Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Op 2 maart beleefden we in Vrijstaat O. de (voorbarige) uitvaart van Liesbeth List tijdens een drukbezochte aflevering van onze reeks IM. Annemarie Oster sprak een in memoriam uit en wijdt daar twee columns aan in de Volkskrant die wij hier mogen overnemen. Deel één leest u hieronder, deel twee via deze link. De podcast van 'IM: Liesbeth List' beluistert u hier .
‘Wat wil de Belg?’ Deze vraag stelde Het Parool vorige week in een ‘Zuiderburenspecial’. Ik heb het antwoord (nog) niet gelezen omdat míjn Belg – en die van Liesbeth List – graag wilde dat wij het weekeinde naar Oostende kwamen.
Iedere keer als ik afreis naar België spookt, nee juicht het gelijknamige liedje door mijn hoofd, de hit uit 1982 van Het Goede Doel, die vriendelijke popgroep onder aanvoering van Henk Westbroek. Een aardige kerel. Althans, dat bleek tijdens het gesprekje dat ik ooit met hem had. Of liever hij met mij. Want evenals zijn welbespraakte stadgenoot Maarten van Rossem is Westbroek het soort gesprekspartner in wiens gezelschap je bijna vergeet dat je er zelf bij staat. Waarom vond ik hem dan aardig? Omdat hij zo gewoon tegen me deed, dit in tegenstelling tot vele andere mannen.
Is Westbroeks aanwezigheid in dit verhaal een Zinloos Feit? Nee, want op weg naar België dacht ik weer aan hem en aan zijn Goede Doel, destijds een verademing dankzij dat liedje dat me als muziek in de oren klonk. Zelfs de tekst. Bij de regels ‘Is er leven op Pluto? Kun je dansen op de maan?’ moest ik altijd even slikken.
Als alleenstaande vrouw in de overgang was ik nog al eens in wankel evenwicht. In die levensfase heeft niet iedereen, zoals Ingeborg Beugel, twee mannen om op terug te vallen. Is Ingeborg Beugels opkomst (haar ondergang laat nog even op zich wachten) in deze column wèl een Zinloos Feit? Nee! Zodra de menopauze in het geding is, kun je niet om die krullenbol heen.
Terug naar België. Van het Goede Doel. Met de lieve regels: ‘Omdat iedereen daar lacht, want dat taaltje is zo zacht’. En dan zong de groep meerstemmig de apotheose de microfoon in: een (ironisch?) gelukzalige verzuchting, ‘Bel-gië-e!’ Van majeur naar mineur, zoals in Cole Porters ‘Every time we say goodbye’.
Mijn jongste zoon draaide het lied soms in zijn tuinkamertje dat grensde aan mijn Zandvoortse huis. Als de ramen openstonden, kon ik meegenieten. Ook als ze niet openstonden. ‘s Nachts lag ik te schudden in mijn bed van de bassen die door mijn slaapkamer dreunden. Dan werd er, onder het genot van een ferme joint, in het – in ravenzwart opgetrokken – appartementje mistroostige muziek gedraaid. Van The Cure, Depeche Mode of andere Engelse misère.
Een schrikbeeld dringt zich op. Het was zomer en mijn zoon had weer eens een meisje te ‘logeren’ (gehad). Met lang blond haar, zoals ik vanuit het keukenraam kon zien. Dromerig stond ze het te kammen in mijn tuintje. Zo hardhandig dat er hele slierten zomaar in mijn zorgvuldig bijgehouden rozenperkje dwarrelden.
Nog hoor ik mijn eigen afgemeten damesstem: ‘Ach, zou je dat ergens anders kunnen doen?’ Na een glazige blik en zonder te antwoorden verdween ze uit mijn gezichtsveld. En uit mijn leven. En uit dat van mijn zoon.
Het opvoeren van dit meisje was wel een Zinloos Feit. Misschien had ik een Belgische van haar moeten maken maar ze kwam gewoon uit Zandvoort.
O, Oostende! Drie uur rijden, althans voor iemand die nooit verdwaalt en vertrouwd is met de TomTom, dus niet iemand die de instructies verkeerd interpreteert en tot twee keer toe een afslag te vroeg neemt om in een volstrekt ondoorgrondelijk Belgisch stadje rond te tollen zodat zelfs de TomTomstem stokt en zijn geduld verliest. De tocht nam vier uur in beslag. Ik meld dit zonder enige zelfvertedering.
Wat wilde onze Belg? Een in memoriam van La List, geschreven en uitgesproken door een goede vriend of vriendin. Die vriendin mocht ik zijn. De dode zelf zat springlevend naast me in de auto en bediende die TomTom.
Over de rest van ons Belgische avontuur volgende week meer.
Lees het vervolg hier.
Foto Annemarie Oster © Marc Vandecasteele