Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Nu de zomer voorbij is, gaat Vitalski op zoek naar de grammatica van de nieuwe tijd, aan de hand van de belangrijkste najaarscitaten van 2012: de mooiste nieuwe titel, de beste nieuwe ondertitel, de stevigste openingszin, de meest roerende eindconclusie. Uiteraard veelal in het teken van onze instortende markten en schulden en boetes, maar ook enige aangrijpende doodsbrieven. So what else is new?
Winst, Schuld en Amnestie
De mooiste titel van dit najaar is die van Jeroen Olyslaegers' deze week verschenen roman Winst. In Vlaanderen zijn boektitels van maar één woord, van maar één lettergreep bovendien, al een paar jaar lang afgezaagd, maar Winst is behalve een onderwerp en een lijdend voorwerp ook een werkwoord (komende van het 11e-eeuwse ‘winnan’; verdienen - niet zonder pejoratieve bijklank!). Nu in de VS drugsverslaafden 300 dollar krijgen als ze zich laten steriliseren, gedetineerden voor 127 dollar per dag een betere cel kunnen krijgen en er zelfs bemiddelingsbureaus bestaan die fulltime op zoek zijn naar aidspatiënten voor lucratieve levensverzekeringen, klinkt Winst als een integrale zin - net zoals de in de verscheurde zestiende eeuw zo smachtende, maar kernachtige titel Utopia.
De meest ter zake doende ondertitel van vandaag staat op conto van de anarchistische antropoloog David Graeber, wiens zopas uitgekomen Schuld als ondertitel ‘De Eerste 5000 Jaar’ draagt. Het idee dat de mens eerst aan ruilhandel zou hebben gedaan op basis van een zogezegd ‘natuurlijke neiging’, om vervolgens pas het geld en de kredieten uit te vinden, wordt in dit boek ontmaskerd als een fabel. In primitieve dorpen gold ruilhandel als marginaal en antisolidair, hooguit iets voor tussen vreemden en vijanden. Maar in het derde millennium voor Christus verleenden kooplui en ambtenaren in Mesopotamië wel reeds kredieten aan onfortuinlijke landbouwers. Konden die hun schulden niet afbetalen, dan moesten zij achtereenvolgens hun goederen, hun land en tenslotte zelfs hun gezinsleden afstaan, in het ergste geval voor altijd.
Komen we vervolgens bij de beste openingszin van dit najaar. En daarmee verlaten we voor even het monetaire, want deze zin werd geschreven door de graag dromende, Nederlandse schrijver Willem G. van Maanen, die afgelopen augustus op 92-jarige leeftijd overleed. Kees 't Hart kan in zijn in memoriam in De Groene Amsterdammer niet ophouden met het citeren van beginzinnen van Van Maanen, al gaat mijn eigen voorkeur naar deze opener: ‘De hoofdredacteur van de krant waar ik toen voor werkte bereed drie stokpaarden: Zweedse vrouwen, het vorstenhuis en de jaarlijkse dodenherdenking.’ In een interview zei Van Maanen, opnieuw volgens 't Hart, dat hij vaak alleen de eerste en de laatste zin van een nieuw te schrijven boek had, de rest kwam dan wel, daartussenin bevond zich het verhaal.
Na dé titel, dé ondertitel en dé openingszin van dit najaar, hier nu onvermijdelijk de feitelijke mededeling zelf. Al was de voorbije zomer niet zo morbide als die van Breivik en Winehouse vorig jaar, toch doemt ook hier het doodsbericht op. In het Brusselse Ter Kamerenbos hebben zopas nog een tweeduizendtal freaks enthousiast deelgenomen aan zo'n modieuze ‘Yoga Sunday’, terwijl precies diezelfde dag Prinses Máxima tezamen met duizend anderen de grachten indook voor een ‘Amsterdam City Swim’ - met het recente heengaan van de sekteleider Sun Myung Moon valt toch de allermeest fantastische massa-attractie ooit plotsklaps weg: de collectieve huwelijken, door deze ijverige, kleine Koreaan vaak met vele duizenden tegelijkertijd voltrokken.
Het is die vreemde goeroe overigens wel vreselijk vergaan. Zolang de Koude Oorlog woedde genoot Sun Myung Moon als anticommunist ongebreidelde bescherming in de Verenigde Staten. Zelfs domineerde zijn bedrijf ‘True World Foods Inc’ op een ogenblik in de jaren zeventig de internationale tonijnhandel. Met het wegvallen van de Sovjet-Unie werd hij in Amerika echter van het ene moment op het andere beschuldigd van belastingontduiking. Als een soort Bernard Arnault avant la lettre (de rijkste Fransman ooit, die nu evenwel halsoverkop naar België vlucht) zocht Sun Myung Moon soelaas in Japan, maar daar moest hij miljoenen schade uitbetalen aan bestolen bejaarden. Vandaar, nog maar eens, de vele betekenissen van het begrip ‘winst’ als leidmotief.
Desmond Tutu wil Tony Blair voor een oorlogstribunaal; Elio Di Rupo biedt 's lands excuses aan voor de Holocaust. Zinvolle apologieën, al heeft de econoom Michael J. Sandel ons er in zijn recente studie What Money Cannot Buy wel op gewezen dat er heden zelfs bureaus bestaan die professioneel ingehuurd kunnen worden voor het opstellen van zogeheten ‘verontschuldigingsprogramma's’. Iets minder cynisch is opnieuw Graeber: in de Bijbel kunnen we lezen, zo stelt hij, over een zogeheten ‘jubileumwet’. Om de zoveel jaar, wanneer het Soemerische platteland ontvolkt dreigde te geraken door een teveel aan schulden, kondigden lokale heersers een algemene schuldenamnestie af. Zo formuleert Graeber voor ons dé slotbemerking van dit aanstaande najaar: ‘Het afbetalen van schulden maakt niet het wezen uit van de moraal.’