceerd met toestemming van de uitgever, alle rechten voorbehouden. Elke reproductie dient het voorwerp uit te maken van een specifieke toestemming van de beheersvennootschap License2Publish: info@license2publish.be