Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
In oktober vertrok de jonge filmmaker Michiel Robberecht naar de Congolese jungle om met lokale krachten een film te maken die vrij geïnspireerd is op het theaterpersonage Peer Gynt. Ciné Peer is een zoektocht in de afgelegen brousse naar de jongen die zichzelf betoverde door de magie van zijn eigen heldenverhaal. Lees hier deel drie.
Sprookjes, dromen, kennis... frigide
Vormen de voet van de piramide,
Daarop verrijst 't ultieme gebouw;
Leugens als steigermateriaal.
‘Vlucht voor de waarheid, schuw berouw',
Prijkt op het hoogste punt als moraal.
't laatste oordeel gebeiteld in graniet:
Petrus Gyntus Caesar fecit!
Hendrik Ibsen, Peer Gynt
Peer Gynt, hij draagt de wereld op zijn tong. Sluimerend in zijn kielzog reis ik samen met hem rond en krijgt het project meer en meer vorm. Van dorp tot dorp ontdekken we verhalen, dromen en gedichten als inspiratiebron voor het uiteindelijke scenario van de film. De cinema die we hier binnenkort installeren laat door logistieke problemen nog even op zich wachten, maar ondertussen wordt Peer meer en meer zichtbaar in het geheel van gedichten. Ikzelf zie in mijn dagdromen Peer soms al diep in het struikgewas van het bos verschijnen met een felgekleurde radio van Chinese makelij waar Griegs Peer Gynt Suite uit vloeit.
Het nieuws dat er in Bwamanda en de omliggende dorpen binnenkort een film gemaakt zal worden begint zich hier stilletjesaan te verspreiden. Mensen spreken over Pier, Pér of Perre en ieder heeft hier zijn eigen mening over dit nieuwe project. Het nieuws werd eerst met ongeloof en argwaan onthaald gezien het maken van een film als iets gereserveerd voor Kinshasa of het buitenland aangezien wordt. Al snel werd de nieuwsgierigheid geprikkeld en stroomden mensen toe om mij hun diensten aan te bieden, maar ook om hun mening over het project te uiten. Zo kwam al vlug de probleemstelling naar boven dat er hier helemaal geen acteurs zijn en hoe we dat zouden oplossen. Ik antwoordde hun dat ik ook geen acteurs zocht maar mensen, mensen met een gezicht, niet met een masker. In de verhalen die de mensen me hier vertellen worden deze gezichten steeds meer en meer zichtbaar.
Op een dag zit ik in een dorp onder een schaduwrijke boom met enkele dorpsoudsten wanneer men me een gebeurtenis vertelt die nog maar enkele weken terug plaatsvond. Op de dag van de markt werd er namelijk een dief op heterdaad betrapt. Deze dief kon zijn woede niet bedwingen en verzamelde al zijn toverkracht om zich in een olifant te transformeren die de markt met de grond gelijkmaakte. Dit veroorzaakte een brand bij een nabijgelegen huisje, waarvan me even later de afgebrande restanten van werden aangewezen. Nog maar zelden had ik hier bij het horen van zulke verhalen de vraag gesteld of dit verhaal nu ook werkelijk gebeurd was, maar deze keer kon ik het niet laten. Wat later deed ik dan ook een korte rondvraag naar de feiten maar in heel het dorp en zelfs daarbuiten werd mij het verhaal tot in het kleinste detail bevestigd.
Elke ochtend ontwaken hier verscheidene Hamlets, Don Quichots, en Fausten. Overdag verkopen ze belkrediet, werken ze op het veld, of kappen ze hout in het bos. Maar in hun spel van woorden die ze tijdens hun werk uitwisselen verschijnen schouwburgen waar wonderlijke theaterspelen in huizen. Vaak zie ik hier jongeren voor hun kleine radio's zitten, tevergeefs op zoek naar connectie. Ook staat in elk van de dorpen een paal met enkele kleine vogelhuisjes erop waar onophoudelijk duiven op en af vliegen. Voor de mensen hier een bron van voedsel, maar daarnaast is het ook een prachtig symbool van communicatie. Het is deze communicatie, dit op en neer vliegen van gedichten en verhalen, het zoeken naar connectie op de kitscherig versierde radio's, en de brug tussen droom en werkelijkheid die hier de kern van veel poëzie vormt.
Op een dag was ik met een jonge man in gesprek. Ik vertelde hem dat ik hier was om de cultuur te beleven. Hij keek me met bevreemde ogen aan en antwoordde me: 'Culture? Ici on cultive seulement les champs.' Ik reageerde geschokt op dit antwoord en probeerde tegen hem in te gaan, maar besefte pas later op mijn weg terug naar huis welke les deze jonge man me zojuist geleerd had. Plots zag ik alle schoonheid die in zijn antwoord huisde. Wanneer de jonge man mijn wens naar cultuur zo spottend ontving is dat omdat cultuur hier onlosmakelijk met het leven verbonden is, waardoor het bijgevolg ook vreemd is de categoriserende term cultuur te gebruiken. Het veld is hier het schilderij, de hemel een Picasso, en een herinnering aan gisteren de film. Er bestaat hier geen nood om over cultuur als een apart instituut te praten omdat het verhaal van het leven, het leven zelf is. Of er nu werkelijk een olifant met toverkracht was die de brand in het huis veroorzaakte is dan ook niet de vraag. Het is een manier om het leven te omarmen als een groot gedicht waar droom en werkelijkheid elkaars gelijken zijn.
De jonge heer Le Coq, steeds op weg met zijn fiets volgeladen met kippen om ze te verkopen. Le Petit, een andere reusachtige en fel gespierde jonge man die na de schooluren in zijn houten winkeltje kruipt om belkrediet te verkopen, en om met zijn kleine maar hier zeer kostbare zonnepaneel gsm-batterijen op te laden. Vaak zet ik me rustig op een stoeltje aan de kant van de weg en bekijk ik het leven hier. Aan de overkant zie ik dan Le Petit in zijn winkeltje, terwijl wat verder Le Coq met zijn mobiele kippenkraam staat. Van een afstand zie ik ze druk gesticulerend met hun vrienden in dialoog. Ondertussen beeld ik me in welke wonderlijke werelden in gsm- en kippenkraam tot leven komen en hoe onder hen Peer, zich al lang van mijn gezelschap ontdaan, mee op het voorplan het woord voert. Petrus Gyntus Caesar fecit, het gaat hem hier goed.