Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
deBuren stuurde twee jonge schrijfsters naar interessante musea over de grens. Hun opdracht? Vertel ons waarom je dit museum wel of niet moet bezoeken.
Emy Koopman ging naar Vlaanderen, Julie Reniers bezocht Nederland.
Lees meer »
Sommige Nederlandse plaatsnamen zien er bedrieglijk vertrouwd uit, maar blijken dan plotsklaps een uitspraak te hebben die naar Vlaams taalgevoel kant noch wal raakt. Zo is het niet LEERdam maar LeerDAM, met een behoorlijk tegennatuurlijke nadruk op de laatste lettergreep. Het stadje iets ten noorden van Amsterdam heet niet PurmEErənd (klemtoon netjes in het midden, doffe ‘e' achteraan) maar PurmərEnd, en – hou u vast – Gorinchem is eigenlijk: GorkUm.
Onverwachte accenten worden ook gelegd op de tentoonstelling ‘Een zee van glas' van het Nationaal Glasmuseum, die me naar bovengenoemd LeerDAM bracht. Deze gaat uit van het werk van Ernst Haeckel (1834-1919), een Duitse natuurkundige gefascineerd door het leven onder water. Hij liet zich verbazen door de schoonheid en haast bovenaardse elegantie van wieren, kwallen, inktvissen en weekdieren, en gaf hun naam en faam bij een breder publiek dankzij zijn boek Kunstformen der Natur. Liefde maakt blind, ook als die zoetwaterwezens en zeecreaturen geldt – de illustraties in Haecklers boek waren niet altijd even wetenschappelijk correct, hij durfde de exacte anatomie wel eens uit het oog te verliezen ten gunste van de esthetische en symmetrische kwaliteiten van zijn tekeningen.
Overzicht werk Eibert Draisma, foto ©Ben Deiman
Het is die zin voor esthetiek, dat fragiele evenwicht waar de klemtoon op ligt doorheen de verschillende ruimten, kamers en verdiepingen die ‘Een zee van glas' omvat. Op de tentoonstelling is werk te zien van onder anderen Irene Bussemaker en Jan Taminiau die zich lieten inspireren door Haeckel, maar de laatste toont geen couturejurken en de eerste brengt niet de verwachte hoeden.
Wat dan wel? Moeilijk te zeggen. Waar bij Haeckel de waarachtigheid van de afgebeelde organismen misschien een beetje in het gedrang komt in zijn tekeningen, zijn de voorwerpen die de kunstenaars en ontwerpers hier in samenwerking met de glasblazers van het naburige atelier creëerden helemaal moeilijk te benoemen. Minutieuze bouwsels van haarfijne spiesjes en bolletjes glas, overhellende en uitgerekte knotsen, holle bollen gevuld met veren – nu eens broos in hun massiviteit, dan weer stevig in hun breekbaarheid.
Dat broze evenwicht vinden we ook terug in de werkplaats waar de stukken verwezenlijkt werden, de Glasblazerij aan de rivier de Linge die Leerdam doorkruist. Net als bij Haeckel wordt ook het werk van de glasblazer gekenmerkt door symmetrie en gelijkmatigheid. Het ritme waarop hij de stalen blaaspijp hanteert, op het uiteinde waarvan zich de vloeibare glasbol bevindt, is zijn tweede natuur. Draait hij de stang te traag, dan druipt het duizend graden hete glas als stroop naar beneden; te snel en het schiet alle kanten uit. Glas dat voldoende heet is om bewerkt te worden is even ongrijpbaar als de golfslag. Langs het andere uiteinde van de pijp blaast hij, beheerst en precies, waardoor het glasobject hol wordt. En uiteindelijk één gerichte tik om het voorwerp ongebroken los te maken van de staaf.
Het resultaat van deze combinatie – het ambacht van het glasblazen en de onderwaterwereld volgens Haeckel – zijn wonderlijke creaties die de grenzen verkennen van wat mogelijk is met dit eigenzinnige materiaal. Zoals de objecten die voortkwamen uit de samenwerking tussen Taminiau en glasblazers Emil Kovač en Marinke van Zandwijk. De sierlijk serene voorwerpen die aan een koordje aan het museumplafond ronddraaien, verraden in niets het zwoegen en de frustraties die oplaaiden in de glasblazerij, of de voldoening van ontwerper en uitvoerders toen het object in één stuk de koeloven in kon.
Glasblazer in de glasblazerij, Nationaal Glasmuseum, foto © Ben Deiman
Fascinerend zijn ook de constructies van beeldend kunstenaar Gabrielle van de Laak, als een zeepbel binnen hun roestijzeren meccanoharnas, bevroren in de ruimte dan wel gevangen in de tijd. Dat deze glazen voorwerpen gewoon al bestaan, lijkt haast onmogelijk. Het flinterdunne glas bulkt plots tussen de metalen stellingen, schroeven en bouten naar buiten; zelfs veilig gestold en uitgestald lijken ze elk moment stuk te kunnen springen. Verder nog bijzonder in de museumwereld: het hele depot van het Glasmuseum is te bezichtigen door het publiek. Weliswaar vanuit een onderwaterperspectief, de uitstalkasten werden afgeplakt met halfdoorzichtig mat materiaal, hier en daar zijn er gaten uitgespaard waardoor de nadruk valt op bepaalde glazen voorwerpen die wel helder zichtbaar zijn.
Neem de trein vanuit Brussel of Antwerpen, stap over in Dordrecht. Panikeer niet wanneer u 'station Gorkum' aangekondigd hoort en het plaatsje Gorinchem binnenrijdt, kom aan in Leerdam. Ga dan eerst naar de Glasblazerij, bezoek pas daarna het museum – en laat de onverwachte klemtonen van ontwerp, beeld, compositie en materiaal uw waarneming verruimen en de werkelijkheid openbreken.
Nationaal Glasmuseum, Bureau SLA, foto © Jeroen Musch
Julie Reniers (1987) woont, werkt en schrijft meestal in Brussel. Ervoor deed ze dat in Gent, Olomouc en Tbilisi. In 2012 resideerde ze op uitnodiging van deBuren en de Stichting Biermans-Lapôtre in Parijs. Het resultaat hiervan is het kortverhaal Noachs Ark dat verscheen op hard//hoofd en deburen.eu.
!!! WIN !!!deBuren mag 10 duotickets voor het Nationaal Glasmuseum en 10 catalogi cadeau geven!Mail voor 8 mei 2014 'Glasmuseum' naar info@deburen.eu en maak kans op twee gratis tickets en een tegoedbon voor een catalogus. Vermeld in uw bericht duidelijk uw naam en adres. |
Nationaal Glasmuseum, Lingedijk 28-30, Leerdam, Nederland www.nationaalglasmuseum.nl