Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Schrijfster en filosofe Sara Kee bezoekt deze zomer verschillende festivals en deelt haar ervaringen. In haar voorlaatste column toont ze ons de verborgen wereld van een Oost-Europees teknival: 'Anarchistische vrijheid heb ik nog nooit zo goed in werking gezien. Zo als er hier gedeeld wordt in alles wat voorradig is, zo zou het in de wereld moeten zijn.' Lees hier haar eerder columns.
Geen poespas, wel heel veel speakers, valt me op als ik, stram van de autorit, een oriënterend rondje maak. Ik ben een rookie: dit is mijn eerste teknival. Het is spannend en zo hoort het ook. Als een vreemdeling laat ik me door een vriend voorlichten over alle verschillende soorten tekno: hardtek, darktek, acid tek. Let u op: tekno is geen techno. De laatste valt in Berlijn overal te horen als de hartslag van de stad. Het is de muziek van hippe, opgeleide twintigers en dertigers, gemakkelijk in het oor, strak en overzichtelijk. Tekno is underground, duister met een beat als een machinegeweer en is voor iedereen boven de veertig ondoorgrondelijke noise. Ook van mij zal het wat aanpassingsvermogen vergen, maar ik ben er klaar voor.
Als eerste tast ik af hoe mijn lichaam er op beweegt. Het aantal beats per minute ligt een stuk hoger dan bij de muziek die ik normaal luister. Wat niet betekent dat je daar automatisch sneller van gaat dansen. Om me heen staat iedereen heel relaxed, knieën ontspannen gebogen, het hoofd wat naar voren als om het beter te horen en een hand in de lucht die lichtjes mee roffelt. Dit alles doen sommige mensen op luttele centimeters afstand van de boxen, zodat aan hen geen geluidsvibratie kan ontsnappen. De beleving is, zoals bij zoveel elektronische muziek, niet slechts voor het oor, maar een totale fysieke ervaring, die elke lichaamscel doet trillen.
Als een muur staan de boxen opgesteld, drie tot vier meter hoog en vele meters lang. Op het terrein staan dertien van dit soort geluidswallen, allemaal met de neuzen dezelfde kant op om niet tegen elkaar in te blazen. Slechts één stage onderscheidt zich van de rest. Boven hun muur verrijst een tweede verdieping waarop de dj staat te draaien en uitkijkt over zijn publiek. Grappig gedaan, vind ik, maar om mij heen spreekt iedereen er schande van. De tekno scene is er eentje met uitgesproken normen en waarden. Beroemd worden of zijn is not done. Vandaar dat de dj’s regelmatig hun naam veranderen en hun gezicht niet laten zien. Verscholen achter de muur, zonder contact met de dansers aan de andere kant, draaien ze een set. Het moet niet uitmaken of er twee of tweeduizend mensen van genieten en ze moeten daar vooral hun creatieve flow niet door laten beïnvloeden. Normaliter hou ik er juist van als de dj een beetje feeling heeft met de crowd, maar voor deze rigide filosofie is ook wel wat te zeggen. Van een artiest mag ik verwachten dat hij mij wat te leren heeft, liever dan het me alleen maar naar de zin te maken.
Ik ben op Space Picnic, oftewel teknival Tsjechië. Al jaren hoor ik de naam 'teknival' voorbij komen als benaming voor een extreem rauw feest. Dat maakt me nieuwsgierig. Ik dacht dat het een festival op een bepaalde plek was, maar inmiddels weet ik dat het een soortnaam is. In de zomermaanden vinden in Zuid- en Oost-Europa verschillende teknivals plaats. Zeer sympathiek aan dit type festival is dat het zogenaamde Free Parties zijn. De toegang is gratis. De organisatie verdient er niets op. Hoewel, van een echte ‘organisatie’ kan je niet eens spreken. De verschillende soundsystems maken het feest. Zij rijden met heel hun hebben en houden naar een afgesproken locatie, bouwen met het nodige technisch vernuft een muur, zetten de generator aan en zorgen voor benzine om dag en nacht het maximale aantal decibel te produceren. Om de kosten te dekken improviseren ze een barretje waar ze bier verkopen. Voor één schamele euro per blikje, om de ‘free’ sfeer niet teniet te doen. Als ze quitte draaien zijn ze blij.
Het idee is dat het ontbreken van financiële motieven de grens tussen bezoeker en organisator doet vervagen. Zodat de feestganger zich geroepen voelt om zich niet alleen te laten verwennen, maar ook zelf een gratis service in het leven te roepen. Bijvoorbeeld pannenkoeken bakken en uitdelen of jerrycans water op strategische punten neerzetten. Want teknival vindt meestal plaats op locaties zonder stromend water, elektra, wc’s of andere dingen die in het dagelijks leven zo onmisbaar lijken.
Wat ook ontbreekt is security, de meedogenloze kleerkasten die de entree en de grenzen van het toelaatbare bewaken. Het is aan de 3.000 bezoekers zelf om de vrede te bewaren; iedereen heeft evenveel autoriteit. Dit gebrek aan hiërarchie doet de saamhorigheid goed. Als de barman de stroom mensen niet aankan, zie ik klanten om de toog heen lopen en bijspringen. Als in de ochtend her en der omgevallen feestgangers kou liggen te vatten, dekken voorbijgangers ze toe met een jas. Het schijnt zelfs dat na afloop uren worden besteed aan het gezamenlijk opruimen van het terrein, tot het laatste bierdopje. Schijnt, want tot het einde ben ik niet gebleven.
Tussen de speakers hangen stroboscopen en lasers. Het effect is overrompelend, epileptisch. Zodra het donker is, herken ik niemand meer. Ik sta alleen tegenover de razernij van geluid. Ik laat het over me heen komen, maar ervaar geen trance, extase of openbaring. Ik schuif voorzichtig dichter naar de muur, maar twijfel te veel over het oplopen van een gehoorbeschadiging om echt het pluche van de boxen te knuffelen. De filosofie achter dit festival vind ik te gek. Anarchistische vrijheid heb ik nog nooit zo goed in werking gezien. Zo als er hier gedeeld wordt in alles wat voorradig is, zo zou het in de wereld moeten zijn. Het enige, maar dan ook het enige wat me belemmert om deze subcultuur te omarmen is haar muziek. Tekno is het niet voor mij. Het is donker, hard, geluid van de nacht. Het voelt als een gevecht tussen duivels en demonen. Doe mij maar dansen in de zon. Ben ik te lief? Dat betwijfel ik. Waarschijnlijk ben ik eerder te oud.
Sara Kee (1984) is schrijfster en filosofe. Ze schreef voor De Groene Amsterdammer, maakte de documentaire Wavumba - zij die naar vis ruiken en reisde de hele wereld rond. Haar eerste bundel reisverhalen verscheen onder de titel Reis! Alleen over de wereld (2012). Lees verder op www.sarakee.nl. Deze columns verschijnen in samenwerking met hard//hoofd. Lees hier haar eerder columns.