Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Hard//hoofd: Mr. Kubrick's not here

Hard//hoofd is een dagelijks online tijdschrift met scheppende kunst en beschouwende journalistiek in de vorm van tekst, beeld en geluid. Elke week plaatsen wij hun beste teksten op onze site. Deze week plaatsen wij Kelli van der Waals' recensie over een tentoonstelling over de overleden filmmaker Stanley Kubrick.
Door Kelli van der Waals op 12 jul 2012
Tekst
Literatuur & taal

 

Hard//hoofd is een dagelijks online tijdschrift met scheppende kunst en beschouwende journalistiek in de vorm van tekst, beeld en geluid. Elke week plaatsen wij hun beste teksten op onze site. Deze week plaatsen wij Kelli van der Waals' recensie over een tentoonstelling over de overleden filmmaker Stanley Kubrick, over wie vele mythen de ronde doen: hij zou toeristen vermoorden, of de NASA hebben geholpen Neil Armstrongs maanlanding in scène te zetten. Kelli concludeert dat tussen alle prachtige films de meester zelf de grote afwezige is.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Christiane Kubrick is een vrouw met fijne gelaatstrekken en ovale brillenglazen die ze halverwege de neus draagt. Haar lange donkere haar, grijs op de slapen, heeft ze opgestoken met een lint. De kraag van haar groen en aubergine gestreepte jurk staat op, om haar nek draagt ze een grote blauwe hanger. Ze ziet er, met haar tachtig jaar, nog goed uit. Ze leunt een beetje achterover in haar stoel en vertelt over haar man, Stanley Kubrick, de meestercineast die klassiekers maakte als 2001: A Space Odyssey en A Clockwork Orange. Haar tijd met ‘Stanley’ beschrijft ze als “the great adventure of my life“. Toen hij in 1999 overleed, liet hij een gigantisch archief achter, en ze had geen idee wat ze daarmee aanmoest: “Paper goes yellow so quickly and Stanley was so very dead.” De oplossing kwam van het Deutsches Filmmuseum, dat voorstelde er een reizende tentoonstelling van te maken.

Die tentoonstelling is nu te zien in Eye en omvat alle films die hij maakte, behalve Fear and Desire, zijn eerste. Helemaal geen slecht werk, zeggen degenen die hem wel hebben gezien, maar Kubrick haatte de oorlogsfilm en wilde niet dat iemand hem ooit nog zag. (Helaas voor Kubrick is Fear and Desire integraal te bekijken op Youtube, in acht delen, met Italiaanse ondertiteling.) Dat de film niet is opgenomen in de tentoonstelling geeft blijk van groot respect voor de wensen van de dode regisseur. Maar het is ook tekenend voor het karakter van de expo, die gaat over zijn genie en over zijn vakmanschap, niet over zijn persoonlijkheid of zijn imperfecties – waarschijnlijk juist door de nauwe betrokkenheid van Kubricks weduwe en zwager. Dat een onderzoeker voor de samenstelling van de tentoonstelling weken op het landgoed van de Kubricks heeft gewoond, zo dicht bij hun privéleven, heeft niet mogen baten.


Kubrick lijkt zo zelfs na zijn dood de touwtjes in handen te hebben, en dat past goed bij het beeld van neuroticus dat hardnekkig aan hem kleeft. Christiane spreekt van “zogenaamd perfectionisme”, maar die publieke vooronderstelling is niet uit de lucht komen vallen. Uit de tentoonstelling blijkt op zijn minst dat hij extreem georganiseerd was. Filmmaken is een hell of a job, en talloze ingewikkelde schema’s tonen dat Kubrick vanaf zijn vroege films iedere scène tot in de allerkleinste puntjes voorbereidde. Er zal geen soldaat op de verkeerde plek hebben gestaan in Paths of Glory (1957) en geen paspop in Killer’s Kiss (1955). Kubrick had een afkeer van middelmatigheid en de neiging veel te twijfelen. Het voorwerk van Kubricks films duurde jaren, soms decennia. Sommige films kwamen deze fase zelfs nooit voorbij, met Napoleon als legendarisch voorbeeld. Een houten archiefkastje waarin hij met gelabelde kaartjes de chronologie van gebeurtenissen in Napoleons leven heeft georganiseerd, is slechts het puntje van Kubricks Napoleon-ijsberg, die ook nog 18 duizend plaatjes en vijhonderd boeken omvat.

Toch gunden de grote studio’s hem de tijd die hij nodig had, en een goed budget. Zijn films brachten minder op dan die van tijdgenoten als Martin Scorsese, Francis Ford Coppola en Steven Spielberg – de zogeheten movie brats – maar trokken hoe dan ook altijd de aandacht. Alleen al de mannenhand die de nagels van die poezelige meisjestenen lakken in het openingsshot van Lolita – en toen moest de scène met het minderjarige meisje in bikini nog komen (we spreken 1962). Met 2001 stelde Kubrick een voor die tijd waanzinnige technische standaard, die ons alleen kan doen speculeren wat hij met hedendaagse HD- en 3D-technieken voor elkaar zou hebben gekregen. En wie kan er na het zien van A Clockwork Orange de muziek van Ludwig Von nog luchten? Kubrick vergaarde zo niet alleen een grote fanschare, maar ook de bewondering van collega’s. Op de tentoonstelling zien we regisseurs als Woody Allen en Scorsese uitgebreid hun lof tuiten.

Zijn films leidden ook tot mythes rond zijn persoon, soms op het belachelijke af. Zo zouden de Kubricks met een eigen helicopter hun gewassen hebben besproeid met insecticide, gemotiveerd door een paranoïde angst voor ziektes (hallo, Brigadier General Jack D. Ripper), en zou Stanley Kubrick toeristen hebben vermoord. Veel speculatie was er ook over een betrokkenheid van Kubrick bij maken van een film van een Amerikaanse maanlanding, voor het geval die van Neil Armstrong niet zou lukken.

Dit soort mythes zullen ongetwijfeld zijn gevoed door het teruggetrokken bestaan dat de cineast leidde. In tegenstelling tot de movie brats woonde hij in Engeland, negenduizend kilometer van Hollywood vandaan. Hij leed aan reisangst en had weinig op met bezoek. Zo deed hij eens zelf de deur open toen er werd aangebeld, keek de bezoeker aan en zei: “Mr. Kubrick is not here.” Waarop de man die aanbelde weer vertrok. “Stanley was very cagey”, aldus mevrouw Kubrick.

Misschien dat juist die afstand Kubrick in staat stelde op zijn eigen wijze naar de wereld te kijken en zijn films naar eigen smaak te perfectioneren – tot Eyes Wide Shut aan toe, de seksuele thriller met Tom Cruise en Nicole Kidman, die hij een paar dagen voordat hij in zijn slaap stierf afmonteerde. Bepaald geen lieveling van de critici, maar zo slecht als Kubrick zijn eerste speelfilm achtte, zo goed vond hij zijn laatste: volgens hemzelf de beste die hij ooit maakte.

Het kan natuurlijk evengoed zijn dat Kubrick, afgezien van zijn organisatiedrang, best wel saai was en op zijn Engelse landgoed een eentonig leven leidde. Zoals de hoofdpersonages in Eyes Wide Shut fantaseren over, flirten met en schampen langs extravagante seksuele uitstapjes, maar uiteindelijk die grens niet overgaan en alleen met elkaar het bed induiken. Zoals Hal in 2001 uiteindelijk gewoon een computer blijkt die je uit kan zetten. Dat de mythes rond Kubrick, kortom, net zo vergezocht zijn als de ideeën van Jack D. Ripper. Het zou zomaar kunnen. Door de tentoonstelling komen we daarover in ieder geval niets te weten. Want meneer Kubrick, die is daar niet.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

'Stanley Kubrick: The Exhibition' is t.e.m. 9 september in EYE Amsterdam te zien. Hiervoor was deze o.a. te zien in Bozar, Brussel.

Vertel het verder: