Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.

Een schijn van tijd (citybook Graz)

Afgelopen herfst was Simone Lenaerts in Graz op uitnodiging van next, verein für zeitgenössische kunst en deBuren.
Door Simone Lenaerts op 20 dec 2011
Tekst
Literatuur & taal
citybooks

Tijdens een literaire avond in het Literaturhaus Graz droeg zij voor uit eigen werk. Nu is haar citybook online beschikbaar als webtekst en e-book.

 

Lees hieronder een voorproefje waarin Graz de schrijfster onverbiddelijk aan de hand neemt. Of klik meteen door naar het hele citybook!

Aankomen in Graz. In mijn computer sluimert een roman in wording. Eén van de hoofdpersonages, nochtans de grote afwezige in het verhaal, is een jongeman die in de Tweede Wereldoorlog uit naïef idealisme in het verzet verzeilt, wordt verklikt, gearresteerd, gedeporteerd. Ik baseer me op feiten, rechtstreekse getuigenissen, vergeelde briefjes en documenten. Zo krijg ik, het wil lukken, kort voor mijn afreis naar Graz – wee gij, onverbiddelijke, onbarmhartige dood – een schoolschriftje in handen, waarvan, drieënzestig jaar na datum, het zwarte kaft nog steeds glimt en de rode kleur van de bladsnede nog niet is vervaagd. Ik ontcijfer de doodziek neergekrabbelde, uitgeputte hanenpoten, aantekeningen van een jong familielid, ik ken hem van foto’s op de buffetkast en uit de verhalen. Ik spel het relaas van zijn arrestatie in Antwerpen, zijn transport naar Duitse en Poolse arresthuizen, en via een ommetje in de Grazer Gestapogevangenis, zijn aankomst en verblijf in Dachau. Een hellevaart, die hij, terug thuis, met ultieme kracht heeft neergeschreven, tot hij, opgebrand, stilletjes wegsterft op de gebloemde sofa, in de armen van zijn moeder, zoals ook de laatste zinnen in het schriftje met de zwarte kaft, in onleesbare kribbels zijn weggedeemsterd. Ik was op de hoogte van zijn omzwervingen, maar dat hij, de oom van mijn man, ook een kerker in Graz aandeed, wist ik niet. Wisten we niet. Wat een bezoek aan Graz betreft, hij was me voor.

Ik heb nochtans niet de intentie het ene met het andere te vermengen, ik wil niet alluderen op deze tragische lotgevallen. Mijn romanpersonage is geboetseerd naar het familielid, maar hij is hem niet. Ik ga het, 63 Jahre danach, niet nog één keer over het duistere verleden hebben. Daarin ben ik  pertinent, ik laat de link links liggen, al zou het een handige insteek zijn. Ook hoffelijkheid tegenover het mij zo gastvrije Graz gebiedt mij ertoe. Schroom tegenover de hoofdstad van Stiermarken, op drieënnegentig kilometer zuidelijk van Mürzzuschlag, het geboortedorp van Elfriede Jelinek, op honderd kilometer noordoostelijk van Griffen, waar Peter Handke het levenslicht zag, op twee uur met de auto, noordwestelijk naar Gmunden, waar Thomas Bernard rust.

*

Maar de geschiedenis eist haar recht. Mijn eerste wandeling. Ik loop door de middeleeuwse Burgtor de historische binnenstad in. Meteen bots ik haast letterlijk op een tekst die meebuigt met de kromming van het lage, witbepleisterde tongewelf. Zwarte, schreefloze woorden.

In een reflex – het is de gewenning van de herkenning – flitst door me heen: ‘Kunst in de openbare ruimte... iets conceptueel’. Cryptische zinnen in een strenge typografie? Kosuth? Weiner? Toch maar lezen: ‘Passant...’ Ik word warempel aangesproken... ‘willst Du wissen, wo Du stehst? Willst Du wissen, Unschuldiger, wer Du bist? Wie Du dich krümmst, wenn Du der Macht verfällst, zu ihrem Spielball und Opfer wirst?’

Ik sta bij een installatie van kunstenaar Jochem Gerz en ze verstomt me. Een gedenkteken, herinnering aan het hoogst bedenkelijke optreden van de nationaal-socialistische Landeshauptman und Reischsstatthalter von Steiermark, Sigfried Uiberreither. Gerz laat deze gouverneur op directe en dwingende wijze de vragen stellen van een dader. Pijnlijke vragen, over de deelname en het zwijgen van medeburgers, die zo betrouwbare en degelijke meerderheid, identiek aan de meerderheid die vandaag voorbij slentert, want iedereen die passeert wordt aangesproken, tenzij hij of zij moedwillig de blik afkeert, of verkiest de poort aan de overkant te nemen.

‘Ich tat es nicht alleine. Ich tat es nicht selbst. Ich hatte Mitarbeiter. Wenn Du durch das Tor gehst, schäme Dich nicht nur für mich. Wer suchte nach mir? Wer stellte mich vor Gericht? Warum hast Du geschwiegen? Wer hat Dich zum Komplizen gemacht?’

Waar ik het vooral niet over wilde hebben, begroet me hier. Een vingerwijzing? Een wenk? Graz zelf, die me verplicht mijn voornemen over boord te gooien?



Benieuwd hoe het verder gaat? Lees het hele citybook hier! En lees en beluister ook de citybooks van andere auteurs over Graz.

Vertel het verder: