Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Con mucho gusto

Saar Fivez en Marianne Cap (samen het theatergezelschap Moeder Eik) zijn aangekomen in Caracas en houden ons op de hoogte van hun vorderingen. Over bebloede ruggen, rondedansjes en generositeit. ‘Ook al hebben ze weinig, ze zijn hier ongelooflijk gastvrij. We schudden honderden mensen de hand: "con mucho gusto" wordt ons nieuw credo.'
Door Saar Fivez en Marianne Cap op 16 jun 2014
Tekst
Politiek & samenleving

Saar Fivez en Marianne Cap (samen het theatergezelschap Moeder Eik) zijn aangekomen in Caracas en houden ons op de hoogte van hun vorderingen. Over bebloede ruggen, rondedansjes en generositeit. ‘Ook al hebben ze weinig, ze zijn hier ongelooflijk gastvrij. We schudden honderden mensen de hand: "con mucho gusto" wordt ons nieuw credo.'

¡Hola Venezuela! Eindelijk zijn we in het land waar het allemaal gaat gebeuren. Caracas lijkt 's avonds een lappendeken van lichtjes, sprookjesachtig en vredig. We leren echter snel dat dit beeld niet helemaal klopt.

Maar we zijn in veilige handen: Pater Miguel komt ons met zijn aftands busje, voorzien van roze paternoster, ophalen in de luchthaven. We raken meteen bevriend met de theologiestudenten die in zijn huis, de parochie van de Salvatorianen, verblijven. Onze Belgische chocolade én Orval, Brugse Zot en Duvel Tripel Hop blijken een schot in de roos te zijn. Het welkomstdiner, speciaal voor ons klaargemaakte arepas, zijn dat evenzeer.

We worden meteen ondergedompeld in de Venezolaanse cultuur. Pater Miguel leidt ons als een echte gids rond in Catia, de sloppenwijk waar we verblijven. De Salvatorianen hebben hier heel wat werk verricht: ze stichtten schooltjes, ziekenhuizen, parochies,... We gaan langs bij Milexys en José die instaan voor de invulling van de vrije tijd van de armste kinderen én het verbeteren van de ‘huizen'. Met trots tonen de Venezolanen hun werk en huis, delen ze hun koffie (con mucho azúcar) en hun eten. Ook al hebben ze weinig, ze zijn hier ongelooflijk gastvrij. We schudden honderden mensen de hand: ‘con mucho gusto' wordt ons nieuw credo. En we menen het uit de grond van ons hart.

Over het hoge criminaliteitscijfer in Caracas hebben we meer dan eens gehoord en gelezen. We merken er in eerste instantie niet veel van, maar dan komen de verhalen. Vooral van pater Miguel, die ondertussen al aan zijn vierde wagen toe is, af en toe bedreigd wordt met een pistool en jaren geleden bij een inbraak in de parochie aan handen en voeten werd gekneveld en in elkaar geslagen. En dan zien we ‘s avonds plots wel heel veel politie na een overval op straat, horen we dat de zoon van een vriend net is vermoord en passeert er iemand met bloedende rug op de motor (waarschijnlijk een schotwond wordt er casual gezegd). Motoren blijken hier hét vervoermiddel bij uitstek en duizenden exemplaren scheuren ons voortdurend rakelings voorbij en laveren tussen de rest van het verkeer als waren ze de helden in een spannende achtervolgingsscène. Het valt niet te verwonderen dat er daarbij geregeld dodelijke ongevallen gebeuren. Het schrikt ons allemaal wat af, maar houdt ons niet tegen om naar buiten te gaan. Borst vooruit, glimlach op het gezicht, honderduit babbelen en doen alsof wij, las turistas, ons niet bewust zijn van de vele blikken.

De volgende ochtend is het kwart na zes en zijn we klaarwakker. Zo'n jetlag, we ontsnappen er toch niet aan. Blijkbaar zit er een verschil van zes-en-een-half uur tussen Venezuela en België. Eén van de vele erfenissen van Chávez. Hij is hier nog overal aanwezig: je kan geen honderd meter wandelen of je komt een afbeelding van hem tegen in graffiti, op affiches, banners, ... We staan versteld van de persoonscultus; zoiets lijkt ons in België onmogelijk, maar hier neemt het onkenbare vormen aan. Dat merken we vooral als we naar het 4F-Cuartel gaan waar el presidente ligt opgebaard. Zelfs meer dan vier maanden na zijn dood zien we nog mensen huilen en vol overtuiging ‘¡Chávez Vive! ¡La Revolución continua!' scanderen.

Met de voorbereidingen van ons project gaat het hard. We worden hartelijk ontvangen op het bureau van het Compañía Nacional de Teatro waar we vol enthousiasme over ons project babbelen, uitleggen wat we willen doen en vragen of er een samenwerking mogelijk is. En ja, ze zijn erg geïnteresseerd! Productiemedewerkster Ingrid Ross raadt ons aan meer informatie te verzamelen over het thema en de jongeren en te zorgen voor foto- en videomateriaal, maar het is zeker mogelijk! Ze geeft ons ook de tip om te gaan babbelen met het management van PVDSA, het grootste petroleumbedrijf in Venezuela, dat heel wat culturele initiatieven ondersteunt. Het klinkt interessant, maar daar zitten we dan met onze morele dilemma's. Want hoe graag we ook subsidies en extra ondersteuning willen om ons theaterproject waar te maken, willen we dit wel met steun van PVDSA? Olie heeft hier voor heel wat positieve dingen gezorgd, maar er hangt toch ook een stinkend geurtje van corruptie aan ... Na afloop van de vergadering kunnen we het niet nalaten een klein vreugdedansje voor de lift te doen. De ‘liftbediende' (van tewerkstelling gesproken) snapt er niks van. Maar wij denken: we zijn goed bezig.

Twee dagen later hebben we een afspraak met Gustavo Ott. We ontdekken dat hij in de Lonely Planet vermeld wordt als één van de meest invloedrijke theatermakers van Venezuela. En wij bellen en sms'en hem alsof hij een oude vriend is ... Gustavo blijkt een ongelooflijk warme en charismatische man te zijn. Hij overtuigt ons dat we hier wél politiek en kritisch theater kunnen maken en betreurt het feit dat kinderen soms aan hun lot worden overgelaten. Ze worden hoogstens tot en met hun 18 jaar ‘begeleid', maar vallen erna heel vaak zonder structuur. Venezuela heeft nood aan duurzame projecten, of zoals hij het verwoordt: ‘Si vamos a ofrecer a un niño el cielo, cuídate que va a preguntar el universo.' (‘Als we een kind de hemel aanbieden, let dan op want hij zal het hele universum vragen.'). Hij is enthousiast over het project en stelt meteen voor om het in zijn theater, Teatro San Martín de Caracas, te spelen. We voelen een tweede dansje opkomen.

We zijn de voorbije dagen overladen geweest met nieuwe indrukken en verhalen. En het is nog maar het begin. We vertrekken met de bus naar Mérida waar we eindelijk de échte fundamenten van ons theaterproject kunnen leggen. We hebben gehoord dat de bus er vijftien uur over doet, maar dat het met de slechte staat van de wegen ook twintig uur kan zijn. Maar ach, we rijden 's nachts. En zoals we al hebben gemerkt, ziet Venezuela er dan sprookjesachtig uit.


EXTRA

Beluister het interview met Saar Fivez in De Ochtend op Radio 1 (07.03.2014).

*  Lees ook over de voorbereidingen van Marianne en Saar:

*  Venezuela 2014:

 

Vertel het verder: