Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

A Sentimental Journey | De Hallen & Frans Hals Museum in Haarlem

deBuren stuurde twee jonge schrijfsters naar interessante musea over de grens. Niña Weijers ging naar Vlaanderen, Heleen Debruyne spoorde naar Nederland. Reist u ze achterna? In de vierde aflevering doet Heleen Debruyne Haarlem aan, de stad die naar eigen zeggen de meest Vlaamse van Nederland is. Vind hier het overzicht van alle steden en musea en neem deel aan de winactie voor Haarlem!
Door Heleen Debruyne op 12 mei 2015
Tekst
Literatuur & taal
Museumtoer


deBuren stuurde twee jonge schrijfsters naar interessante musea over de grens. Niña Weijers ging naar Vlaanderen, Heleen Debruyne spoorde naar Nederland. Reist u ze achterna? In de vierde aflevering doet Heleen Debruyne Haarlem aan, de stad die naar eigen zeggen de meest Vlaamse van Nederland is.

WIN!
Wilt u kans maken op een duoticket voor deze musea in Haarlem? Stuur dan voor 19 mei 2015 een mail met onderwerp 'Debruyne Haarlem' naar info@deburen.eu en vermeld duidelijk uw volledige naam en postadres. U krijgt van ons bericht als u gewonnen heeft.

Vind hier het overzicht van alle steden en musea.

 

De Hallen

In een donkere museumzaal in de kunsthallen in Haarlem sta ik oog in oog met een grote zwarte vogel. Of is het een man met een vogelkop, die aan een houten dwarsbalk zit vastgegespt? Zijn gouden snavel doet denken aan de maskers vol medicinale kruiden van de veertiende-eeuwse pestdokters. En het is niet moeilijk om een hedendaagse gekruisigde Christus te ontwaren in de sculptuur van de Belgische kunstenaar Thierry De Cordier. Toen De Cordier die vogel in 1988 in het kader van een kunstenfestival voor het eerst toonde, pal naast het kleine kerkje van een dorp in de Franse Tarnstreek, waren de dorpelingen onthutst. Ze vonden de vogel eng en ongepast, ze wilden hem niet in hun stadje en al zeker niet in de buurt van de kerk. De Cordier probeerde de gemoederen nog te bedaren, maar op een nacht kieperden de dorpelingen de vogel over de dorpsmuur. Klaar met het ongemak.





De Hallen - gevel

Nu staat een andere versie van 'De Vogel' in een zaaltje in de kunsthallen. Dat museum voor hedendaagse kunst wil met de tentoonstelling 'Up Close and Personal' de aandacht richten op het affect. Volgens hen is het affect bezig aan een opmars in de schone kunsten. Met de term bedoelen ze het stadium nét voor de emotie. Emotie laat zich in taal uitdrukken, schrijven ze in de catalogus, affect daarentegen is preverbaal, het is direct en lichamelijk, bijna primitief en intuïtief. Nog voor je een kunstwerk kan beginnen uitleggen, voél je het.

Oog in oog met de sculptuur van De Cordier vind ik die opzet alvast geslaagd. Je kan die Fransen haast begrijpen: Vogel heeft iets unheimlichs, zal je achtervolgen tot in je donkerste dromen. Kortom: je voélt iets. Maar hoe dat komt en wat het betekent? Geen idee. Het heeft iets te maken met angst, eenzaamheid en andere diepmenselijke pijn, dat weet je wel. De samenstellers van de tentoonstelling - Xander Karskens en de kersverse directeur Ann Demeester - laten de interpretatie doelbewust aan de toeschouwer.





De Hallen © GJ. van Rooij

Hun selectie werkt uitstekend: terwijl ik tussen de werken wandel, de tekstbordjes negerend om in een preverbale toestand te komen, val ik van het ene doorvoelen in het andere. Bij 'Conductor', een hondshoog zacht vibrerend ei van Rosa Barba, voel ik de niet te stuiten drang om het te aaien, het beter te leren kennen als ware het een verloren gelopen huisdier.

Maar waarom moet ik wat ik voel 'affect' noemen, en niet ‘emotie'? Het gaat niet om ontroering, staat in de brochure. Maar waarover dan wel? En wat is er eigenlijk mis met emotie en ontroering? Het lijkt alsof Karsten en Demeester bang zijn voor effectbejag, of erger nog, om voor sentimenteel versleten te worden. 'Sentimentalists want the luxury of an emotion without paying for it,' schreef Oscar Wilde - niemand wil natuurlijk zo'n valsspeler zijn. Maar sentimentaliteit was niet altijd iets voor oude tantes die huilen bij het huwelijk van een gekroond staatshoofd. Heel lang betekende 'sentimenteel' gewoon iets als 'gevoelsvol'. Later vonden verlichtingsfilosofen zoals Hume zelfs dat gevoelens de bron waren van morele waarheden - dat leidde in de achttiende eeuw tot een explosie van gevoelens, in de kunst en in de literatuur. Aan het einde van die eeuw kreeg men een beetje genoeg van die overdaad aan emoties: geleidelijk aan kreeg het woord 'sentimenteel' de suikerige betekenis die het vandaag nog draagt.

Die betekenis kunnen de samenstellers en kunstenaars van 'Up Close and Personal' waarschijnlijk moeilijk van zich afschudden. Gevoel, dat is de allerindividueelste ervaring van de allerindividueelste innerlijke mens en dat mag niet te hard gestuurd worden. De kunst in de Hallen is wat ze is en wat je er bij voelt, moet je als toeschouwer vooral in jezelf laten ontkiemen.

 

Frans Hals Museum






Frans Hals Museum - binnentuin

Maar kunstenaars draaiden niet altijd krampachtig in kringetjes rond het sentiment. Bewijs daarvoor ga ik zoeken in een ander museum in Haarlem. Ik laat de Hallen op de pittoreske grote markt achter me en slinger door kleine straatjes. In zo'n straatje, dat uitkomt op een glinsterende gracht, stuit ik op het Frans Hals Museum, een betrapgeveld voormalig Oudemannenhuis, waar de stad sinds 1913 haar collectie oude kunst onderbrengt. Het begint me te dagen waarom Haarlem de naam heeft de meest Vlaamse stad van Nederland te zijn. Ik ben omringd door trapgevels. Dat is de invloed van Lieven de Key, Gentse architect die zijn geboortestad achterliet voor Haarlem, toen het eind zestiende eeuw lastig leven werd in de door Spanje veroverde Zuidelijke Nederlanden. Ook de Antwerpse ouders van Frans Hals spoelden om die reden aan in het van oorsprong katholieke Haarlem. Zoon Hals werd schilder en kreeg zowat de hele Haarlemse burgerij voor zijn ezel. Veel van die in verf verstilde tijdgenoten hangen nu in het Frans Hals Museum. De strenge regenten en regentessen van het Oudemannenhuis staren je er vanaf de muren aan. Tegelijk met de expo in de Hallen loopt in het museum een tentoonstelling over emotie in de Gouden Eeuw, met veel werken uit de vaste collectie.

Als ik aan de Gouden Eeuw denk, ontsnap ik niet aan de clichés: ik stel me de verstilde, bijna starre doeken van Vermeer voor. Hoezo, emotie? Maar Vermeer lag bij zijn tijdgenoten niet goed in de markt. Kunst was toen in de eerste plaats een sociaal product en de rijke burgerij wilde muren vol doeken waar hun vrienden nog lang over zouden napraten. Kunst moest vooral emoties overbrengen, vond tijdgenoot Karel van Mander. Het treffend weergeven van gevoel, dát was 'de ziele der Konste', schreef hij in zijn schildershandboeken. Tenzij het om portretten van burgers ging: die lieten zich beheerst en waardig afbeelden. Maar historische en Bijbelse scènes, daar mocht het sentiment van afdruipen, daar moesten de mensen met ingehouden adem van medegevoel naar kijken. Kijk maar naar de Tityus van Hendrick Goltzius. Die zinnelijke reus uit de Griekse mythologie wenste vast dat hij zijn poten nooit naar de mooie nimf Leto had uitgestoken: als straf voor zijn poging tot verkrachting, wordt hij tot in der eeuwigheid belaagd door twee gieren, die elke dag opnieuw zijn pas weer aangegroeide lever komen uitpikken. In de trefzekere borstelstroken van Goltzius voel je Tityus verwringen van pijn en berouw. Of de pekelharing van Judith Leyster: roodaangelopen wangen, brede glimlach, toegeknepen ogen: deze dronken man heeft het naar zijn zin.

Het is prettig om rond te lopen tussen die doeken die schaamteloos doen waar ze voor bedoeld zijn. Ik gruwel, ik ben geamuseerd en het ontroert me dat de schilders al eeuwen dood zijn en dat ik toch nog voel wat ze wilden overbrengen.

Tot ik bij een eigenaardig doekje van Christiaen van Couwenbergh kom. Ik zie een naakte zwarte vrouw die spartelend wordt klem gehouden op de schoot van een grijnzende, al even naakte man. Twee andere mannen staan er bij, de ene lacht, de andere wijst spottend. Is het een scène uit een toneelstuk ‘Moortje' van Bredero, of een verbeelding van de uitdrukking 'een Moor wit willen wassen?' Dat is niet meer te achterhalen, maar zonder context kan de bedoeling van de kunstenaar geen vier eeuwen meer overbruggen. Ik staar alleen maar, vol afschuw over zijn wreedheid.

Maar misschien is dat niet erg - misschien moet je je kunnen losweken van de intentie van de kunstenaar. Al pleit ik niet voor een aanpak als die van filosoof en mediafiguur Alain de Botton. Wat kan kunst voor jou doen? was de premisse van zijn 'Art as Therapy'-experiment dat hij in 2014 op het Rijksmuseum losliet. Her en der plakte hij post-its waarop hij de therapeutische werking van kunstwerken aanwees. Zo moest Rembrandts Joodse Bruidje je doen inzien dat je bijzonder genoeg bent om van te houden. Een benadering die zo instrumenteel is, dat het haast dwangmatig lijkt: kunst kijken heeft blijkbaar alleen maar zin als je er persoonlijke verrijking aan overhoudt. Omdat dat moeilijk is, waren er gelukkig De Bottons alwetende meligheden om je bij de hand te nemen. (foto: Renaissancezaal, Frans Hals Museum)

Nee, dan geef ik me liever over aan de verwarrende affecten die kunst in me opwekt. Ze zwerven alle kanten op, maar ik vat ze graag in woorden, zelfs als die soms suikerig sentimenteel zijn. Dat geeft niets. Volgens de filosofe Martha Nussbaum zijn emoties uitermate complexe, verwarde onderdelen van ons redeneren. Zo kan ik me wentelen in de illusie dat ik denk, gewoon door kunst te voelen.

 

 

Heleen Debruyne (1988) is een historica met weinig geduld voor archieven. Ze haalde een master in de journalistiek en werkt nu als achter-de-schermen-radiomaakster bij Klara en soms bij Radio 1. Ook schreef en schrijft ze voor Knack, De Morgen City, DeWereldMorgen, cuttingedge.be en voor zichzelf. Tijdens haar Parijsresidentie schreef Heleen enkele blogberichten. Voor haar tekst over de grootstad nam ze een kijkje bij de polyamoureuze beweging in Parijs en schreef daarover het stuk Meerminners in Parijs. Dit artikel verscheen eerder in De Morgen Magazine en een fragment werd voorgelezen op Klara in het programma Happy Hour. Ze maakte ook een radiodocumentaire over het Musée des Lettres et Manuscrits. Beluister hier Voltaire's liefste wetenschapper.

Heleen Debruyne © Marianne Hommersom

Vertel het verder: