Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
deBuren stuurde twee jonge schrijfsters naar interessante musea over de grens. Hun opdracht? Vertel ons waarom je dit museum wel of niet moet bezoeken.
Emy Koopman ging naar Vlaanderen, Julie Reniers bezocht Nederland.
Lees meer »
Al ben ik er meerdere keren geweest en waren al die keren ontegenzeglijk aangenaam, als ik aan Gent probeer te denken ontglipt de stad me, zij heeft in mijn hoofd geen heldere contouren. Van de eerdere bezoeken herinner ik me vooral: in de wind op burcht Gravensteen staan met de jongen die toen mijn vriendje was, in de zon aan een kade zitten met een Gents vriendinnetje, in de regen door groezelige woonwijken lopen vanaf station Dampoort op zoek naar cultureel podium Vooruit. Gent valt uiteen in flarden. Bij terugkomst zijn de punten van herkenning, van houvast, op één hand te tellen: de torentjes van het station, de torens in het centrum, en boven alles de tram naar ‘Moscou’.
STAM © Phile Deprez
Voor iemand als ik, die Gent best een warm hart toe wil dragen, maar voor wie de stad op afstand blijft – niet zo betoverend als Brugge, niet zo bruisend als Brussel – is het splinternieuwe stadsmuseum van Gent, STAM, dè uitkomst. Op de Bijlokesite, waar ooit nonnen zieken verpleegden, maar nu kunstacademiestudenten lessen volgen, is het museum gevestigd in drie met elkaar verbonden panden: een veertiende-eeuwse abdij, een zeventiende-eeuws klooster en eenentwintigste-eeuwse nieuwbouw. Die huisvestingskeuze weerspiegelt wat het gehele museum tracht te doen: heden en verleden verbinden.
Het is even zoeken naar de Bijlokesite, de zelfbenoemde ‘cultuurhaven aan de oevers van de Leie’. Op mijn toeristische ‘use-it’-kaartje van Gent is de Bijlokesite een groot leeg vlak met het ‘New City Museum’ als groene stip in het midden. De makers van het kaartje, Gentenaren, zeggen ‘extremely proud’ te zijn op STAM, maar schrijven ook: ‘A lot of the stuff here is in Dutch, or so specialized that it won’t mean anything to non-locals.’ Na eindeloos rondgeslenter vind ik de ingang van de Bijlokesite, mede door operagezang dat me naar binnen lokt. De groene stip weet ik te localiseren dankzij het rode licht dat het STAM uitstraalt. Daarbij word ik wel bijna omver gereden door een cateringbusje van ‘Het Zesde Zintuig’. Het is vanavond museumnacht en in het STAM zijn ze al bezig alles in gereedheid te brengen. Pascal, die de PR van het museum doet, leidt me graag rond, maar blijft ondertussen telefonisch beschikbaar voor eventuele calamiteiten.
‘Hebben jullie altijd rood licht in jullie ontvangsthal?’ vraag ik Pascal. ‘Nee,’ zegt Pascal, ‘dat is nu zo voor onze tijdelijke tentoonstelling 100 jaar Vooruit.’ De Vooruit, ik wist het niet eens, blijkt van oorsprong een socialistische coöperatie. Voor de tijdelijke tentoonstelling is een gedeelte van het gebouw getransformeerd: binnen de oude abdijkerk is een heuse rode kerk ontstaan, verderop is een bioscoopzaaltje van Vooruit nagebouwd. STAM spaart kosten noch moeite om de bezoeker te plezieren en te overdonderen.
Dat blijkt bij de vaste tentoonstelling. Die begint met een ruime zaal, ‘Gent vandaag’, waar je met stoffen slofjes over je schoenen heen op Gent kunt lopen: een luchtfoto van de stad is uitgespreid over de gehele glazen vloer. Deze is gedetailleerd, als je dat wilt kun je je huis of hostel erop terugvinden. ‘Gentenaren zijn hier eenvoudig te herkennen,’ zegt Pascal, ‘die kruipen op handen en voeten.’ Het STAM heeft geen gemakkelijk gebruik gemaakt van Google maps hier, maar van de luchtfoto die de stad om de tien jaar laat maken – ze wilden per se een groen, zomers plaatje. Op een breed scherm tegen de muur worden beelden getoond van Gent vroeger en Gent nu, de beelden lopen voortdurend slim in elkaar over: feestgangers en arbeiders kruisen paden bij de Vooruit, een kermis verschijnt op een zwart-wit plein, schilderijen veranderen in foto’s waarop zelfs gebouwen te zien zijn die nog gebouwd moeten worden.
Pascal bevestigt mijn vermoedens over Gent: ‘Het is lastig om een film te maken over Gent, want wij hebben hier niets wat er echt uitspringt, we hebben een beetje van alles. We hebben een haven, maar zijn niet enkel een havenstad, we hebben studenten, maar zijn niet enkel studentenstad, we hebben toeristen, maar bij lange na niet zo veel als Brugge.’ Dat laatste vindt hij, ondanks STAMs actieve postercampagne in hotels om meer toeristen te lokken, een zegen. ‘Bij te veel toeristen zouden de Gentenaren gaan morren, en terecht. De mix van verschillende groepen, dat is ideaal, en dat heeft Gent.’
Van het nieuwste gedeelte gaan we naar het oudste gedeelte van het museum. Over alles is nagedacht hier: in dat oudste gedeelte zie je ook de vroegste geschiedenis van Gent. De zaal ‘Ontluikende stad (… - 1200)’ toont prehistorische objecten (de geijkte potten, speerpunten en dierenbotjes), maar ook een grote driedimensionale kaart waarboven hologrammen van de abdijen geprojecteerd zijn. Gent is groot geworden dankzij de concurrentie tussen die abdijen, legt Pascal uit, die bracht werk en rijkdom.
© Phile Deprez
We lopen verder, door de wit geschilderde gangen van de abdij, met een tussenstop in de abdijrefter, een imponerende gotische zaal met een houten plafond en muurschilderingen van Het Laatste Avondmaal. De refter is expres leeg gelaten om de ruimte tot haar recht te laten komen. De vaste expositie gaat verder in de voormalige voorraadkamer van de abdij. Daar zie je Gent in zijn bloeiperiode: tussen 1200 en 1600 floreerde de stad dankzij de wolhandel. Je zou het nu wellicht niet meer zeggen, maar destijds kon Gent wedijveren met Parijs. Dat wordt in deze zaal geïllustreerd met middeleeuwse gezangen, projecties van miniaturen uit gebedenboeken die daaronder in vitrines liggen, en citaten van onder meer Erasmus (‘Ik geloof niet dat er in heel de christelijke wereld één stad is die de vergelijking met Gent kan doorstaan’). De multimediale opzet is compleet: computerschermen laten je inzoomen op een stadskaart uit 1534 waarvan het origineel aan de muur hangt.
Dat het niet goed bleef gaan met Gent leer je al snel. Keizer Karel, nochtans in Gent geboren, regeerde met harde hand en bestrafte de Gentenaren financieel voor hun opstand. Karel heeft zijn eigen zaaltje in STAM, maar daar is beduidend minder moeite in gestoken dan in andere zalen. Hier geen ultramoderne multimedia, Karel moet het doen met een ouderwetse tekstuele uitleg dat hij en zijn zoon Filips II Gent ten gronde hebben gericht. Veel Gentenaren waren protestants en toen Filips de inquisitie doorzette die zijn vader gestart was, vluchtten zij dan ook naar Nederland. ‘Een ware brain drain,’ zegt Pascal, en voegt toe: ‘dankzij de Gentenaren kregen jullie je Gouden Eeuw. Alleen waren jullie er nooit geraakt.’ Het is een grap, maar ook weer niet: Nederland ving duizenden rijke (en minder rijke) Gentenaren op. In haar tekstjes op de muren had het STAM dat wel meer mogen benadrukken, zo wordt Gent ineens een stuk relevanter voor de Hollandse passant.
Een zaal die veel toeristen zeker aan zal spreken is die over Het Lam Gods, het beroemde schilderij van Jan van Eyck. Twee van de panelen werden in 1934 gestolen, waarvan er één, De rechtvaardige rechters, nog altijd niet terecht is. In het STAM kun je zelf detectiveje spelen: in een ‘politiestudio’ krijg je clues door via telefoons, kun je laden opentrekken, afpersingsbrieven en krantenberichten doorspitten. Niet dat je dan ineens weet waar de Rechters zich bevinden, maar je ontdekt in elk geval wie ze vermoedelijk gestolen heeft en waar men naar ze gezocht heeft.
Na ‘De rechtvaardige rechters’ zie je, in een negentiende-eeuwse zaal, hoe Gent verwerd tot een arbeidersstad dankzij haar textielindustrie. Erg florissant zag het er destijds allemaal niet uit. Met de wereldtentoonstelling van 1913 probeerde de stad haar imago te verbeteren, toen werd zelfs het Gravensteen gerestaureerd, maar de socialistische beweging bleef sterk.
De zalen over het twintigste- en eenentwintigste-eeuwse Gent zijn geweldig: je kunt zelf graven in het filmarchief over de stad en zo je eigen voorstelling creëeren, of met witte lego naast de torens van de St.Baafskathedraal, het Belfort en de St.Niklaaskerk je eigen toren bouwen. Geniale vondsten, perfect uitgevoerd. Maar het is waar wat mijn toeristische kaart zegt: ‘non-locals’ zullen hier minder plezier beleven dan locals. Het STAM is in de eerste plaats een museum voor trotse Gentenaren. In de tweede plaats kunnen Gentsympathisanten als ik er eindelijk een vastomlijnder beeld van de stad krijgen.
Als ik nog thuis wil komen moet ik haast maken, maar ik kan het niet laten nadat ik STAM heb gezien: ik moet even het centrum zien. Ik spring op een tram, door straten waar bijna geen huis staat waarvan de verf niet afgebladderd is naar straten die geheel opgeschoond en voor kerst opgetuigd zijn. Bij de Korenmarkt stap ik uit, sprint langs St.Baafs en Belfort, spookachtig en sprookjesachtig in de mist van de avond. Over de straten lopen vrolijke hordes mensen, op zoek naar een café, of naar een van de gratis musea. Een Nederlandse mevrouw fluistert haar vriendin toe: ‘Toch, ik vind Gent wel echt een stad.’ Geen Brussel, geen Brugge, maar toch wel echt een stad.
Emy Koopman (1985) is afgestudeerd in de Literatuurwetenschap en Klinische Psychologie. Momenteel doet ze aan de Erasmus Universiteit promotieonderzoek naar lezersreacties. Daarnaast is ze eindredacteur bij 8weekly en redacteur bij hard//hoofd. Haar poëziedebuut verscheen in Het Liegend Konijn. Dankzij deBuren verbleef ze in de zomer van 2013 in Parijs en schreef daar over faam en vergankelijkheid. Vanwege de heropening van deBuren dichtte ze over het thema 'goede raad'.
!!! WIN !!!deBuren mag 10 duotickets voor STAM en 10 catalogi cadeau geven!Mail voor 15 mei 2014 'STAM' naar info@deburen.eu en maak kans op twee gratis tickets en een tegoedbon voor een catalogus. Vermeld in uw bericht duidelijk uw naam en adres. |
STAM, Godshuizenlaan 2, 9000 Gent, België
www.stamgent.be