Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Trage Post: Lieve Loesje

Vorig jaar schreven tientallen grootouders trage brieven aan hun kleinkinderen. De brieven worden pas in 2030 bezorgd. Tijdens een feestelijke afsluitingsmiddag wordt bekendgemaakt welke kinderen nog een bijzondere tweede brief krijgen. Deze week leest u de brief die Rosa Tennest aan haar achterkleinkind Loes schreef. In haar brief vertelt de overgrootmoeder een verhaaltje, net zoals ze dat jaren geleden voor haar eigen zoon deed.
Door Rosa Tennest op 2 apr 2013
Tekst
Politiek & samenleving
Literatuur & taal

Vorig jaar schreven tientallen grootouders trage brieven aan hun kleinkinderen. De brieven worden pas in 2030 bezorgd. Tijdens een feestelijke afsluitingsmiddag wordt bekendgemaakt welke kinderen nog een bijzondere tweede brief krijgen. Deze week leest u de brief die Rosa Tennest aan haar achterkleinkind Loes schreef. In haar brief vertelt de overgrootmoeder een verhaaltje, net zoals ze dat jaren geleden voor haar eigen zoon deed.

December 2012

Lieve Loesje,

Omdat ik u waarschijnlijk nooit een verhaaltje zal kunnen vertellen, heb ik er eentje uit de oude doos bijgehaald van toen je opa Hugo nog een kleine jongen was. We zijn zo blij dat u bestaat en wensen u een goed plaatsje op de wereldbol en vooral in onze grote familie.

Oma Rosa

Leentjes wonderbare avond

‘We zijn zo terug,' zei moeder terwijl ze haar mantel toeknoopte. ‘Er waait een koude wind, blijf maar lekker warm in vaders zetel.' En zo bleef Leentje gans alleen en keek zij naar de vlammetjes in het vuur. Ze ging de lamp uitdraaien omdat ze wist dat het veel gezelliger was met alleen de rode lichtschijn op de vloer.

Na een tijdje kon je duidelijk onderscheiden wat er in de woonkamer was. En de zilveren sterretjes die vader vóór kerstdag aan het plafond had vastgemaakt, schitterden als echte. Het was heel stil ... tot de koekoek buiten kwam ... Acht uur was het en toen gebeurde er iets wonderbaarlijks!

‘Eigenaardig,' zei het klokkevogeltje, ‘andere dagen is het hier niet zo stil op dit uur. Heb je 't gehoord, er wordt morgen behangen, ‘k vraag me af wat het zal worden, streepjes of bloemekes?'

‘Mij is het gelijk,' bromde de oude boekenkast, ‘ik wou hier alleen maar uit die hoek. Ik berg maar wat schamele boeken en niemand wil ze nog lezen, alleen de kinderen werpen hier kleur - en vertelboeken dooreen, sommige zelfs gescheurd. Bij een fijne dame zou ik zeker in haar salonnetje pronken. Bah! Ik hou niet van kinderen.'

‘Maar daar hou ik juist het meest van,' antwoordde 't spiegeltje, ‘als ze hier 's morgens vóór me staan, doe ik mijn best een lachende plooi op hun gezicht te toveren. En ik barst haast van plezier als hun moeder de vieze gezichten aan mij toont, ik maak hen zo belachelijk dat ze er beschaamd bij worden'.

‘Het zijn rakkers,' zei het kannetje op de schouw, ‘ze zijn soms zo wild dat ik vrees voor mijn leven, want het vrouwtje houdt van mij, als ze me afstoft doet ze het heel zacht en er komen lichtjes in haar ogen. Ik weet waaraan ze denkt. Vroeger woonde ik in het strodakhuisje en er was geen vrouwtje, alleen een oude man met een baard. Hij stofte me nooit af, maar er kwamen vieze spinnen. Ik was blij dat ik hier werd neergezet. Het is er lekker warm, hier heb ik het altijd koud, niemand denkt aan mijn blote voetjes. Ik zou willen dat ik weer op mijn vroeger plaatsje stond.'

Dichtbij Leentje werd er gespot en gegiecheld met kleine meisjes en blote voetjes. Het waren de jongsschoenen, die stonden te drogen bij de kachel. En deze met hun kapotte neus en overal schrammen riepen luid: ‘We hebben vandaag echt gezwommen! Eerst liepen we heel hard met ons baasje en toen ... hup!'
‘Jullie sprongen niet ver genoeg,' lachten de makkers.
‘Oh jawel, maar de plas was te groot, en toen hebben we nog wat rondgezwommen!'

‘Ik kreeg vandaag bezoek,' kraakte de oude zetel aan de andere kant van de schouw. ‘Tante Marie. Het is lang geleden dat ik zo sappig hoorde praten, ze was wel wat zwaar voor mij, maar ik deed mijn best niet te veel gerucht te maken. En toen ze wou heengaan, hield ik mijn armen heel dicht tegen haar aan, zoals ze haast niet weg kon!' Toen ging alles aan het lachen!

Leentje vond het prettig en voor één keertje had ze echt spijt dat vader en moeder thuiskwamen.

Vertel het verder: