Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Human Voices Only: Kris Defoort schrijft een nieuw orkestwerk voor het Koninklijk Concertgebouworkest

Ongezonde nieuwsgierigheid is een voedingsbodem voor media en entertainment. Het privédomein van burgers en instellingen staat steeds meer onder druk. Daarom gaf deBuren aan Kris Defoort de bizarre opdracht om een symfonie te schrijven met als werktitel 'De Symfonie van de Privacy'. Deze wordt in maart uitgevoerd door het Koninklijk Concertgebouworkest. Op 13 & 14 maart in het Concertgebouw in Amsterdam en op 15 maart in Bozar in Brussel. Kris Defoort is een van de meest toonaangevende componisten uit Vlaanderen. Het KCO wordt tot de beste orkesten ter wereld gerekend.
Door Evelyne Coussens op 6 mrt 2014
Tekst
Podium & muziek

© Kurt Van der ElstOngezonde nieuwsgierigheid is een voedingsbodem voor media en entertainment. Het privédomein van burgers en instellingen staat steeds meer onder druk. Daarom gaf deBuren aan Kris Defoort de bizarre opdracht om een symfonie te schrijven met als werktitel 'De Symfonie van de Privacy'. Deze wordt in maart uitgevoerd door het Koninklijk Concertgebouworkest. Op 13 & 14 maart in het Concertgebouw in Amsterdam en op 15 maart in Bozar in Brussel. Kris Defoort is een van de meest toonaangevende componisten uit Vlaanderen. Het KCO wordt tot de beste orkesten ter wereld gerekend.

'Mijn muziek is de totaalsom van wie ik ben'

De grond van de Brusselse muziekstudio is bezaaid met boeken, stapels partituren, vellen muziekpapier. Componist Kris Defoort doet het in deze digitale tijden nog steeds met potlood en gom. De vrijheid om ambachtelijk te werken rekent hij tot zijn ‘privacy', het thema waarrond hij voor het Koninklijk Concertgebouworkest een symfonie schreef. 'Ik ben misschien ouderwets' zegt hij weifelend – uitgerekend hij, een van de meest vernieuwende componisten van de hedendaagse klassieke scène.

Defoort begon zijn studies oude muziek in Antwerpen, zocht Luik op om zich in de jazz te verdiepen, woonde daarna drie jaar in New York om de jazzscene van binnenuit te verkennen. Terug in België werd hij artist in residence bij het Gentse productiehuis LOD, schreef twee opera's voor Guy Cassiers en initieerde een waaier aan jazzprojecten. Improvisatie is de basis van zijn muzikale DNA, of het nu gaat om jazz, opera of orkestwerk. Het ‘openhouden' van de muziek, de onwil bijna om de muzikale gedachten vast te leggen op papier, de goesting om te spelen met muzikale conventies – daarin toont zich de ziel van de ware improvisator. Een te doorgedreven doelgerichtheid doet hem huiveren. ‘Ik laat me graag verrassen, het is mijn manier van leven. Als ik ergens moet spelen gebruik ik nooit een gps. Rijd ik verloren, dan stap ik een cafeetje binnen om de weg te vragen. Wat rondkijken brengt je soms op interessante zijsporen.'

Die zin voor zwerven typeert ook Defoorts muzikale ingesteldheid. Van dogma's gruwt hij, net zozeer als van het bestrijden daarvan. ‘Wie preekt dat dogma's niet kunnen, verklaart zichzelf tot een nieuwe autoriteit. Ik wil geen autoriteit zijn, noch het slachtoffer zijn van andermans autoriteit.' Belemmert Defoorts beweeglijkheid, zijn onophoudelijke reizen tussen muzikale werelden hem dan nooit in het zoeken naar diepgang? ‘Ik zoek diepgang in het vinden van een persoonlijke stem. Ik ben op veel vlakken een autodidact, dus ik weet dat ik niet de grootste pianist of de grootste componist ben. Maar in de muziek gaat het er niet om de grootste te zijn. Het gaat om authenticiteit, om wat je te vertellen hebt.'

Zelf noemt hij zijn stijl, provocerend breed, ‘muziek d'aujourd'hui'. In Human Voices Only grijpt Defoort terug naar het begin van de vorige eeuw, met referenties aan Debussy, Ravel, Satie, Stravinsky ... Hij voegt hier een snuifje surrealisme toe en daar een toets dodecafonie, maar allemaal ontegensprekelijk à la façon de Defoort. Human Voices Only stelt de stem centraal, in al haar mogelijke facetten – ‘een stille rebellie van de menselijke stem,' noemt hij het. De symfonie groeide organisch, dag aan dag, zonder vooraf vastgelegde structuur. ‘Ik improviseer een basisthema op de piano, enkele maten lang, en werk die in de compositie uit, ook al zal je ze niet letterlijk herkennen. Het zijn geen leitmotieven, maar die eerste celletjes muteren voortdurend tot een melodie, een ritme, een baslijn, een toonaard ... Ik kan ver gaan in het eclectische, zonder dat het een platte cross-over wordt. Noem het liever spelen met invloeden. Ik ben een speler'.

