Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Hans Vandeweghe was op 25 februari te gast in Mechelen op uitnodiging van deBuren en NONA om zijn standpunt te delen over sport. Hij maakte de balans op van enkele decennia dopinggebruik, beschreef sport anno 2014 en keek alvast even in de toekomst. Lees hier zijn column of beluister hier de avond opnieuw.
De Staat van de Sport? Hadden we dat vijftien jaar geleden gevraagd, dan hadden we moeten zeggen: de sport is er erg belabberd aan toe. 1998-99 waren de succesjaren van de meest succesvolle doping ooit: het alombekende epo of erythropoïetine. In ongeveer alle uithoudingssporten was het dan bon ton om epo te spuiten. In het wielrennen was het gebruik epidemisch, maar ook in het atletiek hebben we door een analyse van de looptijden kunnen zien dat er een abnormale opwaartse knik in de progressiecurve optrad. Tenzij er tussen 1955 en 2001 iets heel bijzonders in de lucht hing bij grote atletiekwedstrijden en recordpogingen, mogen we er vanuit gaan dat ook epo in het spel was. Hetzelfde geldt wellicht ook voor langlauf en biatlon, maar in mindere mate voor het zwemmen.
Komt dopinggebruik door de commercialisering? Deels wel. Is de commercialisering er de schuld van dat wielrenners zwaar vallen? Dàt is geen echt uitgemaakte zaak. Wielrenners vallen omdat ze risico nemen, maar nemen ze dat risico omdat ze achter de wortel van het geld aanlopen? Ook niet echt.
Zou doping er voor iets tussen zitten dàt ze vallen? Misschien wel, misschien ook niet, maar niet alle geneesmiddelen zijn doping en wat dat betreft nemen wielrenners in de finale van een wedstrijd welhaast allemaal een flinke dosis pijnstillers. Sommigen zitten nu al de laatste dertig kilometer aan de tramadol. Dat is het actief bestanddeel van Contramal en Contramal is het laatste stadium voor je aan de morfinepomp gaat. Sommige renners denken dat daar de valpartijen van komen.
Wat is de staat van de dopingopsporing? Wellicht – en dat zien we aan bloedwaarden van de wielrenners – is het dopinggebruik in die en in andere sporten met een factor zeven afgenomen. Dus zeven keer minder doping; er bestaan grafieken die dat zwart op wit kunnen bewijzen. U heeft wellicht gehoord aan het eind van de winterspelen dat Xenon door de Russen zou worden gebruikt om de aanmaak van rode bloedcellen te stimuleren. Ik heb Xenon. Dat zit in die helwitte koplampen van mijn Audi en misschien bij u ook, maar voor u aan de koplamp gaat lurken: dit is wellicht het zoveelste voorbeeld van een broodjeaapverhaal. Er is ten eerste geen afdoend bewijs voor het gebruik, bovendien is het effect opspoorbaar als het echt werkt zoals men beweert. En ten slotte: helpt het wel bij de mens?
Stel dat het wel helpt, kunnen we het dan opsporen? Neen, niet direct aangezien het een gas is. Maar heel zeker indirect, door bijvoorbeeld het bloedpaspoort dat foute waarden meteen detecteert, of die nu komen van een product dan wel van het bijpompen van eigen bloed dat eerder is afgenomen. Ergens schreef een journalist dat het de hematocrietwaarde met 160 procent zou doen stijgen. Onzin. Wie 40 procent rode bloedcellen heeft, zou in dat geval op 100 procent uitkomen en alleen nog rode bloedcellen en geen witte bloedcellen of bloedplasma meer hebben. Bijgevolg zou die ontploffen.
De staat van de sport inzake doping is simpel: we hebben er wereldwijd nooit beter voorgestaan. En Vlaanderen is in de wereld de meest performante regio als het op opsporing aankomt. Wij controleren méér voor 6 miljoen inwoners dan Nederland voor 17 miljoen en zeven keer meer topsporters. Wij controleren nu zelfs de mensen die in de fitnesszalen, vier, vijf of zes keer per week ijzer omhoog duwen en zich tussendoor volproppen met kippen en omdat het niet snel genoeg gaat met die spieraanwas, ook wel met nog ander spul.
Die mensen doen weinig kwaad. Oké, als ze hormonen nemen, gaat eerst hun libido er op vooruit, worden ze vervolgens agressief, waarna hun teelballen weer verschrompelen en de agressie meteen ook afneemt. Die mensen doen vaak niet aan competitie, maar het argument om die te controleren en te bestraffen is in dat geval de volksgezondheid.
Prima, maar waarom wordt die pillenslikkende ijzerduwer gecontroleerd en misschien gestraft? Omdat hij zijn vrouw soms een tik geeft? Dat is fout, geen twijfel daarover. Maar wat als naast die pillenslikkende ijzervreter een man woont van 170 kilo die ook zijn vrouw een tik geeft en elke avond een halve bak bier drinkt en een zak chips eet? Omdat die niet gaat sporten, wordt hij niét gecontroleerd, terwijl de volksgezondheid evenzeer in gevaar is.
Het is maar één van de voorbeelden waarin we met de strijd tegen de doping zijn doorgeschoten tot een punt waarop we de privacy met de voeten treden en een heksenjacht organiseren. Is er een alternatief? Niet het vrijgeven van doping, want dan maak je de doos van Pandora open.
We moeten alle hoop stellen in genetische manipulatie. Er komt een dag: 10, 20, 30 jaar – wie zal het zeggen? – dat de ouders van een pasgeborene in de kliniek bezoek krijgen van de geneticus die hun een staalkaart voorlegt van de genen en gencombinaties van hun kind.
Hij zal de kleur van de ogen, het haar en nog wel andere dingen kunnen voorspellen, misschien zelfs of het broccoli zal lusten. Maar hij zal ook kunnen zeggen welke soort spieren dat kind zal krijgen. Of het een uithoudings- dan wel een snelkrachttype zal worden. En natuurlijk hoe groot de kans is op kanker en Alzheimer. Vervolgens zal hij voorstellen om de gen-defecten die hij heeft gedetecteerd, op te heffen. Sommige ‘reparaties' zullen terugbetaald zijn door het RIZIV. Voor anderen zullen de ouders zelf moeten betalen. Eén genetische manipulatie zou bijvoorbeeld kunnen zijn: ik wil dat mijn kind de beste genen heeft om een uithoudingssport te doen. Als dat waarheid wordt, zijn alle dopingbestrijders of toch een groot deel werkloos. Dat zou pas een vooruitgang zijn. Leve de ggm, de genetisch gemanipuleerde mens.