Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Parijs: een stad die romantische en kosmopolitische beelden oproept. Maar hoe krijg je toegang tot de stad als je er niet thuishoort? Sabeth Snijders sprak in Parijs tijdens de schrijfresidentie in 2013 met jonge mensen die naar de grootstad verhuisden en daar minder gemakkelijk bleken te aarden dan gedacht. Het resultaat? Negen remedies tegen eenzaamheid in Parijs, van talencursus tot hobbyhoer.
‘What are you guys doing later tonight?’ Anna, een Amerikaanse lerares van dertig, stelt de vraag aarzelend. ‘Willen jullie met mij mee naar het vuurwerk?’ voegt ze toe, nu haast alsof ze een obsceen voorstel doet. Zondagavond 14 juli, Parijs. Terwijl horden toeristen richting Eiffeltoren trekken om een plekje te bemachtigen voor het vuurwerk en Parijzenaars hun nationale feestdag picknickend vieren in een park, zit ik met een bordje gecarameliseerde nectarines op schoot in een binnentuin in het 14de arrondissement. Naast me twee dertigers die ik tot een uur geleden niet kende, maar waarvan ik wel weet dat ze, net als ik, in hun eentje het huis van een gepensioneerde man zijn binnengewandeld die ze nog nooit eerder hadden ontmoet. Jim Haynes organiseerde oorspronkelijk etentjes voor kunstenaars en journalisten, in de traditie van schrijfster Gertrude Stein. Hij ontdekte echter dat er ook buiten het artistieke circuit mensen zijn die graag worden uitgenodigd bij locals in Parijs en er bovendien voor willen betalen: buitenlanders die niemand kennen in de stad. Sinds een artikel in The New York Times zijn Haynes’ social dinners weken op voorhand volgeboekt, vooral met Amerikanen die geen ziel in Parijs kennen. Rond me zie ik 64 goed geklede mensen over koetjes en kalfjes praten en nummers uitwisselen. Anna laat ondertussen nogmaals vallen dat het vuurwerk echt de moeite schijnt. Ze wil er duidelijk heen… maar niet alleen.
‘In Parijs kun je als nieuwkomer perfect alleen zijn, en je nooit eenzaam voelen’, verkondigde auteur Adriaan van Dis tijdens ontmoetingen met onze groep. En als je je wel eenzaam zou voelen, beargumenteerde mededeelneemster Nina Polak elegant in nrc.next, kun je dat gevoel sublimeren tot ‘iets leesbaars, iets waardevols, iets blijvends.’ Maar hoeveel mensen denken daar ook zo over? De meeste buitenlanders die alleen naar een grootstad als Parijs vertrekken, komen immers niet om een boek te schrijven – hoeveel wannabe kunstenaars kunnen de waanzinnige huurprijzen in de Franse hoofdstad betalen? Vaker zijn het expats en die vinden het ‘behoorlijk kut om een hele avond in de kroeg zitten zonder een woord met iemand te wisselen’, zo vertelde de 41-jarige Nederlander Jeroen me.
De Britse multinational HSBC ondervraagt jaarlijks 5000 expats uit de hele wereld over diverse onderwerpen. Het bedrijf liet ‘kennismigranten’ hun prioriteiten in hun nieuwe thuisland opsommen: 41 procent zette het opbouwen van een sociaal leven op één, boven het organiseren van hun sociale zekerheid. Bij velen gaat integreren in het nieuwe thuisland vlot: ze hebben vrienden die er al wonen, collega’s die hen op sleeptouw nemen of contacten via studies. Maar dat dat niet bij iedereen het geval is bewijzen de populariteit van de social dinners, de 9000 leden tellende meet-upgroep Internationals in Paris en de – iets explicietere – couchsurfgroep I’m New in Paris! I Need Friends!!
Tijdens mijn twee weken dwalen door de stad, ging ik op zoek naar mensen bij wie hun verhuis naar La Ville Lumière niet zo verliep als gehoopt. Ik praatte met hen over hun eenzaamheid in de grootstad en manieren om die te lijf te gaan.
Ik vond hen online én offline: genietend van de zon op een bankje, rondhangend in The Abbey Bookshop of cocktails drinkend in dure cafés. In hun eentje.
Op een zonnige zondagmiddag zie ik tussen de spelende kinderen op een grasveldje van het Parc Montsouris de 31-jarige Zweed Martin lezen. Hij doet sinds twee jaar postdoctoraal onderzoek in de chemie en de fysica en legt uit dat voor veel buitenlanders de taalbarrière een groter probleem vormt dan verwacht. ‘Als er een minderheid in een groep Frans spreekt, wordt er Frans gesproken.’ Martin werd in de beginperiode dat hij in Parijs woonde af en toe uitgevraagd door Franse collega’s, maar een gesprek van een half uur werd voor hem in het Engels samengevat in vijf minuten: ‘I felt more like an observer than a player’, besluit de Zweed.
Maar ook wie een behoorlijk woordje Frans spreekt heeft het moeilijk. De Nederlandse Sales Coordinator Esther dacht dat ze voor haar komst de taal sprak, maar had zich daarin vergist. ‘Bij subtiele grapjes zit je schaapachtig mee te lachen, maar je hebt totaal geen idee waar het over gaat.’ Het gevoel een buitenstaander te zijn, blijkt voor velen op lange termijn behoorlijk frustrerend. Esther vermeldt hoe ze tijdens haar eerste Parijse maanden haar collega’s niet duidelijk kon maken wie ze echt was: ‘Ik ben iemand die graag en veel praat, maar op mijn werk was ik een verlegen meisje.’ Martins collega, de Britse bioinformaticus Seth, vertelt hoe je zeker voor spontane grapjes en luchtige opmerkingen erg vertrouwd moet zijn met een taal. ‘Ik kan een gesprek gaande houden, maar niet beginnen. Spontane opmerkingen, waarmee je nieuwe mensen aanspreekt, zijn dus geen optie. Dat is een enorme rem om mensen te leren kennen.’
Catherine Transler legt uit dat er in de psychologie een onderscheid wordt gemaakt tussen je eenzaam voelen en daadwerkelijk eenzaam zijn. Er zijn immers mensen die zich eenzaam voelen zelfs als ze zich in een groep bevinden. De Franse psychologe woont al 11 jaar in Nederland en schreef Turning International, een soort handleiding voor mensen die naar het buitenland verhuizen. Expats zijn in het begin van hun verblijf objectief gezien vaker alleen dan in hun thuisland en hebben minder contacten in hun netwerk. Volgens Transler wordt bij expats echter, doordat ze vaak met praktische problemen worstelen zoals huisvesting, werkvisums en administratie, ook het ‘gevoel van eenzaamheid’ versterkt. De Française schrijft in haar boek dat bij wetenschappers lange tijd het idee leefde dat bijna alle expats in eerste instantie door een ‘honeymoonfase’ gaan, het gevoel hebben dat ze op reis zijn in hun nieuwe thuisland. En dat vervolgens pas een stresserende periode volgt waarin ze worstelen met praktische zaken als de lokale administratie of het vinden van een goede woonplek. Transler vertelt dat in realiteit slechts 10% van de expats de eerste periode in hun nieuwe thuisland aangenaam vinden. Ze komen direct in de stresserende fase, want daar moet elke nieuwkomer volgens haar gewoon door. En in die fase speelt eenzaamheid een grote rol. Zelfs meer dan Transler zelf had verwacht voor het schrijven van haar boek: ‘Als ik er mensen een vraag over stelde, kreeg ik geregeld een emotionele woordenstroom over me heen.’ Jammer genoeg is er volgens haar al bij al weinig onderzoek naar de psychologie van internationals en expats gedaan. Het feit dat ze een moeilijke onderzoeksgroep vormen – heterogeen, meertalig en moeilijk te bereiken – maakt hen immers geen aantrekkelijke onderwerp voor studies.
