Deze website wordt niet langer ondersteund in Internet Explorer. Update hier je browser voor een betere ervaring.
Op 11/11/’11 werd deze Belgische burgertop in Brussel georganiseerd. Daarvoor waren 1000 burgers gevraagd om hun mening te geven over de Belgische politiek, die het al meer dan een jaar zonder regering moet stellen. Een stoere reddingsactie van Belgische burgers zelf om de misschien nog net niet dode democratie te doen ontwaken.
Was er maar democratie in Iran, China, Mozambique, dan zag de wereld er rechtvaardiger uit. Als er één toverwoord bestaat in de politiek, dan is het wel ‘democratie’. Maar hoe democratisch is onze eigen democratie eigenlijk? Horen wij nog ‘de stem die niet alleen een bolletje kleurt (op het stemformulier – JvdW), maar ook de mond vult?’. Dat vraagt de Belg David Van Reybroeck (Congo) zich af. Op 11-11-’11 organiseerde hij samen met zo’n 800 vrijwilligers de G1000, een burgertop om Belgische burgers aan het woord te laten. Zo kwamen in Brussel 704 willekeurig geselecteerde mensen samen om in groepen van tien te discussiëren over politieke kwesties, terwijl op internet tussen de 500 en 700 mensen meepraatten.
De directe aanleiding voor de G1000 was de politieke crisis waarin België verkeert. Al meer dan een jaar loopt iedere poging spaak om een regering te vormen spaak. De Belgische burger, die bij wet verplicht is om zijn stem uit te brengen, kijkt gefrustreerd toe hoe zijn vertegenwoordigers blijven kibbelen met andere vertegenwoordigers. Moet België gesplitst worden in Vlaanderen en Wallonië? Moeten de sociale voorzieningen in deze tijden van financiële crisis worden teruggedrongen? Is België vol? Politici komen er samen niet uit.
Als een kleine groep experts niet tot een oplossing komt, lijkt het vreemd om maar liefst 1000 burgers met veel sterker uiteenlopende meningen aan het woord te laten. Hoe moeten Vlamingen, Walen en Duitstaligen van verschillende leeftijden, etnische en sociale achtergronden het ooit eens worden?
Peter Vermeersch, hoogleraar politicologie aan de Universiteit van Leuven en medeorganisator van de G1000, antwoordt dat zij het niet eens hoeven worden. De G1000 is opgezet om burgers actief te betrekken bij de politiek door hen hun mening te laten geven en daarover met andersdenkenden te discussiëren. Dat is het idee van een ‘deliberatieve democratie’ waarin de dialoog net zo belangrijk is als de uitkomst. Vermeersch: ‘Een democratie die alleen maar burgerinspraak mogelijk maakt via verkiezingen is te minimalistisch. Zo’n democratie vraagt immers enkel van haar burgers dat ze een stem uitbrengen, niet dat ze weten wat die stem betekent. Bovendien biedt zo’n democratie burgers geen mogelijkheid om enige uitleg of verantwoording te verschaffen bij de stem die ze hebben uitgebracht. De gevolgen daarvan zijn soms nefast: verkozen leiders interpreteren dan "de wil van het volk" naar eigen goeddunken; burgers voelen zich niet begrepen.’
Dit onbegrip leeft ook onder de deelnemers van de G1000. Wanneer de verdeling van de welvaart tijdens de financiële crisis ter sprake komt, schrijft iemand: ‘Stop de politieke corruptie’. Een ander zegt zich ‘gefrustreerd’ te voelen over de komst van immigranten naar België, want ‘die vreemdelingen pesten autochtonen weg’. De discussies aan tafel gaan er soms fel aan toe. Een vrouw loopt kwaad weg en komt later weer terug. Toch blijven de gesprekken respectvol, vertelt een moslima. Aan haar tafel werd goed naar elkaar geluisterd en ontstond wederzijds begrip.
Volgens Myriam Stoffen, oprichter van het socioartistiek bedrijf Zinneke, blijkt uit onderzoek dat mensen in groepen met een grote diversiteit eerder rationeel met elkaar praten en sneller tot beslissingen komen dan mensen in uniforme groepen. Zelf heeft zij daarom tot het laatste moment gewerkt om van de G1000 een representatieve afspiegeling van de samenleving te maken. Stoffen: ‘In steekproeven zoals die van de G1000 zijn vaak drie groepen ondervertegenwoordigd: sociaal precaire groepen (zoals daklozen, werklozen, laaggeschoolden, mensen zonder papieren en mensen die niet kunnen lezen of schrijven), burgers van niet-Belgische origine van de eerste, tweede of derde generatie en mensen die in de uithoeken van het land wonen. Twee weken voor de G1000 konden wij pas zien hoeveel mensen wij uit deze groepen tekort kwamen. Vanaf toen tot gisteravond hebben wij nog honderd mensen gevraagd, van wie er 89 gekomen zijn. Zij zeggen allemaal: "dank u, nu heb ik het gevoel dat ik aangesproken word, dat er geluisterd word naar wat ik te zeggen heb en dat iedereen gelijkwaardig is. Het is niet omdat ik lagergeschoold ben, dat ik geen mening kan hebben." Dat is heel sterk. Ik krijg er tranen van in mijn ogen.’
Vaak liggen de breukvlakken tussen mensen anders dan men denkt. Aan een Vlaams-Waalse tafel ligt de scheidslijn niet zozeer tussen Vlamingen en Walen, maar tussen jongeren en ouderen. ‘De ouderen vinden de jongeren te naïef’, vertelt de gespreksleidster. ‘De verschillen tussen Vlamingen en Walen lijken meer te leven onder politici dan onder burgers zelf.’ Aan een Vlaamse tafel waaraan allochtone en autochtone Belgen zitten vertelt een man dat de verschillen in sociale achtergrond groter zijn dan de etnische verschillen. Stoffen: ‘Voilà, maar natuurlijk! Vaak heeft een tweede generatie Turkse fabrieksarbeidster meer gemeen met een Belgische fabrieksarbeidster dan met een Turkse hoogopgeleide.’
Jean Tillie, hoogleraar politicologie aan de Universiteit van Amsterdam, denkt dat de Nederlandse politiek eveneens gebaat zou zijn bij een representatieve burgertop. ‘Het debat in Nederland gaat nu ongeveer zo: de ene politicus is het eens, de ander is het oneens, waarna de eerste weer zegt: “maar ik mag dat toch zeggen?” Dat is geen debat. Er heerst in Nederland een geagiteerd klimaat en politici zijn teveel met zichzelf bezig. Het is goed om daar het debat uit de samenleving tegenover te stellen, zoals hier gebeurt.’
Op de G1000 krijgt iedere burger een stem, ook als hij oppas nodig heeft voor zijn kinderen, wil bidden achter de jassenrekken of een Frans- of Nederlandstalige tolk nodig heeft. Zo’n burgerinitiatief moet politici wel wakker schudden. Tillie: ‘Ook al kunnen burgers geen formele claim doen, de morele claim die zij doen kunnen politici niet negeren.’