Een speler breekt niet radicaal met wat er bestaat, Defoort is geen beeldenstormer. Daarvoor is zijn respect voor de traditie te groot, zijn liefde ook voor de vloeiende lijn die de muziekgeschiedenis volgt. Dit orkestwerk is een belangrijke stap in het verderzetten van zijn eigen lijn. ‘Ik voel dat ik mezelf steeds meer toelaat. Ik durf mezelf te verrassen met iets melodisch, zelfs iets bombastisch. Ontroering en intuïtie zijn in de hedendaagse klassieke scene lang verdacht geweest, vandaag zijn die veto's verkruimeld. Ik kan geen muziek schrijven vanuit een intellectueel concept of een cerebraal opzet. Ik moet iets voelen.' Tijdens een verblijf in Marokko raakte Defoort onder de indruk van de menselijke stem. ‘Ik zat op een plat dak tijdens de ramadan, en overal hoorde ik die gezangen, oneindige melodieën die maar uit een paar noten bestaan maar onmetelijke variaties kennen. Stemmen die nooit stoppen.'

De compositie voor het Koninklijk Concertgebouworkest is een primeur: het is Defoorts eerste symfonie. Hij houdt van die ‘eerste keren', al gaan ze onvermijdelijk gepaard met stress en onzekerheid. Pas bij de eerste orkestrepetitie zal hij zijn eigen werk live horen. Daarna begint de dialoog met het orkest, want Defoort is geen componist die angstvallig op zijn werk zit. ‘De jazzmuzikant in mij wil graag dat ook de orkestleden de ruimte krijgen. Zij kennen hun instrumenten door en door, ik sta open voor hun suggesties.' Opnieuw valt het verlangen op naar rechtstreeks menselijk contact, voorbij digitale of virtuele communicatie. Dat geldt evengoed voor Defoorts rol als docent aan het conservatorium van Brussel. ‘Ik geloof sterk in het middeleeuwse principe van de magister en de leerling. Je gaat mee met de meester omdat je bewondert wat hij doet. Je leert zoveel mogelijk van hem, tot je vadermoord pleegt. In de jazz is dat bij mij zo gebeurd. Ik heb alles geleerd van de Amerikaanse pianist Dennis Luxion. Ik nam zijn concerten op en kopieerde zijn solo's. Tot ik besefte dat ik hem niet was.'

Nu Human Voices Only voltooid is heeft Defoort voor het eerst zicht op de manier waarop het thema ‘privacy' zich in zijn schriftuur heeft genesteld. ‘Ik besef dat ik tegenover ons digitaal tijdperk de menselijke stem heb willen zetten; roepend, wenend, murmelend, zingend ...' Human Voices Only bevat nochtans geen partij voor een vocalist. Het zijn de instrumenten die elkaar de verschillende facetten van de stem doorspelen, teruggrijpend op die Arabische melodie die nooit stopt. Meer inspiratiebronnen vindt Defoort moeilijk te duiden – hij laat de muziek graag voor zich spreken. ‘De muziek die ik schrijf is de totaalsom van wie ik op dit moment ben, met inbegrip van alles wat ik heb gezien, gehoord, meegemaakt. Ik lees veel, ik ga regelmatig naar dans en theater, ik heb twee kinderen – al die dingen raken me, en dus sluipen ze binnen in m'n muziek. Bovendien ben ik nu de vijftig gepasseerd, ik teer op een enorm reservoir aan muzikale herinneringen. Misschien voel ik daarom steeds minder de behoefte om muziek te beluisteren. Ik bevind me het liefst hier, middenin de stilte.'

 

Gerelateerd

De jonge schrijfster Judith van der Wel ging, met steun van deBuren, in 2013 op wereldtournee met het Koninklijk Concertgebouworkest. Het boek dat zij daarover schrijft, verschijnt in de loop van 2014 maar onze lezers krijgen nu al een klein voorproefje te lezen dat stamt uit de tijd dat Judith zelf nog niet ingewijd was in de intieme geheimen van het beste orkest ter wereld.

Vertel het verder: