Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Burundi: project beautysalons (deel 1): Bujumbura

deBuren stuurt jonge makers uit om het grensgebied tussen kunst, theater, performance en journalistiek af te tasten. Een maand lang doet Astrid Haerens samen met Emma Lesuis onderzoek voor een artistiek project rond de schoonheidscultuur van de Burundese vrouw. Met camera, pennen en papier, met wat naïeve nieuwsgierigheid, durf en een duwtje van 'Dieu' proberen ze binnen te treden in de wijde, nogal geheimzinnige wereld van de Burundese kapsalons.
Door Astrid Haerens en Emma Lesuis op 29 aug 2014
Tekst
Media
Literatuur & taal

deBuren stuurt jonge makers uit om het grensgebied tussen kunst, theater, performance en journalistiek af te tasten. Een maand lang doet Astrid Haerens samen met Emma Lesuis onderzoek voor een artistiek project rond de schoonheidscultuur van de Burundese vrouw. Met camera, pennen en papier, met wat naïeve nieuwsgierigheid, durf en een duwtje van 'Dieu' proberen ze binnen te treden in de wijde, nogal geheimzinnige wereld van de Burundese kapsalons.

 

© Astrid Haerens
© Astrid Haerens

'Onze kapsels zijn kunst. De vrouw is als een bloem. Ze wil mooi zijn, verzorgd, fier. Dat is belangrijk. Hier creëren we schoonheid tussen het stof van de straat.'

Al bijna een week ben ik opnieuw in Burundi, het kleine land aan het diepe Tanganyikameer in het oosten van Afrika, een haast vergeten stukje Belgische geschiedenis ingekneld tussen andere, bekende Afrikaanse mastodonten. Een jaar geleden woonde ik nog in de hoofdstad, Bujumbura. Nu ik terug ben is er op het eerste gezicht niet veel veranderd: nog steeds omarmt de zon je met al zijn kracht, hangt er een lauwzoete geur van mensenhuid, zijn de straten gevuld met kleurvlekken, krakende fietsen, koppig stof, houden lange verhalen zich in de kieren van de huizen verscholen, zijn eeltvoeten steeds naar ergens anders op weg.

Een maand lang doe ik samen met Emma Lesuis onderzoek voor een artistiek project rond de schoonheidscultuur van de Burundese vrouw. Met camera, pennen en papier, met wat naïeve nieuwsgierigheid, durf en een duwtje van 'Dieu' proberen we binnen te treden in de wijde, nogal geheimzinnige wereld van de Burundese kapsalons. Het beroep van kapper is tenslotte al zo oud als de straat, en de kunst van het kappen is zelfs in dit straatarme land waanzinnig populair. Haast op elke hoek hangt wel een bordje van een salon: New Cool Style, Chez Jeanine, Beauté d'Afrique, Belle Etoile, Dieu Merci. Overal in Bujumbura bezoeken vrouwen deze salons, zeker in deze periode van vakantie, huwelijken en feesten zitten de zaken elke dag stampvol. Vrouwen van alle klassen, leeftijden of wijken bezoeken regelmatig hun vaste plek. Deze salons doen haast dienst als schoonheidsoases tussen het stoffige, rammelende leven van de dag. Het zijn vluchtplaatsen van vrouwelijke fierheid, trots, intimiteit en plezier.

Binnen heerst een gemengde sfeer van concentratie, fierheid, geduld en genot. Het is werkelijk ongelofelijk hoe lang vrouwen hier soms zitten: Milly, een Burundese dame die haar korte dreadlocks wat wil laten bijwerken, zit al gauw vijf uur in de salon. Wanneer we Jacqueline bij haar kappersbezoek volgen zijn we van elf uur 's ochtends tot half vijf 's avonds bezig. De klanten en kappers nemen hun tijd: met grote precisie creëren ze de origineelste kapsels. Ze trekken voorzichtig haarstukken uit, kammen gigantische afro's, spoelen, strijken verschillende soorten crèmes op het haar, stijlen het, steken het op, krullen het rond knalroze rietjes of vlechten het met nephaar, spuiten allerlei soorten lak, maken het kapsel staalhard met hete stijltangen of kokend water, strijken talkpoeder op het gezicht van hun klanten, geven hun een massage, verzorgen de voeten en handen ondertussen met een pedicure of manicure en eindigen met een uitgebreide maquillagebeurt. De vrouwen zitten geduldig op een stoel voor de spiegel, met een norse blik die hun fierheid moet onderstrepen. Ze wachten urenlang, kijken voor zich uit, ze sms'en of praten ingetogen met de kappers over nieuwtjes. Zich vervelen doen ze niet.