‘Met eenzaamheid maak je geen vrienden’, zegt de Belgische architect Ingrid (30) lachend nadat we op een terrasje zijn gaan zitten in de Jardin du Luxembourg. Ze verklaart waarom je op internet tientallen getuigenissen vindt als je ‘loneliness’ en ‘Paris’ intypt, maar mensen er zelden spontaan over zullen beginnen als je vraagt naar hun expatervaringen. Ook zij verkondigt op feestjes hoe geweldig Parijs is, terwijl ze in haar eerste jaar - ‘ik ben er niet trots op’ - uren surfend op het internet doorbracht. Ingrid was enkele jaren werfleidster in Singapore, maar haar vriend kreeg een baan in Parijs aangeboden dus besloot ze met hem mee te komen. Maar zelf een baan vinden liep niet van een leien dakje. Naar het thuisfront bleef ze haar verhuis verheerlijken: ‘Ik wilde niet dat mensen zich zorgen maakten.’ Ingrid, universitair geschoold, altijd behoorlijk zelfstandig, had in het eerste jaar plots het gevoel dat ze ‘als een hondje’ thuis op haar man zat te wachten, die door werk en eerdere studies in Parijs al behoorlijk wat mensen kende. Dat de Lichtstad een nogal romantische reputatie heeft, hielp ook al niet. ‘Als ik kennissen in Singapore vertelde over vervelende momenten, kreeg ik als antwoord dat ik tenminste croissants kon eten en koffie drinken met uitzicht op de Eiffeltoren.’
Soms wil het thuisfront de realiteit ook niet horen, ervoer Valérie (31) uit Madagaskar. Ze belandde in Parijs via een studiebeurs en kreeg nadien een baan aangeboden als consultant. ‘Op een dag belde een tante me op en vertelde dat ik moest stoppen met huilen en zeggen dat ik terugwilde als ik mijn ouders aan de lijn had. Ik had immers geluk, was weg uit Madagaskar.’
Toch kan het handig zijn om in de expatgemeenschap het onderwerp eenzaamheid aan te snijden, zo beweert bijvoorbeeld de Nederlandse Jeroen (41), die voor een internationaal beursbedrijf werkt, en de Finse pr-stagiaire Eva (25). Het kan een band scheppen, weet de Finse: ‘Ik had via de website couchsurfing.org een Oostenrijkse jongen leren kennen. Bij een koffie ontdekten we dat exact dezelfde ervaring hadden: Parijs is inderdaad mooi, maar mijn stage hier valt tegen en niemand kennen suckt behoorlijk. We zijn nu nog steeds goede vrienden.’
Maar nog belangrijker dan gezamenlijk klagen blijkt: initiatief nemen. De Britse schrijver Geoff Dyer die ‘professioneel’ van stad naar stad verhuist, schrijft in een van zijn essays: ‘In films, whenever a man moves to a new town - even if he has served a long jail term for murdering his wife - he soon meets a women at the check out of the local supermarket or where he has his first breakfast.’ In realiteit, gaat Dyer verder, zit je als je niets onderneemt gewoon in je eentje te verpieteren in je appartementje. En dat is net niet waarvoor de meeste mensen die ik sprak naar Parijs zijn gekomen. Zo beland ik op een zwoele maandagavond aan het Canal Saint Martin. Tussen de talrijke blowende en drinkende jongeren aan de kade zit een groep van een twintigtal jonge vrouwen. Voor hen halflege flessen, kaashapjes en olijven. Van op een afstandje zou niemand vermoeden dat de meeste vrouwen in deze groep elkaar vanavond voor het eerst hebben ontmoet. Een Amerikaanse vraagt aan een landgenote, een advocate die geen baan vindt omdat ze geen Frans spreekt, wat ze de hele dag doet. ‘Bitter weinig’, giechelt deze, terwijl ze een slokje prosecco neemt – ‘ik verken de stad’. ‘Al een jaar lang?’ vraagt de eerste fronsend. ‘Heb je ondertussen elke straatsteen bekeken?’ Algemene hilariteit. Af en toe loopt er een meisje op de groep af en vraagt aarzelend of dit de ‘meet-up’ is. Er wordt opzij geschuifeld, een glas ingeschonken en de gesprekken gaan verder.
‘Natuurlijk is het ongemakkelijk’, zegt de Amerikaanse Shelby (22). Ze is au pair en heeft een half uur op de metro gezeten om vanuit de rafelranden van Parijs naar deze bijeenkomst te komen van de online community 20s & 30s Girls in Paris. ‘Maar je weet ook dat alle mensen die tot hier zijn afgezakt in dezelfde situatie zitten als jij.’ Ingrid, de Belgische architecte die zich sinds een jaar met de organisatie van deze avonden bezighoudt, lacht als ik vraag of ze in haar thuisland ooit via internet mensen heeft leren kennen: ‘Ik had er, mild gezegd, bepaalde vooroordelen over. Maar zolang ik in België woonde zat ik in een omgeving waar het natuurlijk was om vrienden te maken.’
Iedereen die ik sprak voor dit stuk, besliste op een bepaald moment bewust iets te ondernemen om een sociaal leven op te bouwen: van het deelnemen aan taaltandems tot het rondhangen op netwerkborrels, van zich inschrijven bij sportclubs tot zich aanmelden bij online communities. ‘Mijn toenmalige vriendin noemde mij een hobbyhoer’, vertelt de Brit Seth. Belangrijk blijkt ook om je hobby’s goed te kiezen. Doe dingen die je leuk vindt, is het advies dat ik het meest hoor, maar besef ook dat je op een cursus Russisch andere mensen ontmoet – oudere mannen die de telefoongesprekken van hun importbruid willen begrijpen – dan op een cursus fotografie – hipsters op zoek naar een carrièreswitch. Houd daarnaast het bezoeken van netwerkactiviteiten vol, ondanks je drukke werkweek, raadt Jeroen aan: ‘Ik heb gemerkt dat het belangrijk is dat je naar sociale events blijft gaat. Als het tegenvalt vertrek je na een half uur, maar de volgende keer moet je opnieuw.’ Want nieuwe contacten zijn vaak vluchtig. Ingrid: ‘Toen ik pas aankwam volgde ik een infosessie over hoe je administratie te regelen. Nadien ging ik met twee deelneemsters iets drinken, het was gezellig en ik dacht: ‘mijn eerste twee vriendinnen gemaakt’. Maar binnen twee maanden waren ze beiden verhuisd.’ Nog een tip: begin meteen na aankomst. ‘Uitstellen heeft geen zin’, zucht Ingrid. Het is verleidelijk geregeld naar huis terug te keren en te genieten van vrienden en familie die hun hele dagplanning overhoop gooien om jou te zien en te luisteren naar je verhalen. Echter elke keer dat ze terug in Parijs aankwam na een bezoek, vertelt de Belgische, had ze minder energie om actief aan het opbouwen van dat sociale leven te beginnen.
Verschillende geïnterviewden –twee langbenige blondines uitgezonderd – vermelden dat Parijs een moeilijke stad is om nieuwe mensen te ontmoeten. Zo hoor ik van Jeroen, die recht uit een modemagazine lijkt te zijn gestapt en in zijn vrije tijd de stad verkent op zijn witte moto guzzi, hoe moeilijk het is in Parijs contact te leggen met medecafégangers. Terwijl stijlvolle dames rondom ons van hun apéro nippen in de bobo uitgaansbuurt Butte aux Cailles, bekent hij na twee jaar nog altijd geen enkele Franse kennis te hebben. ‘Mensen zitten in kleine groepjes te discussiëren. Als je niet het geluk hebt om bij zo’n kringetje te horen is het quasi onmogelijk binnen te komen.’ Hij beschrijft hoe hij regelmatig alleen op stap gaat en dat hij op buitenlandse zakenreizen acht op de tien keer aan de praat raakt, maar in de Franse hoofdstad nooit. ‘Er heerst een groot wantrouwen, ik denk dat het komt door de grootte van de stad, maar ook doordat er in Parijs op vele vlakken een enorme competitie gaande is.’ Ook de Britse Seth ervoer problemen om contact te leggen met Fransen in Parijs: ‘Het is geen xenofobie, maar gewoon algemene desinteresse in buitenlanders. Terwijl in steden als Londen een vreemd accent gemakkelijk aanleiding geeft tot small talk, heb ik het gevoel dat je hier vooral als ingewikkeld en vermoeiend wordt beschouwd.’
Een kleine kennissenkring is niet alleen vervelend bij het uitgaan, maar leidt ook soms letterlijk tot slapeloze nachten. Zo vertelt de Finse Eva hoe ze op een avond tijdens haar eerste weken in Parijs uit de metro kwam en merkte dat ze werd gevolgd. ‘Ik begon te rennen tot aan mijn huis, eenmaal binnen durfde ik het licht niet aan te doen. Toen ik door het raam keek, zag ik mijn achtervolger voor het gebouw staan.’ Normaal gezien zou Eva op zo’n moment haar moeder of beste vriendin bellen om de nacht bij haar door te brengen: ‘Ik zou zeggen: ik ben bang, komen jullie hier slapen. Maar dat ging nu niet.’ Als ik Eva’s ervaring aan anderen voorleg, borrelen anekdotes op over mensen die beroofd worden in het midden van de nacht en onvoldoende Frans spraken om een aanklacht in te dienen of iemand te bellen die dat voor hen kon doen. ‘Je wil prille “vriendschappen” vaak niet testen’, legt Martin uit, ‘je probeert dus liever niet uit of iemand je om twee uur ’s nachts wil komen helpen.’ Op de vraag of ze op zo’n moment er ooit aan dachten om vroegtijdig terug te keren, antwoorden beiden negatief: ze waren op zoek waren naar avontuur en dit hoort erbij. ‘And what doesn’t kill makes you stronger,’ lacht Eva. Een Nietzscheaanse instelling die ik wel vaker hoor terugkomen in mijn gesprekken.
Volgens Transler komt het bij de meeste mensen uiteindelijk in orde. Over hoe lang dat duurt lopen de meningen uiteen: enkele optimisten zeggen drie maanden, maar zelf rekent Transler op ongeveer één tot anderhalf jaar, voordat mensen het gevoel hebben dat ze dezelfde levenskwaliteit hebben bereikt als in hun thuisland. Transler: ‘Van expats bestaan deze cijfers niet, maar uit een studie bij internationale studenten zie je dat 50% van hen chronische stress en depressieve gevoelens vertoont vlak na aankomst in hun nieuwe land.’ Na vier maanden tot een jaar zie je bij de meesten onder hen de negatieve gevoelens langzaam afnemen, weet ze. Iets wat volgens de Française ook te maken heeft met het feit dat veel van de oorspronkelijke moeilijkheden wegvallen: je verdwaalt niet meer elke dag en vindt een fijne plek om te wonen.’ Mensen worden meer relaxed en kunnen zaken beter in perspectief plaatsen, zelfs de eenzaamheid die ze af en toe voelen. En vaak geven mensen hun initiële ambitie op om volledig te integreren in het thuisland en vooral met locals op te trekken. Transler ziet dat trouwens niet als een probleem, het helpt volgens haar erg in de eerste periode om op te trekken met mensen die hetzelfde meemaken.
‘Een groter gevaar voor zichzelf zijn mensen die noch in de internationale gemeenschap integreren, noch in de lokale samenleving. Mensen die krampachtig het contact met het thuisfront proberen te bewaren, bijvoorbeeld via het internet, raken snel in een negatieve spiraal. En hoe negatiever je wordt, hoe moeilijker het is om nieuwe contacten te leggen en uiteindelijk uit de stressfase te komen.’
‘Het gaat allemaal om de balans’, vertelt Martin me terwijl we afscheid nemen in het park en hij zich opnieuw in zijn boek verdiept. Een interessante baan maakt volgens hem alle inspanningen de moeite waard. En hun gebrekkige sociale leven maakt van expats wel ideale werknemers, weet hij: je zult sneller tot 22 uur aan je bureau blijven zitten als er thuis niemand klaarstaat met een warme maaltijd. Bovendien blijk je, dankzij de afstand, naast de sociale deugden ook verlost van talrijke sociale verplichtingen. Zo zegt Eva tot slot dat ze bewuster nadenkt over wat ze zelf in haar vrije tijd wil doen doordat ze niet elke avond uitgenodigd wordt door vriendinnen of familieleden. ‘Ik laat me niet meer meeslepen naar dingen. Lees meer, schrijf meer en houd me zelfs – doordat ik vooral mensen via couchsurfing leer kennen – bewust bezig met wie ik wel of niet in mijn vriendenkring wil hebben.’ Terwijl Transler afsluit met een promopraatje over dat het geen slecht idee is om expats workshops te laten volgen (bij haar) zodra ze in hun nieuwe thuisland aankomen, antwoordt de Finse op de vraag of ze op voorhand gewaarschuwd had willen worden met: ‘Het is één van die dingen, die je zelf moet ontdekken.’ Degene bij wie de balans uiteindelijk negatief is, kan altijd vertrekken. Zoals Seth, die me toefluistert dat hij ‘het niet tegen zijn werkgever vertelt, maar niet van plan is terug te komen van zijn volgende vakantie in Engeland.’ Ik beloof het niet door te vertellen en ga een cocktail drinken. Alleen.
foto Sabeth © Marianne Hommersom
Meer weten over het residentieproject van deBuren? Klik hier.
Benieuwd wat de medereizigers van Sabeth schreven in Parijs? Klik hier.
Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre.