Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
deBuren stuurt jonge makers uit om het grensgebied tussen kunst, theater, performance en journalistiek af te tasten. Een maand lang doet Astrid Haerens samen met Emma Lesuis onderzoek voor een artistiek project rond de schoonheidscultuur van de Burundese vrouw. In deel twee nemen ze ons mee naar een bruiloft in Ngozi.
© Astrid Haerens
Dat Burundi een land van duizend heuvels is, merk je pas wanneer je door het binnenland reist. Plots is er ruimte: om te ademen, om ver te kijken. We slingeren met de auto langs felgroene lappendekens. Bijna elke heuvelflank wordt voor landbouw bewerkt. Haast willekeurig zijn kleine, lemen huisjes over de heuvels gestrooid. Op de wegen is er voortdurend beweging: mensen wandelen met kinderen, manden, klotsende, gele jerrycans. Fietsers zoeven in topsnelheid naar beneden, bocht na bocht met piepende pedalen en achterop tientallen kilo's bananen, pakken houtskool, zelfs kasten en bedden worden per fiets vervoerd. De vrouwen vertrekken of komen van hun veld. Ze zijn gekleed in prachtige, met elkaar matchende pagnes: fluo-oranje hoofddoeken zijn duidelijk in de mode. Vaak piept een klein, donker kroeshoofdje uit een strak geknoopte doek op hun rug. De vrouwen op het land ploegen diep gebogen en met grote halen de aarde om, de baby's op hun rug wiegen slapend mee. Als de zon 's middags te hard brandt, geven ze hun kind de borst onder de schaduw van een boom. Het moment waarop de avond valt wandelen de vrouwen in groepjes langs de straat, ze praten, lachen. Wanneer de kleine kinderen spelend in de goot ons, muzungu's (blanken), zien, zijn ze door het dolle heen.
We trekken door het ganse binnenland op zoek naar kapsalons voor vrouwen. Ik ben benieuwd naar gelijkenissen en verschillen tussen de schoonheidscultuur van het Burundese binnenland en de ‘moderne' stad Bujumbura. We reizen in een grote lus: richting Rwanda stoppen we in Cibitoke, we rijden verder naar het noordelijke Ngozi, we maken rechtsomkeert naar Burundi's oude hoofdstad Gitega, stoppen verder zuidwaarts in het kleine dorp Mabanda, om te eindigen in de meest zuidelijke stad aan het meer, vlakbij de Tanzaniaanse grens: Nyanza-Lac.
Wanneer we in Ngozi zijn, is het feest. Bertille trouwt met Emanuel. Dat betekent: afspraak om vijf uur in de ochtend in hun 'salon de coifulle'. In de straten wandelen enkele vroege vrouwen door de ochtendmist, hun brede manden wiebelen in los samenspel met hun heupen, hun doeken zijn als een schild rond hun borst gedrapeerd. Als zwijgende ridders stappen ze door het ontwakende dorp. De lucht is koel en ruikt naar zoete dennennaalden. Aan de kant van de weg flikkeren kleine vuurtjes: een man in bontjas verbrandt het afval van de vorige dag. Een oude, gebogen vrouw veegt met een bundel takjes door het rode stof de nacht weg, Céline Dion klinkt ondraaglijk wakker vanuit de overstuurde luidspreker van een radiootje.
Ondertussen giechelen de bruidsmeisjes in de salon wat af. Ze roepen om het hardst, tegen elkaar of tegen hun gsm die zo levendig klinkt als de kwikstaarten in de naaldbomen. Eén bruidsmeisje krijgt een chique kapsel met de naam Kigobe, vernoemd naar de stad waar Sylvie Kinigi woont. Zij werkte als eerste minister van Burundi in 1993 en was tot nu toe de enige vrouwelijke premier in de Burundese geschiedenis. Nog steeds is Sylvies haarcoupe, 'Coupe Kigobe', erg populair bij de vrouwen. De bruidsmeisjes schateren het uit wanneer de kapster, Asia, me dit uitlegt. Ze roepen om het luidst: Kigobe! Kigobe! Sylvie Kinigi!
De bruid probeert te glimlachen, maar haar gelige ogen weerspiegelen de spanning voor wat komen gaat. Terwijl Asia wast, kamt, kapt, nagels lakt en gezichten opmaakt staat haar mond niet stil. Met snerpende, overdonderend luide stem roept ze naar iedereen die ze nodig heeft: naar familie door de telefoon, naar de jongens op hun taxifietsen in de straat, naar de veegster die het stof tussen de stenen voor haar kapsalon doet opvliegen en het een centimeter verder verplaatst. Een moment zijn de kapster, de bruid en de bruidsmeisjes in de piepkleine salon allemaal tegelijk aan het bellen: de vrouwenstemmen vechten om het hardst voor hun gelijk. De tijd zweeft in verhalen voorbij, het wordt warm in de salon, de blikken van voorbijgangers stapelen zich op.
© Astrid Haerens
Wanneer een Burundese vrouw trouwt krijgt ze een ingenieus kapsel. Toch draagt de bruid gedurende de ganse, lange trouwdag een sluier. Pas 's avonds, na alle plechtigheden, legt ze haar sluier af. De gasten kunnen dan haar kapsel bewonderen.
Lange lokken nephaar worden in Bertilles haar genaaid en verwerkt tot een ingewikkelde puzzel, een zorgvuldige constructie. De bruid geeft krulspelden, naalden, touwtjes, crèmes, kammen en schuivers aan. Als kers op de taart wordt over het kapsel heen een parelsnoer gedrapeerd. Tot slot fixeert Asia het kapsel van Bertille met een brandende lucifer.
© Astrid Haerens
Wanneer we verder door de dorpen rijden ben ik verbaasd hoeveel kapsalons er zijn. Een plotse dorpskern in de middle of nowhere bestaat vaak maar uit een reeks houten of lemen huisjes langs de weg, soms met wat stoffige zijstraten. In zo'n dorpje kan je soms wel negen kapsalons tellen. Rond de salons is de aarde bezaaid met afgeschoren kroeshaar. Vaak passen er maar twee stoelen in een salon, met een beetje geluk staat er een spiegel en hangen er enkele prenten aan de muur: ik herken president Obama, Amerikaanse rappers uit de jaren negentig, een poster met inlichtingen over aids, Michael Jackson, Jezus. In de meeste kleine plaatsjes zijn de kapsalons vooral bedoeld voor mannen. De vrouwen hebben er geen middelen voor, gaan voor hun haar met een busje naar de dichtstbijzijnde stad.
© Astrid Haerens
In Gitega ontmoeten we een vrouw die nog nooit naar een kapsalon is geweest. Ze heet Concilie en noemt zichzelf een primitief christen. Op zondagnamiddag zitten we in haar woonkamer die versierd is met plastic bloemen. Aan de muren hangen twee gigantische posters van een volgebouwde kustlijn in Japan. De koelkast staat als versierd pronkstuk in de hoek van de kamer. Op het dressoir staat een oeroude, kleine Macintosh, daarnaast een microgolf met een traditionele Burundese mand erop. Concilie zit in haar felblauwe zetel en drinkt van een flesje Sprite. Ze vertelt:
'Schoonheid is aanvaarden hoe God je gemaakt heeft. De creatie van God moet je niet veranderen door je haar te knippen, noch door je op te maken of door jezelf te veranderen. Vrouwen die dat doen, zijn niet tevreden met wat ze kregen. Zij gaan naar de hel. Een vrouw moet naturel zijn. Volgens de bijbel mag je je haar niet knippen, want het haar kregen we van God en moet dienen als sluier voor je hoofd. In onze kerk knippen de vrouwen hun haar dus nooit. We mogen ook geen broeken dragen, of andere kleren die voor mannen bestemd zijn. De vrouw moet niet proberen gelijk te zijn aan de man, dat is de bron van alle problemen van deze tijd!