© Astrid Haerens
© Astrid Haerens

Terwijl we Jacqueline in kapsalon Jakaranga volgen, valt alle elektriciteit uit. De laatste tijd is de elektriciteit meer uit dan aan, vertelt Chance, de bazin van de salon. Chance begon met werken toen ze dertien was, om haar moeder, broer en zus te onderhouden. Ze leerde het kappersvak, zette geld opzij en kon ‘dankzij God' haar eigen zaak beginnen. Nu is ze achtentwintig, onafhankelijk, vrijgezel. Ze vindt het fijn om zo vrij te zijn. Een man wil ze niet, behalve een muzungu (een blanke), 'want die houden écht van hun vrouwen'. Ze vertelt dat Burundese mannen vaak bang zijn van haar, omdat ze zo sterk is. Wanneer vrouwen veel verdienen, vinden ze niet altijd snel een man hier. De man wil de touwtjes in handen hebben. Chance lacht, terwijl ze haar handen in vershoudzakjes steekt die als handschoenen dienen.

Jacqueline wil krullen in haar haar, maar drogen onder de hete kap lukt door het gebrek aan elektriciteit niet. Met de roze krulspelden nog in het haar wandelen we naar haar huis, een beetje verder in Cibitoke, een volkse buitenwijk van Bujumbura. Door het zand en het rode stof – er wordt een keienweg aangelegd – wandelen we, rond ons voetballen kinderen, ze maken salto's in het zand voor onze neuzen, aan de kant van de weg zijn alle blikken op ons gericht: vrouwen die buiten eten klaarmaken op een houtskoolvuur, meisjes die hun huilende zusje troosten, twee jongens die leunen over een houten plank waar bananen en prei te koop worden aangeboden.

Jacquelines huis is klein. Het bestaat voornamelijk uit een woonkamer. Het huis staat ingekneld tussen vier andere huisjes met in het midden een koertje vol wasdraden. Haar vier kinderen lachen naar ons, verlegen pakken ze mijn hand, aaien een arm en roepen verbaasd om mijn blanke huid. Het is alsof ik zo uit een witte enveloppe kom, wordt lachend gezegd.

Wanneer we Jacqueline interviewen vertelt ze dat ze haast elke week naar de kapsalon komt, steeds bijna een dag lang. Het verwondert me, Jacqueline is een verzorgster in het weeshuis, ze verdient ongeveer veertien euro per maand en werkt bijna constant. Meteen vraag ik me af of ze het geld niet beter zou kunnen sparen. Maar: wat is de waarde van er goed uitzien? Waarom zouden armere mensen zich minder mooi mogen maken? Mogen alleen rijken er ‘rijk' uitzien? Hoe belangrijk zijn de salons hier wel niet?
Ze vertelt dat het erg belangrijk voor haar is om verzorgd te zijn, er mooi uit te zien voor haar man en voor haarzelf. Ze is fier op zichzelf wanneer ze van de kapper komt, dat doet deugd. Dan toont ze vergeelde foto's van vroeger, van haar huwelijk, ‘kijk hoe mooi ik was', en nog trotser toont ze foto's van haar kinderen toen ze nog baby waren. Wanneer ze met haar kinderen dolt of ons verhalen vertelt schatert ze van het lachen, maar wanneer we foto's nemen kijkt ze erg serieus de lens in, kin trots omhoog, lippen in een streep.

Wanneer de elektriciteit terug is, krijgt Jacqueline een sms van Chance. We keren terug naar de kapsalon.

