Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Hard//hoofd is een dagelijks online tijdschrift met scheppende kunst en beschouwende journalistiek in de vorm van tekst, beeld en geluid. Elke week plaatsen wij hun beste teksten op onze site. Deze week plaatsen wij Philip Ebels' visie op een ander Europa: een continent dat regionale verschillen niet vreest, maar toch meer een is. Zo dacht een beroemde biermagnaat er toevallig ook over.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Alfred Heineken deed meer dan bier brouwen alleen. Hij dacht ook na over de dingen, zoals de toekomst van Europa en hoe die tegemoet te zien.
“Ik stel een Verenigd Europa voor van 75 staten,” schreef hij in juni ‘92 in een zelf uitgegeven pamflet, “elk met een bevolking van vijf tot tien miljoen inwoners.”
Heineken, een oude man met veel tijd en geld om handen, had wel vaker een idee. En dat van Europa was snel weer vergeten. Helaas. Want twintig jaar later is het relevanter dan ooit.
Het is al eerder gezegd, maar nog nooit was het zo waar als op de dag van vandaag: de Europese landen zijn te klein voor internationale zaken en te groot voor het leven van alledag.
Militair, diplomatiek, economisch: de tijd dat Duitsland of Frankrijk individueel hun mannetje stonden is allang voorbij. Laat staan Nederland. Daarom hebben we de Navo, Europese diplomaten en de interne Europese markt.
Werp eens een blik op de lijst van grootste landen ter wereld. Het grootste lid van de Europese Unie, Frankrijk, is nummer 49. De nummer één, Rusland, is meer dan dertig keer zo groot. China en de VS zijn beide meer dan zeventien keer zo groot.
En dan op de lijst van landen naar bevolkingsaantal. Duitsland, de nummer één van de EU, is de nummer zestien van de wereld. In China, de nummer één, wonen meer dan zestien keer zo veel mensen. Het inwonertal van India is bijna vijftien keer zo hoog.
Maar de EU, zou het een land zijn, is nummer zeven op de lijst van grootste landen ter wereld en nummer drie op de lijst naar inwonertal. En, zoals ze in Brussel graag benadrukken, nummer één op de lijst van grootste economieën.
Ook voorbij is de tijd dat de mensen schapen waren. De tijd dat ze gehoorzaam waren en hun leiders niet verveelden met verlangens van openheid, efficiëntie, medezeggenschap en verantwoording.
Technologische vooruitgang heeft altijd geleid tot politiek gedonder. Vaak ten spijt van de machthebbers. Zo ook nu – en niet alleen in de Arabische wereld. Het internet, net als vroeger de boekdrukkunst, geeft de mensen toegang tot informatie en de middelen om die te verspreiden.
Daarom doen veel landen wat ze moeten doen om tegemoet te komen aan hun steeds meer mondige en veeleisende burgers: decentraliseren. Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, Spanje: alle grote West-Europese landen hebben de laatste paar decennia hun regio’s meer macht gegeven – en niet omdat ze dat nu zelf zo graag willen. Hoe dichterbij de macht, hoe democratischer.
Illustratie: Floris Solleveld
Alles met een functie, zo zou je kunnen denken, heeft een optimale omvang. Een pen kan groter zijn of kleiner, maar je moet er wel mee kunnen schrijven.
De Europese soevereine staat heeft verschillende functies: Het moet zorgen voor de bescherming van buitenaf, voor de orde binnenin, voor de zorg, het onderwijs, de wegen en de bossen en de verdeling – in meer of mindere mate – van de welvaart.
Het probleem is dat de verschillende functies ieder een eigen optimale omvang hebben en dat die, naarmate de wereld verder globaliseert, steeds verder uiteenlopen.
Het gevolg is niet dat de Europese staat niet meer werkt. Hij werkt gewoon niet zo goed meer – zie de crisis. Net als een pen zo groot als een bezem of zo klein als een splinter: je kunt er nog best mee schrijven, maar handig is het niet.
Het is een trend die alleen maar zal doorzetten. De technologie zal zich blijven ontwikkelen en burgers zullen er dankbaar gebruik van blijven maken. China en andere opkomende reuzen zullen blijven opkomen.
En dan komt er een moment – of is het al geweest? – dat de Europese staten van nu meer in de weg staan dan iets anders, hinderlijke obstakels tussen Brussel en Barcelona.
Het lijkt zo’n gek idee nog niet, zo’n verenigd Europa van kleine staatjes. We zouden nog wat te zeggen hebben tegen China of de VS, en tegelijkertijd van dichtbij kunnen bepalen of we wiet willen kunnen roken of stierenvechten willen toestaan.
We zouden een kleine, federale regering hebben, verkozen in plaats van benoemd, die zich alleen bezig houdt met die dingen die de staatjes niet beter zelf kunnen regelen. We zouden een open politiek systeem hebben, democratisch en toegankelijk.
Maar goed, het blijft natuurlijk absurd. Zeker op het eerste gezicht. We zijn zo gewend aan de verdeling van het continent dat we niet in staat zijn om het anders voor te stellen. Of toch?