De vrouw is gecreëerd om de man te ondersteunen, ze moet dienstbaar zijn. Maar de man, die is niet voor de vrouw gecreëerd. De man is de chef, daarom mag hij zijn haar wel knippen. De vrouw moet zichzelf bedekken, haar borst, haar hals, haar schouders, haar benen. Ze mag niets tonen wat verleidelijk kan zijn. Als een man naar een andere vrouw kijkt, is het de schuld van de vrouw.'
Concilie gaat nog even door met wat mag en wat niet, wat haar visie is op vrouw en man, wat God wil en wat verboden is, hoe we in de hemel of de hel geraken. Ik bedenk dat deze vrouw veel meer bezig lijkt te zijn met haar uiterlijk dan de vrouwen die we tot dan toe in de salons ontmoetten.
Voordien in Bujumbura maakten we kennis met de dochter van Concilie: Peace. Zij is een erg expressieve, kleurrijke, hoogopgeleide vrouw van de stad. We volgden haar naar haar schoonheidssalon waar ze om de paar weken van totale look verandert. Ze vindt de salons fantastisch, ze houdt van maquillage, mode, stijl. Haar felroze lippen vormen een brede glimlach, haar geschilderde wenkbrauwen gaan vrolijk op en neer wanneer ze vertelt. Wanneer ze door haar wijk wandelt begroet ze iedereen uitgebreid, haar oorbellen rinkelen door de straat. Later vertelt ze dat ze niet gelovig is. Ze is atheïst. Ik ben erg verbaasd: dit is de eerste openlijk atheïstische Burundese vrouw die ik ontmoet. Peace legt me erg nuchter uit dat de mensen gechoqueerd waren toen zij niet voor de kerk trouwde, dat de Burundezen het een totale ramp vinden dat ze niet gelooft. Maar ze blijft atheïst. Daarna begroet ze lachend en luid roepend een buurmeisje aan de overkant van de straat.
Elke dag rijdt Concilie achterop een motor naar haar kerk, die ver buiten de stad tussen velden en bossen ligt. De kerk is sober, het dak is opgebouwd uit takken en golfplaten, de muren zijn roodbruin. Vanuit de wijde omgeving druppelen vooral vrouwen de kerk binnen. Er zijn veel jonge meisjes, enkele jongens. De dienst duurt een dik uur en wordt gevuld met gezang, geklap en getrommel, gebed en een erg lange, vurige monoloog van een priester. De baby's die tijdens de dienst meebewegen met hun zingende moeders brabbelen stille, tevreden geluidjes. Concilie vertaalt alles wat de priester zegt, bladert gedreven door haar drie Bijbels. Ze fluistert dat enkel zij, primitieve christenen, de waarheid zien, enkel zij zullen de hemel bereiken. Er wordt opvallend veel gepreekt over de vrouw: wat ze vooral niet mag doen, hoe ze er uit moet zien.
Tijdens de mis gaat de zon langzaam onder, de krekels sjirpen luid wanneer we tussen het groen terug naar de stad wandelen. Concilie houdt mijn arm vast en fluistert: 'Hij komt bijna, Jezus, hij komt bijna. Astrid, il faut qu'on se prépare.'
>> Lees ook: Burundi: project beautysalons (deel 1): Bujumbura
Astrid Haerens (24) woonde een jaar in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi. Deze zomer keert ze terug om onderzoek te doen naar de schoonheidscultuur en -beleving bij de Burundese vrouw.
Emma Lesuis (26) assisteert Astrid bij haar onderzoek met filmcamera in de hand. Ze behaalde afgelopen schooljaar haar Master Woordkunst met een documentairevoorstelling over Zuid-Afrika.