Anders dan die van Chance worden de meeste kapsalons gerund door mannen. Het zijn vooral mannen die de haren van de vrouwen knippen, kappen en vlechten; ook geven zij manicure- en pedicurebehandelingen. Wanneer ik vraag hoe dat komt, vertelt Egide, de baas van de kapsalon waar de dreads van Milly nog steeds onder handen genomen worden, dat mannen vaak beter zijn in de kunst van het kappen. Hijzelf is Rwandees, hij studeerde informatica, maar kapsels zijn zijn passie. Hij vindt ze zelf uit, zoekt soms op het internet, kijkt naar tv en is in Bujumbura erg bekend om zijn talent voor dreads en korte coupes. Hij vertelt dat er heel weinig wordt geschreven over (Oost-)Afrikaanse kapsels, de technieken, de verschillende coupes. Dat is niet nodig, zegt hij, we kennen ze vanbuiten. De jongen die naast hem bezig is, ziet er erg jong uit. Hij draagt een petje en glimlacht, hij is erg verlegen. Hij wil absoluut niet op de foto of gefilmd worden, net zoals vele trotse, rijkere Burundese vrouwen in deze salon.

© Astrid Haerens
© Astrid Haerens

Wanneer ik later met de verlegen jongen nootjes ga halen, vertelt hij dat hij uit Bukavu komt, een stad aan de overkant van het Tanganiykameer, in Oost-Congo. Veel kappers zijn Congolees, vertelt hij. Hij kwam op zijn zestiende naar Bujumbura, om werk te zoeken. In Bujumbura is meer werk dan waar hij woont. Het is er ook kalmer. Hij zei aan zijn ouders dat hij in Bujumbura ging studeren, maar in de plaats daarvan zocht hij zoals vele andere Congolezen een baantje om te overleven. Werken in een kapsalon is geen baan om fier op te zijn, vertelt hij. De meeste kappers zijn ongeletterd. Misschien is dat de reden waarom er zo weinig over geschreven of gedocumenteerd is. Binnen een paar jaar zegt hij aan zijn ouders dat hij zijn diploma heeft behaald en hoopt hij genoeg geld te hebben gespaard om een eigen kapsalon te beginnen. Want dat is wel prestigieus. Ondertussen draait zijn leven vooral om overleven.

Later praat ik met een jonge studente die al uren onder een hete kap aan het wachten is tot haar haar gedroogd is. Ze twijfelt wat ze zal gaan studeren: rechten of communicatie. Ze wil graag advocaat worden, maar daar is geen werk voor. Om geld te verdienen, kan je het best je eigen zaakje beginnen, zegt ze. Wanneer ik vraag of ze ook vindt dat mannen betere kappers zijn dan vrouwen, lacht ze. Ze vertelt dat mannen vaker kapper zijn, omdat ze meer tijd hebben om het te worden: ze hoeven niet te werken op het veld, in het huis en voor de kinderen te zorgen. Ze hebben ook meer geld om een zaak op te starten. Ze hebben de kunst van de vrouwen geleerd. We praten over studies, over België, over kunstscholen. Ze zegt dat de kunsten in Burundi niet ver geëvolueerd zijn: we hebben geen grote schilders, er bestaan niet veel boeken, er zijn weinig schrijvers of fotografen. En de kunst van het kappen dan? Vraag ik. De honderden kapsels, technieken, vaardigheden van vlechten, de kunstwerken die sommige vrouwen met zoveel elegantie op het hoofd dragen? Het meisje wordt stil, zo had ze er nog niet over nagedacht. Ik zeg dat ik het jammer vind dat er zo weinig over gedocumenteerd is. Dat ik verwonderd ben dat er zo weinig boeken over bestaan, dat er zo weinig onderzoek naar is. Het is iets om trots op te zijn. Er zou veel meer over verteld moeten worden. Het zou moeten vastgelegd worden, en bijgehouden.
Ze knikt en zegt aarzelend: men moet gewoon het idee hebben, en het dan doen.

 

>> Lees ook: Burundi: project beautysalons (deel 2): het binnenland


Astrid Haerens (24) woonde een jaar in Bujumbura, de hoofdstad van Burundi. Deze zomer keert ze terug om onderzoek te doen naar de schoonheidscultuur en -beleving bij de Burundese vrouw.
Emma Lesuis (26) assisteert Astrid bij haar onderzoek met filmcamera in de hand. Ze behaalde afgelopen schooljaar haar Master Woordkunst met een documentairevoorstelling over Zuid-Afrika.

 

Vertel het verder: