Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Sabeth Snijders resideerde in de zomer van 2013 op uitnodiging van deBuren twee weken in het Huis Biermans-Lapôtre. Ze belandde in een tot rokersmuseum omgetoverde slagerij. Daar ontdekt ze niet veel over het verleden van de sigaret, maar de toekomst ervan. 'Sigaretten zijn passé, Fransen roken elektronisch.'
Hij lacht als ik vertel dat men in Nederland bezorgd is dat elektronische sigaretten met fruitsmaakjes jongeren aanzetten tot roken. ‘Rond je veertiende wil je experimenteren, dat is normaal. En dat kun je beter doen met een e-sigaret dan met een echte’, vindt Raphaël Freund. De energieke dertiger is sinds een jaar een van de drie eigenaars van Le Musée du Fumeur en geeft me een rondleiding. Terwijl hij een espresso achterover slaat, neemt hij nog een trekje van zijn eigen elektronische sigaret – een elegant zwart model. ‘Als je dit eenmaal gewend bent, schakel je trouwens niet snel over naar tabak. Dit is zo zacht voor je keel dat je the real stuff niet meer aankunt.’
We staan in de laatste ‘zaal’ van het museum, dat is gevestigd in een voormalige slagerij in het 11de arrondissement: een soort lounge in de koelruimte van de oorspronkelijke winkel. Op het plafond een immense, psychedelische weergave van een roadtrip door Zuid-Amerika. ‘Die tekening vonden Michka Seeliger en Tigrane Hadengus, de oprichters van het museum, een hoogtepunt in hun collectie. Onder andere de Amerikaanse cartoonist Gilbert Shelton werkte eraan mee’, vertelt Freund. Om vervolgens snel mijn aandacht te vestigen op enkele vitrines die ook in de ruimte staan. ‘En dit voegden wij toe aan de objecten uit de oorspronkelijke collectie van de oprichters: de toekomst.’ De Fransman installeerde deze lente met zijn twee partners een Vapor Lounge in het museum, een plek waar je bij een koffie of cola verschillende modellen elektronische sigaretten kunt proberen en verschillende smaken e-vloeistof proeven. Ik knik, verbaasd over Freunds enthousiasme. Ik heb slechts een kennis die een tijdje elektronisch rookte, voornamelijk omdat hij het beu was in de winter bij het uitgaan buiten te verkleumen. E-sigaretproeverijen lijken me dus niet meteen een gat in de markt.
Eerder die ochtend heeft Freund me de rest van zijn museum laten zien, dat bestaat uit een aantal vitrines verspreid over drie verschillende ruimtes. Aan de hand van objecten en korte, wat knullige Franse tekstjes wordt de geschiedenis van het roken verteld. Zo kom ik er dankzij de eerste vitrine achter dat in West-Europa niet werd gerookt voordat Columbus Amerika bereikte. De indianen kenden het gebruik al sinds 300 na Christus en rookten onder meer om in contact te komen met de goden. ‘Maar de kans zij verslaafd raakten was miniem’, legt Freund uit terwijl we kijken naar iets wat lijkt op een sigaar ter grootte van een kleuterarmpje. ‘Dit haalde je immers niet elke dag tevoorschijn.’ Met een speciale houten vork werd het rookwaar van persoon tot persoon doorgegeven. Columbus bracht tabaksbladeren mee naar Spanje. Freund: ‘En de Europeanen namen het gebruik over. Maar ze ontdeden het van alle spiritualiteit en reduceerden tabak tot een consumptieartikel.’
In tegenstelling tot wat je zou verwachten uit de naam van het museum, wordt in Le Musée du Fumeur de sigaret allesbehalve de hemel in geprezen. Zo liggen in enkele vitrines foto’s uit het begin van de twintigste eeuw waarop kinderen vrolijk aan chocolade sigaretten lurken – dat vond men toen schattig – en staat in de bijbehorende teksten dat in de jaren ‘20 roken voor vrouwen vrijheid betekende, maar ook dat sigaretten het ‘fastfood’ onder de verschillende rookmethodes is. Sigaren en elektronische sigaretten, waarvan je rustig kunt genieten: dat is waar de echte nicotineliefhebber op kickt, weet Freund.
Terwijl hij een wolkje e-rook uitblaast wijst Freund me op een rek met brochures over stoppen met roken. Seeliger en Hadengue vonden het volgens Freund erg dat door onder meer sigaretten roken zo’n slechte reputatie had gekregen en dat heel het rituele element uit het gebruik was verdwenen. Ze richtten daarom in 2001 dit museum op met hun privécollectie die bestond uit fragiele 17de-eeuwse aardewerken pijpen tot een uitgebreide collectie aanstekers. ‘Ze waren nogal fan van sjamanisme’, vertrouwt hij me toe. Wat ook meteen de tientallen esoterische boeken verklaart die op, onder en tussen het uitgestelde rookwaar staan.
Er tikt een man op de ‘winkelruit’ van het museum. Mijn gids roept hem toe dat ze over een kwartiertje opengaan. Ik vraag hem wie dit museum zoal bezoekt: ‘Van grootvaders met hun kleinzonen tot pubers op citytrip.’ De man buiten, een veertiger in kostuum, lijkt me in geen van beide categorieën te vallen.
We belanden bij de vitrine met verschillende modellen vapoteurs, toestellen die mij doen denken aan waterpijpen. Met een net iets te vette knipoog benadrukt Freund dat de tentoongestelde producten enkel dienen om zonder schadelijke stoffen plantenrook in te ademen. ‘Over cannabis vind je hier enkel zakelijke informatie, zoals dat het pas vanaf de tweede helft van de 19de eeuw als geestverruimend middel werd gebruikt. De Franse wetgeving verbiedt iets positief over hennep te schrijven’, vertelt Freund me. ‘Als we dat zouden doen, staat de politie hier binnen de dag voor de deur.’ Monkelend voegt hij toe: ‘En dat terwijl Adidas wel gewoon een cannabisblad op zijn sportoutfits kan zetten.’
Een van Freunds co-directeurs opent ondertussen het museum; in zijn kielzog volgt een wat nerveuze oudere dame. ‘Ik moet even nog wat papierwerk in orde brengen’, zegt Freund. ‘Bekijk rustig de rest van het museum en dan drinken we straks een koffie. En vergeet niet even naar de wc te gaan. Ze staat in de lijst van toilettes les plus insolites de Paris (de meest ongebruikelijke wc’s van Parijs).’
Voor ik de wc-ruimte binnenga die volledig bedekt is met rokende beroemdheden, zoals een sensueel aan een sigaret zuigende Barbra Streisand of Serge Gainbourg, merk ik dat de oudere dame helemaal niet voor het museum komt. Aan de immense toog in de eerste zaal, waar ooit charcuterie werd verhandeld, voert ze met Freunds collega een discussie over het nicotinegehalte in verschillende e-sigaretvloeistoffen.
Na haar vertrek vertelt Freuds ‘co-directeur’ dat het drietal online al tien jaar elektronische sigaretten verkoopt en het museum als een leuke plek beschouwden om hun eerste offline winkel te openen, een detail dat mijn gids was vergeten te melden. ‘Het museum is nu, in tegenstelling tot bij de vorige eigenaars, gratis toegankelijk’, voegt hij toe terwijl er een nieuwe klant binnenwandelt.
Een museum opkopen om je waar aan de man te brengen, het is weer eens wat anders, denk ik terwijl ik door het zaaltje wandel met werk van Fréderik Dagain. Deze kunstenaar gebruikt tabaksbladeren in plaats van doeken om Mayagoden op te schilderen.
Wanneer Freund terugkomt van zijn administratie, laat ik me bij mijn koffie nog even verleiden tot het degusteren van enkele elektronische sigaretten. De meeste recente modellen zien eruit als gewone sigaretten, maar in plastic; binnenin zit een batterij, een verstuiver en een patroontje. Het verwisselbare patroontje kun je vullen met een waterige vloeistof, met of zonder nicotine, die smaakjes heeft als appel, kers of ‘Camel light’. Door aan de sigaret te trekken, activeer je de batterij: een LED-lampje aan het einde van je sigaret licht op en verwarmt de vloeistof in het patroon. De e-vloeistof verandert vervolgens in stoom die je kunt in- en uitademen zoals de rook van een traditionele sigaret. Hoewel ik de meeste smaakjes behoorlijk chemisch vind en niet meteen aan te raden – het doet me wat denken aan een goedkope waterpijp – moet ik toegeven dat bijvoorbeeld de niet al te zoete dropsmaak best te pruimen is.
’s Middags, schuilend voor de zinderende hitte in Parc Montsouris, valt mij plots op hoe bij verschillende groepjes picknickende dertigers e-sigaretten oplichten. Wanneer ik diezelfde avond in het uitgaansbuurtje Butte aux Cailles een hip, jong koppel gezamenlijk aan hun elektronische sigaret zie lurken bij een glas rosé, spreek ik hen aan. Terwijl haar vriend goedkeurend toekijkt, houdt de Parisienne een euforische praatje over de stijlvolheid van haar nieuwe verslaving – ze laat me uitvoerig haar roze e-vloeistofhouder zien – en haar favoriete smaak: ananas . Terloops vermeldt ze een studie die haar vriend overhaalde om over te schakelen op elektronisch roken.
Na wat googlewerk beland ik bij een rapport dat eind mei is aangeboden aan de Franse regering door verschillende long- en tabaksspecialisten.
Onder leiding van professor Bertrand Dautzenberg worden hierin bestaande en nieuwe studies samengebracht en een advies geformuleerd aan de Franse regering om de nu erg vage wetgeving rondom elektronische sigaretten aan te pakken. Als ik Dautzenberg de volgende dag bel en vertel dat ik via een enthousiaste cafégast bij hem terechtkwam, verbaast hem dat allerminst. ‘Toen we in februari 2012 met dit rapport begonnen, kregen we veel media-aandacht. In een week tijd steeg de verkoop van elektronische sigaretten met 40%.’
Hij legt uit dat het Office Français de Prévention du Tabagisme (OFT) waarvoor hij werkt op eigen initiatief aan de analyse begon. Het aantal Fransen dat elektronisch rookt blijft stijgen: eind vorig jaar waren het er 500.000, volgens schattingen zijn het er eind 2013 een miljoen. En ondertussen bestaat er in Frankrijk, net zoals in vele andere Europese landen zoals Nederland en België nog steeds geen duidelijke wetgeving. Dautzenberg: ‘Sommigen verbieden het, anderen zien het als tabaksproduct, weer anderen willen er een geneesmiddel van maken.’
In tegenstelling tot wat velen verwachtten is het rapport van het OFT – zeker geen tabakslobbyclubje – niet negatief over elektronisch roken. Dautzenberg: ‘Ik zeg niet dat elektronische sigaretten goed zijn, maar het is alsof een zware roker niet meer tegen 150 kilometer per uur op een snelweg raast, maar in eerste versnelling rijdt. De gezondheidsrisico’s zijn gewoon onvoorstelbaar veel kleiner dan bij traditionele sigaretten.’ Dautzenberg en zijn team pleiten er dus voor om rokers vooral niets in de weg te leggen om aan e-sigaretten te komen. Ze vinden dat het product zeker niet als geneesmiddel op de markt moet worden gebracht zoals de Nederlandse longarts Wanda de Kanter, bekend van haar online naming and shaming-campagne van tabakslobbyisten, recent voorstelde in Een Vandaag. Dautzenberg: ‘In Engeland, waar geneesmiddelen in de supermarkt verkocht worden en de kwalificatie geneesmiddel betekent dat je het terugbetaald krijgt door je verzekering, is dat geen probleem. In veel Europese landen, waaronder Frankrijk, wilt het echter zeggen dat je e-sigaretten enkel in apotheken kunt kopen en dat de prijs enorm zou stijgen.’
Dautzenberg deelt wel De Kanters zorg dat de e-sigaretten ook niet-rokers nicotineverslaafd kunnen maken, mede omdat de kwaliteit ervan volgens hem de voorbije twee jaar enorm is verbeterd. Grote sigarettenfabrikanten als R.J. Reynolds (Camel) hebben zich op de e-markt gestort. Duatzenberg: ‘Dus geen verkoop aan minderjarigen, niet roken op publieke plekken – ook geen e-sigaretten zonder nicotine – en vooral geen reclame.’
Maar ook zonder advertenties verovert de elektronische sigaret Parijs. Dautzenberg: ‘Vapoteurs – want zo noemen ze zichzelf – staan op de straat samen met rokers en vertellen over de voordelen van hun gewoonte. Een goed product heeft niet veel reclame nodig.’ De e-sigaret is gewoon hip. Volgens Dautzenberg is het een kwestie van tijd voor ook Nederland elektronisch rookt.
Niet veel later wandel ik nog steeds lichtjes verbaasd – heeft een professor pneumologie me nu echt hetzelfde verteld als een handelaar in elektronische sigaretten? – mijn kamer uit. Ik beslis voor ik de straat op ga mijn beklag te doen aan de receptie over het internet. Het telefoongesprekje met Dautzenberg heeft me een klein fortuin gekost doordat ik niet op Skype kon. Na twintig minuten dralen voor een bordje de retour dans 5 minutes, zie ik plots een schim voor de ingang van het gebouw bewegen. Buiten vind ik de receptionist, in de zon, genietend van… een elektronische sigaret. Verontschuldigend wijst hij naar het ding en mompelt glimlachend dat hij nu soms de tijd vergeet tijdens zijn rookpauzes: je hele pakje zit namelijk in één sigaret. En ik besef dat Freund in elk geval over een ding gelijk heeft: sigaretten zijn fastfood en dat kan soms best handig zijn.
Dit artikel ontstond op basis van een residentieproject van het Vlaams-Nederlands Huis deBuren in samenwerking met de Stichting Biermans-Lapôtre. Het verscheen eerder in een ingekorte versie in NRC-Handelsblad.
Meer weten over het residentieproject van deBuren? Klik hier.
Benieuwd wat de medereizigers van Sabeth schreven in Parijs? Klik hier.
Foto's © Musée du fumeur
Foto Sabeth Snijders © Marianne Hommersom